Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Deutsch im Unterricht
› 1 Redemittel J
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Deutsch im Unterricht
, deel 3
1 Redemittel J
Jaar 3 (vmbo-kgt)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wer ist das Mädchen? = Wie is dat meisje? Das ist Jenny. = Dat is Jenny. Wie alt ist sie? = Hoe oud is zij? Sie ist 15 Jahre alt. = Ze is 15 jaar oud. Wo wohnt sie? = Waar woont ze? Sie wohnt in Wuppertal. = Ze woont in Wuppertal. Wo liegt das? = Waar ligt dat? Das ist im Ruhrgebiet. = Dat is in het Ruhrgebied. Hast du ihre Adresse? = Heb je haar adres? Ja, ihre Adresse ist Alte Steinstraße 43. = Ja, haar adres is Oude Steenstraat 43. Und weißt du auch die Postleitzahl? = En weet je haar postcode ook? Die Postleitzahl ist 44797. = De postcode is 44797. Wer ist der Junge? = Wie is die jongen? Er heißt Jonathan. = Hij heet Jonathan. Weißt du, wie alt er ist? = Weet jij hoe oud hij is? Ich glaube, er ist sechzehn. = Ik geloof dat hij zestien is. Woher kommt er? = Waar komt hij vandaan? Er kommt aus Deutschland. = Hij komt uit Duitsland. Hast du seine Adresse? = Heb je zijn adres? Nein, aber ich habe seine Handynummer. = Nee, maar ik heb zijn mobiele nummer. Toll! Ich schreibe die Nummer auf. = Super! Ik schrijf zijn nummer op. Okay, seine Nummer ist 0172345345. = Oké, zijn nummer is 0172345345. Wie heißen sie? = Hoe heten zij? Sie heißen Naomi und Brian. = Ze heten Naomi en Brian. Sind sie deine Geschwister? = Zijn dat jouw broer en zus? Brian ist mein Bruder und Naomi ist seine Freundin. = Brian is mijn broer en Naomi is zijn vriendin. Welches Hobby haben sie? = Wat voor hobby hebben zij? Sie spielen gern Fußball. = Ze voetballen graag. Wie heißt er? = Hoe heet hij? Er heißt Dirk Nowitzki. = Hij heet Dirk Nowitzki. Was ist sein Beruf? = Wat is zijn beroep? Er ist Basketballspieler. = Hij is basketbalspeler. Wie groß ist er? = Hoe groot is hij? Er ist zwei Meter dreizehn. = Hij is twee meter dertien. Was hast du in den Ferien gemacht? = Wat heb je in de vakantie gedaan? Ich bin in Österreich Mountainbike gefahren und habe nette Leute getroffen. = Ik ben in Oostenrijk wezen mountainbiken en ik heb aardige mensen ontmoet. Hat es Spaß gemacht? = Was het leuk? Ja, wir haben viel gelacht. = Ja, we hebben veel gelachen. Was ist los? = Wat is er aan de hand? Ich bin bei einer Klettertour gestürzt. = Ik ben tijdens een klimtour gevallen. Wie ist das passiert? = Hoe is dat gebeurd? Ich habe nicht gut aufgepasst. = Ik heb niet goed opgelet.
Ingezonden op 02-10-2012 - 1637x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!