Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Organisatie en Managment
› 1 Denken over organisatie en managment
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Organisatie en Managment
, deel 1
1 Denken over organisatie en managment
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Besturing = Het richting geven aan processen die in een organisatie plaatsvinden. Configuratie = Organisaties dienen hun eigenschappen niet los van elkaar te zien, maar juist in overeenstemming met elkaar te brengen tot een gemeenschappelijke vorm oftewel een configuratie. Het gaat hierbij om de volgende eigenschappen: organisatieleden, coordinatiemechanismen, ontwerp parameters, en situationele factoren. Contingentie-benadering = Keuze voor het toepassen van een management techniek hangt af van de omgeving van de organisatie. Descriptief aspect = Beschrijving van het gedrag van organisaties, met de motieven en gevolgen. Gedrag van organisaties = De wijze van optreden en reageren van organisaties. General management theorie = Opvattingen over de wijze waarop organisaties in hun geheel bestuurd zouden moeten worden. Algemene principes die overal gelden waar mensen samenwerken. Human Relations-beweging = Deze beweging gaat ervan uit dat gelukkige mensen een maximale prestatie leveren. Er moet gezorgd worden dat relaties tussen mensen in de groepen goed is, waardering worden geuit en verantwoordelijkheid en vrijheid gegeven aan individuen. Deductie = Theorievorming uit afgeleide veronderstellingen. Inductie = Theorievorming uit opgedane ervaringen. Interdisciplinariteit = Verschillende bijdragen uit verschillende wetenschappen worden gebruikt voor ontwikkelingen van nieuwe benaderingen. Linking-pin-structuur = De organisatie bestaat uit overlappende groepen, waarbij de leider van een groep weer lid is van een hogere groep. Hij leidt de groep en zorgt voor communicatie met de hogere groep. Management = De leer van het bestuur van een organisatie. Multidisciplinair = Met betrekking tot elementen die afkomstig zijn uit verschillende wetenschappen. Organisatie = Elke vorm van menselijke samenwerking voor een gemeenschappelijk doel. Organisatiekunde = Wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het gedrag van organisaties, de factoren die dit gedrag bepalen en de wijze waarop ze het meest doeltreffend bestuurd worden. Organiseren = Het tot stand brengen van doelmatige verhoudingen tussen mensen, middelen en handelingen om het op een zodanige wijze te beheren en de productiefactoren te besturen zodat de organisatiedoelen worden gerealiseerd. Prescriptief aspect = Een advies over te volgen handelswijze en organisatie-inrichtingen. Proces = Een opeenvolging van activiteiten die waarde creeren voor de afnemer. Scientific Management = Een systematische benadering voor de wijze waarop de productie georganiseerd moet worden. Een bedrijfsleider moet een brede visie hebben op zijn taak in de organisatie die bestaat uit plannen coordineren, toezicht uitoefenen en controleren van resultaten. Systeem benadering = Organisatie wordt gezien als een geheel van samenhangende activiteiten. Het management moet organisatieproblemen integraal aanpakken. Zijderoute = Een van de oudste handelsroutes tussen Europa het Midden-Oosten en Azie. Adam Smith = Arbeidsverdeling en productiviteit. Scientific management = Taylor, organisatie van de productie en efficiency. Henry Fayol = Algemene management theorie, eenheid van bevel. Max Weber = Bureaucratie, ideaaltype organisatie. Human relations = Informele organisatie en subjectiviteit. Revisionisme = Synthese tussen scientific management en Human relations: afstemming tussen mens en organisatie. Systeem benadering = Organisatie als een systeem en de wisselwerking tussen organisatie en omgeving. Contingentiebenadering = Toepassing management techniek afhankelijk van de situatie. Philip Crosby = Kwaliteitszorg in organisaties. Henry Mintzberg - Configuratietheorie en zeven configuraties. Tom Peters = Managementprincipes voor goede bedrijfsvoering. Peter Drucker = Medewerker als kenniswerker, kennis als essentiele productiefactor. Michael Porter = Concurrentievoordeel. Michael Hammer = Herstructueren van bedrijfsprocessen. C.K.Prahalad = Concurrentie, innovatie, globalisering. Jim Collins = Bedrijfscultuur en leiderschap. Kjell Nordstrom en Jonas Ridderstrale = Veranderingen in organisaties. Gary Hamel = Toekomst van management. Eckart Wintzen = Celfilosofie. Don Tapscott = Rol van nieuwe technologieen. Steve Jobs = Meester van eenvoud.
Ingezonden op 16-10-2012 - 1680x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!