Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Nova, deel 1

1 Stoffen (antwoorden) tot paragraaf 3

Jaar 3 (havo/vwo)

Leerstofvragen
1 a Dat zijn de materialen hout, steen en leem
b Nieuwe materialen zijn (gewapend) beton, baksteen, cement, hout, glas, kunststof, verf,
lichtmetaal (aluminium), staal

2 a Plastic wordt gemaakt uit de grondstof aardolie.
b Dat zijn de grondstoffen ijzererts, (houts)kool en lucht
c Ijzererts + houtskool + lucht --) ijzer +koolstofdioxide
3 a Helium is afgeleid van het Griekse woord helios, wat zon betekent.
b Ballonvulling: helium is lichter dan lucht, heeft een lagere dichtheid dan lucht.
Koelvloeistof: helium heeft een zeer lage temperatuur als vloeistof, dus je maakt
gebruik van het zeer lage kookpunt.
Vulling van gloeilampen: helium reageert niet met andere stoffen.
4 a Op de foto’s staan de Leeuwenpoort uit het Griekse Mycene (1), de Eifeltoren(2), de
Euromast (3) en de toren van Pisa (4).
b Bouwwerk 1 is het oudst, bouwwerk 3 is het meest recent.
c Bouwwerk 1: steen
Bouwwerk 2: staal
Bouwwerk 3: (gewapend) beton, staal en glas
Bouwwerk 4: steen (cement)
d (1) De Leeuwenpoort in Mycene (Mycene wat een stad in de oud-Griekse landstreek
Argolis) stamt ongeveer uit 1500 voor C. De Leeuwenpoort is simpelweg opgebouwd uit
los gestapelde stenen, die uit rotsen gehakt zijn.
(2) DeEeifeltoren (gebouwd tussen 1887 en 1889) is gebouwd van staal. Staal als
contructiemateriaal werd pas gebruikt na 1800.
(3) Bouwwerk 3 is de Euromast (gebouwd in 1960). Bij deze moderne hoogbouw zijn
staal, beton en glas gebruikt.
(4) Bouwwerk 4 is de toren van Pisa (gebouwd in de 12e eeuw). Gebruikt bouwmateriaal
is steen. Het gebouw had nog geen glas dus is het voor 1400 gebouwd.
5 a Ijzer (staal)
b Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog ontstond de behoefte aan het
lichtmetaal aluminium, met name voor de bouw van vliegtuigen.
6 a Echt leer wordt gemaakt van dierhuiden. Kunstleer lijkt op echt leer, maar kunstleer
wordt uit grondstoffen in een chemische fabriek gemaakt.
b Leer wordt gemaakt van natuurlijke materialen. Leer zou je daarom een natuurproduct
kunnen noemen.
c Dierhuiden worden met allerlei stoffen behandeld om er leer van te maken. Bij de
productie ervan komt zoveel chemie kijken dat je het geen natuurproduct meer kunt
noemen.
7 1 Nets (pelsen voor bont) --) kunstbont
2 Hout voor kozijnen--) kunststof
3 Wol voor kleding --) kunststofkleding (acryl, nylon, polyester)
Ook goede antwoorden zijn:
- Slagtanden van olifanten voor ivoor --) kunstivoor
- Natuurspons--) kunstsponsen
- Rubber uit rubberbomen--) synthetisch rubber
8 a Het beweegt langzaam door de lucht. De vorm lijkt enigszins op de vorm van een boot.
b Aluminium is veel lichter dan staal
c Helium is lichter dan lucht, koolstofdioxide is zwaarder dan lucht.
d Helium is lichter dan lucht, Helium reageert niet met andere stoffen
9 a Europa is één van de vier manen van Jupiter
b 0.000 000 000 01 atmosfeer
c 10-11
d Sublimeren: de overgang van vast naar gas
e De ontleding van waterdamp in waterstof en zuurstof
f Waterdamp  waterstof + zuurstof
g Op aarde wordt een groot deel van het zonlicht door de atmosfeer tegenhouden, op de
maan Europa gebeurt dat niet.
h Zuurstofgas is veel zwaarder dan waterstofgas
i Zuurstof heeft een veel groteren dichtheid dan waterstof
10 a In de F1 racerij test men steeds nieuwe rubbersoorten uit om nog sneller te kunnen
gaan
b Van de grondsof aardolie
c De band is zwart en geeft bij verbranding een dikke zwarte rook.
d De zwavel dient er voor om de band elastisch te maken: de band moet nog wel kunnen
vervormen, maar moet daarna weer en de oorspronkelijke vorm terugaan
11 a 1. Kunststof is heel licht; 2. Kunststof is stevig
b De auto wordt steeds lichter van gewicht. Een lichtere auto verbruikt minder bandstof.
c Een composiet combineert de eigenschappen van verschillende materialen waardoor je
