Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Hoofdlijnen nederlands recht
› 4 Verbintenissenrecht, de onrechtmatige en rechtmatige daad
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Hoofdlijnen nederlands recht
, deel 1
4 Verbintenissenrecht, de onrechtmatige en rechtmatige daad
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Adequatieleer = Leer waarbij de omvang van de schade werd vastgesteld met behulp van de vraag: welke schade was (nog) redelijkerwijs te voorzien? Causaal verband = Duidt op een rechtstreeks verband, aanwezig tussen schade en onrechtmatige daad. Er is niet voldaan aan dit criterium als de schade ook was ontstaan indien de onrechtmatige daad niet was gepleegd. Gevaarzetting (in verband met zorgvuldigheidsnormen) = Het in het leven roepen van een gevaarsituatie waarmee een normaal denkend en handelend mens geen rekening hoeft te houden. Inbreuk op een recht = Inbreuk op een subjectief recht, dat wil zeggen: inbreuk op een aan het objectieve recht ontleende individuele bevoegdheid, zoals het eigendomsrecht. Ongerechtvaardigde verrijking = Situatie waarbij iemand ten koste van een ander op onredelijke gronden bevoordeeld is, terwijl er tussen de betrokkenen (anders dan bij onverschuldigde betaling) een rechtsverhouding aanwezig was. Onrechtmatige daad = Inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of een doen of nalaten in strijd met ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer betaamt. In het laatste geval spreekt men ook wel van schending van een zorgvuldigheidsnorm. Onverschuldigde betaling = Betalen aan een ander, zonder aanwezigheid van een rechtsgrond (bijv. een overeenkomst) en dus zonder dat daarvoor een juridische verplichting bestond. Rechtmatige daad = Handeling die voortvloeit uit zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. Rechtvaardigingsgrond = Aanwezigheid van noodweer, overmacht, wettelijk voorschrift of ambtelijk bevel, die maakt dat een daad niet onrechtmatig is (hoewel dit op de eerste aanblik het geval leek te zijn). Relativiteitsvereiste (Schutznorm) = Wil men met succes schadevergoeding verkrijgen uit een onrechtmatige daad, dan zal de geschonden norm moeten dienen om de belangen van de benadeelde te beschermen. Zo niet, dan zal de vordering worden afgewezen. Het relativiteitsvereiste hoeft niet (evenals de rechtvaardigingsgrond) door eiser gesteld en bewezen te worden. Het vormt een verweermiddel voor de gedaagde. Risico-aansprakelijkheid = Er is een verschuiving op het leerstuk van de onrechtmatige daad waar te nemen, waarbij een risicoaansprakelijkheid steeds meer de plaats in gaat nemen van de schuldaansprakelijkheid. Bij een risicoaansprakelijkheid draagt men de gevolgen van een begane onrechtmatige daad, ongeacht of men enig verwijt treft. Risicoaansprakelijkheid bestaat onder meer voor ouders/voogden ten opzichte van hun kinderen die nog geen 14 jaar zijn en voor werkgevers ten opzichte van onrechtmatige daden gepleegd door hun werknemers. Schade = Valt uiteen in vermogensschade en ander nadeel. Vermogensschade omvat globaal de posten of geleden verlies, gederfde winst en redelijke kosten, gemaakt ter voorkoming of beperking van de schade. 'Ander nadeel' betreft immateriele schade (smartengeld), ontstaan dooe gederfde levensvreugde. Immateriele schade wordt slechts toegekend voor zover de wet dit uitdrukkelijk mogelijk maakt. Schuldaansprakelijkheid = Uitgangspunt van ons vermogensrecht, ook met betrekking tot de onrechtmatige daad: men is eerst aansprakelijk wanneer men een verwijt valt te maken ten aanzien van het ontstaan van de daad. Toerekening (aan de dader) = Een onrechtmatige daad kan de dader worden toegerekend indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak die krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening (risico) komt. Toerekening naar redelijkheid = Centraal criterium op grond waarvan tegenwoordig vastgesteld wordt, welke schade door de schadetoebrenger moet worden vergoed. Wat redelijk is hangt onder meer af van de aard van de aansprakelijkheid, de aard van de schade en de voorzienbaarheid van het ontstaan van de schade. Zaakwaarneming = Het op redelijke gronden en bewust behartigen van de belangen van een ander, terwijl deze belangenbehartiging niet op een overeenkomst of de wet berust.
Ingezonden op 19-10-2012 - 23922x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!