Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Nectar, deel 2

8 Je lijf werkt (sv: par. 1 t/m 3)

Jaar 3 (havo/vwo)
 
 
Ingezonden op 30-09-2012 - 3498x bekeken. 
Waardering 8 (aantal stemmen: 5)
 

Omdat ik dit eerst op 'Microsoft Word' is het hier niet echt overzichtelijk. Ik had alle begrippen die je moest kennen vet gedrukt maar die zijn dus hier niet zo te zien. Sorry for that!!
Verder zou ik voor het leren van deze samenvatting, even de hele tekst in het leerboek lezen. Omdat deze samenvatting nogal kort door de bocht is, dus is het wel handig om de tekst van te voren te lezen zodat je weet waar het over gaat.
Succes met leren!! :)

-----Biologie H8. Par.1-3-----

Par.1---

Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak. De meeste organen liggen in je romp, die te verdelen is in borstholte en buikholte. Het middenrif is een vlies die de holtes van elkaar afscheid. Organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak, vormen een orgaanstelsel.
Het verteringsstelsel maakt het voedsel heel fijn, zodat de voedingsstoffen uit het voedsel in het bloed kunnen worden opgenomen. In je borstholte liggen je longen, die zijn een deel van het ademhalingsstelsel. Je hart en bloedvaten vormen samen het bloedvatenstelsel. Achter je darmen liggen de nieren en je urineblaas, die organen horen bij het uitscheidingsstelsel.
Spieren die bewegen hebben energie nodig. Om energie te krijgen heb je glucose en zuurstof nodig. De energie komt vrij tijdens de verbranding. Tijdens de verbranding ontstaan ook 2 afvalstoffen: CO2 en H2O.

Par.2---

Voedingsmiddelen zijn voedingsproducten. In elk voedingsmiddel zitten voedingsstoffen: zetmeel, eiwitten, mineralen, water, suikers, vetten en vitamines. Het zó kleinmaken van voedingsstoffen dat ze kunnen worden opgenomen in het bloed, heet vertering. In de organen van je verteringsstelsel zitten speciale cellen die verteringssappen maken. In de verteringssappen zitten enzymen, die de grote voedingsstoffen in stukjes knippen.
Je mondholte met het gebit is de ingang van het verteringsstelsel. Het vertering-sap speeksel komt bij het voedsel. Na het doorslikken komt het voedselpapje in de slokdarm. Het samentrekken en duwen van de spieren aan de wand van de slokdarm heet peristaltische beweging. Vanuit de slokdarm komt het voedsel in de maag. De maagwand maakt maagsappen met daarin enzymen die eiwitten verteren. Je maag bevat een zuur, die bacteriën doodt die via het eten naar binnen komt, dit heet maagzuur. Na de maag komt het voedsel in de twaalfvingerige-darm, dat is het eerste stuk van de dunne darm. Daar komen er alvleessappen en gal bij het voedsel. In de dunne darm wordt door enzymen in het darmsap de vertering van de grote voedingsstoffen afgemaakt.
De darmwand is erg dun en bevat heel veel kleine bloedvaatjes: de haarvaten. De binnenkant van de dunne darm bestaat uit plooien, de darmplooien. Elke darmplooi bestaat ook weer uit kleine plooitjes: de darmvlokken.
Niet alle stoffen uit voedsel kunnen kleingemaakt worden, bijvoorbeeld voedingsvezels. Aan het eind van de dunne darm blijft een waterige pap over van onverteerde stoffen, die daarna naar de dikke darm gaan. De dikke darm haalt het meeste water eruit die via de dikke darmwand in het bloed wordt opgenomen. Van de voedselbrij blijft uiteindelijk een dikke massa over, die in je endeldarm terechtkomt. Die massa heet ontlasting/poep.
Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Bij de minimumtemperatuur werken de enzymen langzaam. De temperatuur waarbij een enzym het beste werkt, noem je optimumtemperatuur. Boven de maximumtemperatuur is het enzym stuk en werkt het niet meer.

Par.3---

BORSTADEMHALING) tussen je ribben zitten spieren: tussenribspieren.

Inademen:
1. Tussenribspieren trekken samen
2. Ribben en borstbeen gaan omhoog
3. Borstholte wordt groter
4. Longen worden groter
5. Lucht stroomt vanzelf naar binnen

Uitademen:
1. Tussenribspieren ontspannen
2. Ribben en borstbeen gaan omlaag
3. Borstholte wordt kleiner
4. Longen worden kleiner
5. Lucht stroomt vanzelf naar buiten
BUIKADEMHALING) Je kunt je borstholte en de longen ook groter maken met behulp van het middenrif.

Inademen:
1. Middenrifspieren samentrekken
2. Middenrif naar beneden
3. Longen worden groter
4. Lucht in longen

Uitademen:
1. Middenrifspieren ontspannen
2. Middenrif omhoog
3. Longen worden kleiner
4. Lucht uit longen

Lucht gaat via je neus- of mondholte naar binnen, vervolgd door de keelholte. Daarna gaat het door de luchtpijn naar de bronchiën. De bronchiën vertakken zich in luchtpijptakjes en daarna komt de lucht in de longblaasjes. De binnenkant van je neusholte, luchtpijp en bronchiën is bekleed met een slijmvlies. Dat bestaat uit slijmcellen en trilharen.

Neusholte:
- Haren in de neusgaten houden grove stofdeeltjes tegen
- In het slijm van het neusslijmvlies blijven kleine stofdeeltjes plakken
- Het natte neusslijmvlies maakt de lucht vochtig

Luchtpijp en bronchiën:
- In het slijm blijven kleine stofdeeltjes plakken
- De trilhaartjes van het slijmvlies duwen als een soort roeispanen slijm met de stofdeeltjes weer naar boven
- Het natte slijmvlies maakt de lucht vochtig

Als de lucht tot in de longblaasjes is gekomen gebeuren er 2 dingen:
1. O2 gaat vanuit de lucht naar het bloed
2. CO2 gaat vanuit het bloed naar de longblaasjes
Deze uitwisseling van O2 en CO2 heet gaswisseling.


Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.





 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.