Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Nieuw Nederlands Grammatica 1 t/m schakel

1 Nieuw Nederlands Grammatica 1 t/m schakel 34

Jaar 1 (havo/vwo)

Persoonsvorm (Pv) = De Pv is het woord dat voorop komt te staan als we van de zin een ja/nee-vraag maken. (Kenmerken: Pv is altijd een werkwoordsvorm + Pv kan van tijd veranderen)
Woordgroep = Als het ZD uit meer woorden bestaat, noemen we het een woordgroep.
Eenzinsdeelproef = Alles wat samen voor de Pv kan staan vormt samen een zinsdeel.
Werkwoordelijk gezegde (wwG) = als je alle werkwoorden uit een zin die bij een PV horen, met de Pv zelf achter elkaar zet, dan heb je het werkwoordelijk gezegde (wwG). In een formule zou je kunnen zeggen: wwG is Pv + (wwRest).
Onderwerp (O)/getalsproef = Het onderwerp is het zinsdeel dat gelijktijdig met de Pv van getal verandert (met getal bedoelen we enkelvoud of meervoud).
Onderwerp (O)/wie/wat-regel = Het onderwerp is het zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag: Wie (of wat) + gezegde ?
Werkwoorden (ww) = Werkwoorden zijn die woorden die persoonsvorm kunnen zijn in de zin. Een werkwoord geeft aan wat iemand of iets doet.
Werkwoordsvormen = We onderscheiden 3 soorten werkwoordsvormen: - persoonsvorm; - voltooid deelwoord; -infinitief (hele werkwoord).
Hulpwerkwoord (hww) = Als er in een gezegde meer dan een ww zit, dan is de Pv altijd een hulpwerkwoord (hww).
Zelfstandig werkwoord (zww) = Een werkwoord dat op zijn eentje het wwG kan vormen, heet zelfstandig werkwoord. Het heeft een duidelijke betekenis. (in een gezegde staat maar één zww)

Ingezonden op 01-11-2012 - 1829x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 03-11-2012.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

t/m schakel 34

Vakken

Nieuw Nederlands Grammatica 1 t/m schakel

1 Nieuw Nederlands Grammatica 1 t/m schakel 34