Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Hoofdlijnen nederlands recht
› 2 Vebintenissenrecht de overeenkomst
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Hoofdlijnen nederlands recht
, deel 1
2 Vebintenissenrecht de overeenkomst
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Aanbod en aanvaarding = Handeligen verricht door ten minste twee personen die tezamen leiden tot het ontstaan van een overeenkomst. Aanvullende schadevergoeding = Eis waarbij uitsluitend of naast nakoming, ontbinding of vervangende schadevergoeding, vertragingsschade of gevolgschade wordt gevorderd als resultaat van wanprestatie door de schuldenaar. Beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid = Rechtsfiguur die ertoe kan leiden dat een onderdeel van een overeenkomst voor niet-geschreven wordt gehouden en dus ook niet van toepassing is op de juridische relatie een onderdeel van een overeenkomst voor niet-geschreven wordt gehouden en dus ook niet van toepassing is op de juridische relatie tussen de betrokken partijen. In plaats van beperkende werking wordt ook wel gesproken van een derogerende werking. Aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid = Rechtsfiguur die ertoe kan leiden dat tussen partijen iets van kracht is, hoewel dit niet met zoveel woorden was afgepsroken. Blote rechtsfeiten = Feit waaruit rechtsgevolgen voortkomen zonder dat de betrokkene in staat is daarop wezenlijke invloed uit te oefenen. Voorbeelden: geboorte, overlijden, bereiken van 18e en 65e levensjaar. Duurovereenkomst = Overeenkomst die op continuiteit gericht is en die moet worden opgezegd, wil zij ten einde komen. Eenzijdige overeenkomst = Overeenkomst waaruit slecht een verbintenis voortvloeit en waarbij dus de ene partij een recht krijgt en de andere partij een plicht heeft. Exoneratiebeding = Beding waarbij een van de contracterende partijen haar aansprakelijkheid voor mogelijke schade van de wederpartij heeft uitgesloten. Feitelijke handeling = Handeling waarbij een bepaald rechtsgevolg intreedt, geheel los van de vraag of dit rechtsgevolg ook gewild is. Prototype is de onrechtmatige daad. Garantieverplichting = Clausule waarbij een van de contracterende partijen ermee instemt dat zij bepaalde schadeposten zal vergoeden als deze zich zullen voordoen, hoewel zij zonder deze clausule daartoe niet gehouden zouden zijn. Genuszaak = Soort zaak die niet geinividualiseerd is. Handelingsonbekwaamheid = Onmogelijkheid om onaantastbare rechtshandelingen te verrichten. Handelingsonbekwaam zijn minderjarigen, onder curatele gestelden en zij die op grond van een rechterlijk bevel in een krankzinnigengesticht (psychiatrische inrichting) zijn geplaatst. Ingebrekestelling = Schriftelijke sommatie aan de schuldenaar om alsnog binnen een redelijke termijn aan zijn contractuele verplichting te voldoen. Nakoming = Eis waarbij wordt gevorderd dat de wederpartij zal handelen zoals zij contractueel heeft toegezegd. Nietige rechtshandeling = Rechtshandeling die van de aanvang nooit geacht wordt te hebben bestaan. Obligatoire overeenkomst = Afspraak tussen twee of meer personen waaruit een of meer verbintenissen (rechten en plichten) uit voortkomen. Omzettingsmededeling = Bericht aande schuldenaar waarbij wordt medegedeeld dat wordt afgezien van nakoming en dat vervangende schadevergoeding zal worden gevorderd. Onherroepelijk aanbod = Bod dat niet meer kan worden ingetrokken omdat uitdrukkelijk een termijn is gesteld waarbinnen het aanbod aanvaard kan worden. Ontbinding = Vordering als gevolg van wanprestatie van de kant van de schuldenaar. Resultaat van ontbindingis dat beide partijen bevrijd worden van de verplichtingen, voortkomend uit de gesloten overeenkomst. Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht. Opschortingsrecht = Recht om niet te voldoen aan de eigen uit overeenkomst voortkomende verplichtingen totdat de wederpartij nakomt. Het opschortingsrecht valt uiteen in de exceptio non adimpleti contractus, de onzekerheids exceptie en het retentierecht. Opzeggen = Aan de wederpartij te kennen geven dat de overeenkomst ten einde zal komen. Overmacht = Situatie waarbij de schuldenaar niet kan worden veroordeeld tot schadevergoeding doordat zich feiten hebben voorgedaan waardoor hij niet kon nakomen. Bewezen moet worden dat de schuldenaar geen verwijt treft en dat de wet, een overeenkomst of de verkeersopvattingen niet meebrengen dat de gevolgen, die feiten, voor rekening van de debiteur zijn. Rechtfeit = Juridisch relevant feit, omdat er een rechtsregel valt aan te wijzen die een bepaald rechtsgevolg verbindt aan het betreffende feit. Rechtshandeling = Rechtsfeit met een rechtsgevolg dat beoogd is. Prototype voor de meerzijdige rechtshandeling is de (obligatoire) overeenkomst, voor de eenzijdige rechtshandeling het testament. Specieszaak = Geindividualiseerde zaak. Het onderscheid genus- en specieszaak kan van belang zijn ingeval nakoming gevorderd wordt. Verbintenisscheppende overeenkomst = Afspraak tussen twee of meer personen waaruit een of meer verbintenissen (rechten en plichten) uit voortkomen. Vernietigbare rechtshandeling = Rechtshandeling die rechtskracht bezit tot het moment waarop deze door de partij die beschermd wordt, vernietigd wordt. Vervangende schadevergoeding = Eis waarbij wordt afgezien van nakoming van de verbintenis door de wederpartij en schadevergoeding gevorderd wordt die uit de niet-nakoming is voortgekomen. Verzuim = Situatie die intreedt nadat de schuldenaar de intreed nadat de schuldenaar de in de ingebrekestelling genoemde redelijke termijn voorbij heeft laten gaan. Wanprestatie = Niet, te late of ondeugdelijke nakoming van hetgeen waartoe men zich verbonden heeft. Synoniem voor wanprestatie is 'tekortkoming in de nakoming van een verbintenis'. Wederkerige overeenkomst = Overeenkomst waarbij beide partijen ten minste zowel een recht verkrijgen al een plicht op zich nemen. Wils- en vertrouwensleer = Leer waarbij ervan wordt uitgegaan, dat een verklaring die niet strookt met de wil, niet kan leiden tot het tot stand komen van een overeenkomst. Er komt echter alsnog een overeenkomst tot stand als de wederpartij er in redelijkheid op mocht vertrouwen dat er geen discrepantie bestond tussen wil en verklaring. Wilsdefect = Rechtsfiguur die ertoe leidt dat geen overeenkomst tot stand komt, omdat iets verklaard is dat niet is gewild. Materie is geregeld in de artt. 33, 34 en 35 boek 3 BW. Wilsgebrek = Rechtsfiguur die ertoe leidt dat geen overeenkomst vernietigd wordt omdat de wil op een gebrekkige wijze gevormd is. Wil en verklaring stemmen wel overeen. Wilsgebreken zijn dwaling, bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden. Een overeenkomst komt tot stand = Wanneer aanbod en aanvaarding op elkaar aansluiten en wanneer de verklaring van beide partijen overeenkomstig hun wil is. Nietig verklaring overeenkomst = Een van de partijen kan stellen dat zin verklaring niet overeenkomstig zijn wil was (hij beroept zich op een wilsdefect). Verder kan de wil gebrekkig gevormd zijn, de overeenkomst kan in strijd zijn met de wet en ten slotte kan er sprake zijn van handelingsonbekwaamheid. Dit is op te lossen aan hand van artt. 33, 34 en 35 boek 3 BW. Een van de partijen kan stellen dat zin verklaring niet overeenkomstig zijn wil was (hij beroept zich op een wilsdefect) = De wederpartij kan daar weer tegenoverstellen dat hij er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat de verklaring wel overeenkomstig de wil was. Wilsgebreken = Dwaling, bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden. Vier factoren inhoud van de overeenkomst = 1. Wat de partijen zijn overeengekomen. 2. De inhoud van de wet. 3. De gewoonte. 4. De redelijkheid en billijkheid, dit valt uiteen in de aanvullende en beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Wanneer een partij Meerzijdige rechtshandeling = Rechtshandelingen die pas geldig zijn wanneer twee of meer rechtssubjecten hun op elkaar aansluitende wilsverklaringen kenbaar maken. Eenzijdige rechtshandeling = Deze is geldig als deze wordt verricht door 1 persoon. Rechtsfeiten zijn = Rechtshandelingen, feitelijke handelingen en blote rechtsfeiten. Rechtshandelingen zijn = Meerzijdig (overeenkomst) of eenzijdig (testament). Feitelijke handeling is = (On)rechtmatige daad. Blote rechtsfeiten zijn = Overlijden, geboorte, meerderjarigheid en 65-jarige leeftijd. Handelingsonbekwaam zijn = Minderjarige (die niet gehuwd of geregistreerd (geweest) is), onder curatele gestelde en een persoon met rechterlijke bevel in psychiatrische inrichting.
Ingezonden op 27-10-2012 - 4568x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
20-11-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!