nog betere eigenschappen krijgt. Zo ook met koolstofvezel: licht van gewicht en zeer
sterk.
12. a Er is 63% aluminium en 29,5% staal gebruikt
b Je hebt dan de dichtheden van aluminium en ijzer nodig. Dan kun je uitrekenen wat het
volume is.
c Metaalmengsels zijn harder dan de zuivere metalen.
13 a Een mengsel is homogeen als je de afzonderlijke stoffen waaruit het mengsel bestaat
niet kunt herkennen.
b Lucht, drinkwater, spiritus, wasbenzine, soldeertin, munten (van 1, 2 en 5 cent).
14 a Een mengsel noem je heterogeen als je de afzonderlijke stoffen waaruit het mengsel
bestaat kunt zien.
b Een voorbeeld is zand. Ook goede voorbeelden zijn pindakaas met stukjes noot, brinta
etc.
15 a Naar schatting met 4 à 5 procent per jaar
b In 1995 is er een verbruik van 100 miljoen m3 helium. In 2000 dan, bij een jaarlijkse
toename van 5%, een verbruik van 100 x 1,055 = 128 miljoen. In 2010 dan een verbruik van
100 x 1.0515 = 208 miljoen m3.
16 a Die ziekte staat bekend als de caissonziekte.
b De oorzaak is de vorming van gasbellen in het bloed
c Het is een homogeen gasmengsel. Helium en zuurstof zijn volledig met elkaar vermengd.
17 a Zuivere stoffen zijn suiker en aluminiumfolie
b Jenever is een homogeen mengsel
c Heterogene mengsels zijn melk, sinaasappelsap met vruchtvlees, duo penotti, Engelse drop
18 a Eigen antwoord, afhankelijk van de grootte van het lokaal
b In 0,5 ml bevindt zich 0,5 x 13.5 = 6.75 g = 6750 mg
C Eigen antwoord. (Deel de hoeveelheid kwik (6750 mg) door de inhoud van het
practicumlokaal)
d Eigen antwoord. De MAC-waarde wordt overschreden als het antwoord bij c groter is dan
0.05 mg per m3 lucht.
19 a Het sublimatiepunt is de temperatuur waarbij vast koolstofdioxide overgaat in
koolstofdioxidegas.
b Er ontstaan pijnlijke rode vlekken en blaren op de huid
c De hoge dichtheid (zwaarder dan lucht). Door de hoge dichtheid verdrijft het gas de lucht
(en dus de zuurstof). Het gas werkt daardoor verstikkend. Het gas is bovendien vrijwel
reukloos. Dat maakt het extra gevaarlijk, want je kunt het niet ruiken.
d De MAC-waarde is 9000 mg/m3 = 0.9 g/m3 = 9/1.97 = 4.57 cm3/m3
e 26258 x de MAC waarde.
20 a Het volumepercentage stikstof = 780/1000 x 100% = 78%; het volumepercentage zuurstof
= 210/1000 x 100% = 21%
b De gassen zijn volledig met elkaar vermengd.
c De fotosynthesereactie die plaatsvindt in groene plantendelen
d Bijv. mistig weer: waterdruppeltjes in lucht; stof in de lucht
e Je kunt de aparte stoffen (lucht en waterdruppels) nog waarnemen
21 a De relatieve dichtheid van aceton is 2,0 en van lucht 1,0
b Aceton is brandbaar, dus het gevaarteken met de vlam. Aceton is irriterend, dus het
gevaarteken met het kruis
c Aceton heeft een vrij laag kookpunt, namelijk 56°C
d De MAC-waarde is 750 ppm = 750 ml/m3. De MAC-waarde is ook 1780 mg/m3.
Dus 1780 mg aceton = 750 ml. De dichtheid is 1780/750 =2.37 mg/ml.
e Een stof met een lage MAC-waarde want daar mag je maag heel weinig van binnenkrijgen.
f Aceton lost prima in water op en is dan uit de lucht verdwenen.
22 a Een oplossing van een gas in water, een homogeen mengsel
b Als je een fles of blik frisdrank openmaakt
c Koolstofdioxide i s geen gevaarlijk gas en de hoeveelheden zijn slechts gering
23 a Koolstofdioxide is een kleurloos en reukloos gas en zwaarder dan lucht
b Totaal 2 000 000 m3 koolstofdioxide. Het oppervlak waarover het uitstroomt is 1000x1000
= 1 000 000m2
Dus het komt tot een hoogte van 2 000 000/1 000 000 = 2 m
c Al de aanwezige lucht is door de koolstofdioxide verdreven. In koolstofdioxide stikken
mensen en dieren.

Ingezonden op 23-09-2012 - 12245x bekeken.
Waardering 9.8 (aantal stemmen: 8)

voting system
1
2
3
4
5

Het is wel moeilijk te zien maar het zijn wel de goede antwoorden!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Nova, deel 1

1 Stoffen (antwoorden) tot paragraaf 3