Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
mywords
› 0 A
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
mywords
, deel LA
0 A
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
a, ab, abs = van; vanaf; door {+ abl} ab-duco, ducere = wegvoeren ab-eo, ire = weggaan abs-tineo, tinére, tinui, tentum = onthouden van; zich onthouden van ab-sum, abesse, afui = afwezig zijn; weg zijn ac = en; dan {dan = [i]na alius} ac-cedo, cedere = gaan naar ac-cendo, cendere, cendi, censum = aansteken; in brand steken ac-cido, cidere, cidi = gebeuren ac-cipio, cipere = aannenemen; ontvangen; vernemen ac-cuso, cusare = beschuldigen acer, acris, acre = scherp; fel acerbus = bitter acies, aciei = scherpte; slag; slagorde ad = naar; tot aan; bij {+ acc} ad-do, dere, didi, ditum = toevoegen ad-duco, ducere = brengen naar; drijven tot adeo = zozeer; zo {adv} ad-eo, ire = gaan naar; zich wenden tot ad-hibeo, hibére, hibui, hibitum = gebruiken; tonen adhuc = nog; tot nu toe ad-icio, icere = toevoegen ad-ipiscor, adipisci, adeptus sum = verkrijgen ad-iungo, iungere = toevoegen ad-iuvo, iuvare = helpen ad-miror, mirari = bewonderen; zich verwonderen ad-mitto, mittere = toelaten; toestaan ad-moneo, monére = herinneren aan; waarschuwen ad-sum, esse = aanwezig zijn adulescens, ntis = jonge man; jonge vrouw {m/v} adventus, us = aankomst adversus = gewend naar; vijandig; tegen-; tegen; tegenover {tegenover = [i]+ acc[/i]} aedes, is = tempel; huis {f, betekenisverschil ev/mv} aeger, gra, grum = ziek aequo, aequare = evenaren; gelijk maken aequus = effen; gelijk; rustig aër, aëris = lucht {m, Griekse acc = aëra} aes, aeris = koper; geld {n} aestas, atis = zomer {f} aestimo, aestimare = schatten; menen aestus, us = hitte; branding aetas, atis = leeftijd; tijd {f} aeternus = eeuwig af-fero, afferre, attuli, allatum = brengen naar; berichten af-ficio, ficere = treffen; vervullen ager, agri = akker ag-gredior, gredi, gressus sum = aanvallen agito, agitare = bewegen; opjagen agmen, inis = stoet; kolonne {n} ago, agere, egi, actum = voeren; leiden; handelen; doen ait, aiunt = hij zegt; ze zeggen alienus = vreemd; andermans alii ... alii = sommige ... andere; sommigen ... anderen aliquando = eens; ooit aliqui, aliqua(e), aliquod = een of ander; een of andere aliquis, aliquid = iemand; iets aliter = anders; op een andere manier alius = een ander; een andere; ander; andere alius ... alius = de een ... de ander alo, alere, alui, (altum) = voeden alter, era, erum = de een; de ander {van twee} altitudo, inis = hoogte; diepte {f} altus = hoog; diep ambitio, onis = dingen naar een ambt; ambitie {f} amicitia = vriendschap amicus = vriend; vriendelijk a-mitto, amittere = verliezen amnis, is = rivier; stroom {m} amo, amare = beminnen; liefhebben amor, oris = liefde {m} am-plector, amplecti, amplexus sum = omhelzen amplius = meer {adv} amplus = ruim; vooraanstaand an = of {vraagwoord} angustus = nauw anima = adem; ziel anim-adverto, advertere, adverti, adversum = bemerken; straffen; optreden tegen {([i]in[/i] + acc)} animal, alis = dier; levend wezen {n} animus = geest; ziel; stemming annus = jaar ante = voor {+ acc} antea = eerder {adv} antequam = voordat antiquus = oud; van vroeger anxius = angstig aperio, aperire, aperui, apertum = openen; openbaren; bekendmaken apertus = open; duidelijk ap-pareo, parére, parui = verschijnen; duidelijk zijn ap-pello, pellare = noemen {+ dubb. acc} ap-peto, petere = reiken; gaan naar; streven naar; begeren ap-propinquo, propinquare = naderen {+ dat} aptus = geschikt; passend apud = bij {+ acc} aqua = water ara = altaar arbitror, arbitrari = menen arbor, oris = boom {f} arceo, arcére, arcui = afweren; afweren van {(+ abl)} arcesso, arcessere, arcessivi, arcessitum = ontbieden ardeo, ardére, arsi = branden; gloeien arduus = steil argentum = zilver arma, armorum = wapens {n} armo, armare = bewapenen ars, artis = vaardigheid; kunst {f} arx, arcis = burcht {f} a-scendo, ascendere, ascendi, ascensum = beklimmen; omhoog klimmen asper, era, erum = ruw; harig a-spicio, aspicere, aspexi, aspectum = aanschouwen; zien as-sequor, sequi = inhalen; bereiken at = maar atque = en; dan {dan = [i]na alius, idem[/i]} at-tingo, tingere, tigi, tactum = aanraken auctor, oris = bedenker; initiatiefnemer {m} auctoritas, atis = gezag; invloed {f} audacia = dapperheid; dappere daad; overmoed audax, acis = dapper; roekeloos audeo, audére, ausus sum = durven audio, audire = horen au-fero, auferre, abstuli, ablatum = wegnemen augeo, augére, auxi, auctum = vergroten; vermeerderen aureus = gouden auris, is = oor {f} aurum = goud aut = of autem = echter; maar auxilium = hulp; hulptroepen {sg/plur} avaritia = hebzucht a-verto, avertere, averti, aversum = afwenden avus = grootvader
Ingezonden op 22-09-2012 - 1858x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!