Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Salzgitter, deel 1

5 Ich will nur eins! alle woorden + de zinnen van 19B & 9B

Jaar 2 (havo/vwo)

bent u hier bekend? = Sind Sie hier bekannt? (Kennen Sie sich hier aus?)
is hiet een apotheek in de buurt? = Gibt es hier eine Apotheke in der Nähe?
waar is hier een ziekehuis? = Wo ist hier ein Krankenhaus?
u gaat rechtdoor, dan de eerste straat rechts = Sie gehen geradeaus, dann die erste Straße rechts.
na ongeveer honderd meter = nach etwa 100 Metern
ziet u het monument op de hoek? = Sehen Sie das Denkmal an der Ecke?
tot aan het verkeerslicht = bis zur Ampel
die gaat van het stadhuis naar het postkantoor = Die fährt vom Rathaus zum Postamt.
kunt u iets langzamer spreken? = Können Sie etwas langsamer sprechen?
u steekt de straat over = Sie überqueren die Straße.
dank u wel! = Danke schön!
graag gedaan! = gern gemacht/geschehen.
Vind je dat leuk/mooi? = Gefällt dir das?
Die muziek vindt hij heel goed. = Die Musik findet er große Klasse.
Kan ik jullie helpen? = Kann ich euch helfen?; Kann ich euch behilflich sein?
Wat mag het zijn? = Was darf es sein?
Wie is er nu aan de beurt? = Wer ist jetzt dran?
Waar is de verkoopster? = Wo ist die verkäuferin?
Anders nog iets? = Sonst noch etwas?
Die is nu in de aanbieding. = Die ist jetzt im Angebot.
Dat is goedkoop.; Dat is niet duur. = Das ist billig.; Das ist preiswert.
Wat vind jij? = Was meinst du?
Naar welke muziek luister je het liefst? = Welche Musik hörst du am liebsten?
Graag gedaan! = Gern geschehen!
zilver = Silber
de leraar natuurkunde = der Physiklehrer
voor de derde keer = zum dritten Mal
zich vervelen = sich langweilen
de leden = die Mitglieder
uitnodigen = einladen
de uitnodiging = die Einladung
dat zou mij wel bevallen = das würde mir schon gefallen
zich verheugen = sich freuen
de les = der Unterricht
om toestemming vragen = um Erlaubnis bitten
het doel = das Ziel
ze gaan met de fiets = die fahren mit dem Fahrrad
rechtdoor = geradeaus
bij het postkantoor = beim Postamt
onbekend = unbekannt
de manier = die Weise
de buslijn = der Buslinie
de schouwburg = das Theater
het voetbalstadion = das Fußballstadion
de disco = die Disko
de fabriek = die Fabrik
het station = der Bahnhof
de supermarkt = der Supermarkt
de roem, eer = der Ruhm
onverschillig, om het even = egal
proberen = versuchen
jij stopt = du hältst
eenvoudiger = einfacher
helaas = leider
dat klopt niet = das stimmt nicht
de raadgever = der Berater
opbellen = anrufen
de toneelspelers = die Schauspieler
het uiterlijk = das Aussehen
schattig, zoet = süß
het cadeau uitzoeken = das Geschenk aussuchen
behalve Jessica = außer Jessica
in de winkel rondkijken = sich im Laden umsehen
een prachtige stem = eine tolle Stimme
beter = besser
de verkoopster = die Verkäuferin
de hoofdtelefoon = der Kopfhörer
graag gedaan = gern geschehen
de wereld = die Welt
in de steek laten = im Stich lassen
niet alleen... maar ook = nicht nur... sondern auch
de geluidstechniek = die Tontechnik
ze is verliefd geworden = sie hat sich verliebt
de menigte = die Menge
het startsein = das Startzeichen
op hetzelfde moment = im gleichen Augenblick
de verrassing = die Überraschung
hij staart haar aan = er starrt sie an
de stoep = der Gehweg
het verkeerslicht = die Ampel
het hotel = das Hotel
de etalage = das Schaufenster
de telefooncel = die Telefonzelle
de straatlantaarn = die Straßenlaterne
het verkeersbord = das Verkehrsschild
het postkantoor = das Postamt
de taxi = das Taxi
de parkeerplaats = der Parkplatz
de straat = die Straße
de kledingzaak = das Kleidergeschäft
de apotheek = die Apotheke
de bank = die Bank
het zebrapad = der Zebrastreifen
het kruispunt = die Kreuzung
aan het werk = an die Arbeit
vaker = öfter
Dat is voor elkaar = Das wäre geschafft
heen en weer bewegen = hin und her bewegen
het hart = das Herz
iets laten zien = etwas zeigen
de opdruk, print = der Aufdruck
een baan krijgen = einen Job bekommen
eindelijk = endlich
begrijpen = verstehen
precies zo = genauso
in de aanbieding = im Angebot
van dienst zijn = behilflich sein
ontzettend gaaf = umheimlich cool; große Klasse
kijken = gucken
namelijk = nämlich
iemand in vertrouwen nemen = jemanden ins Vertrauen ziehen
haar geheime liefde = ihre heimiliche Liebe
dat is een kwestue van smaak = das ist Geschmackssache
toejuicen = zujubeln
belangerijk = wichtig
iets fout doen = der Ersatz
in elk geval, beslist, absoluut = unbedingt
ik ben blij = ich bin froh
in andere kringen = in anderen Sphären
eropuit trekken = losziehen
in geen geval = auf keinen Fall
stoppen = halten
verschijnen = auftachen
vreemd = komisch
Brazilië = Brasilien
de post = die Post
de hervormde kerk = die evangelische Kirche
het stadspark = der stadtpark
de bioscoop = das Kino
de dierentuin = der Zoo
de bushalte = die Bushaltestelle
de voetganger = der Fußgänger
de bus = der Bus
ze hoeven het niet te vragen = sie brauchen nicht zu fragen
een beetje laat = ein bisschen spät
de inwoners = die Einwohner
het stadhuis = das Rathaus
hij heeft de groep gevraagd voor de paperassen te zorgen = er hat die Clique gebeten sich um den Papierkram kümmern
een concert organiseren = ein Konzert veranstalten
het programma = das Programm
de balpen = der Kuli
dranken = Getränke
de gemeente = die Gemeinde
organiseren = organisieren
bezig (druk) zijn = beschäftig sein
al lang = längst
het popconcert = das Popkonzert
goud = Gold
brons = Bronze
Drie euro terug. = Drei Euro zurück.
Zal ik hem nemen?; Zal ik haar nemen? = Soll ich ihn nehmen?; Soll ich sie nehmen?
Wij willen de cd graag horen. = Wir möchten uns die CD gern anhören.
Dat vind ik duur.; Dat vind ik (te) duur. = Das finde ich teuer.; Das finde ich (zu) teuer.
Wat kost de cd? = Was kostet die CD?
Wordt u al geholpen? = Werden Sie schon bedient?
Ik ben nu aan de beurt. = Ich bin jetzt dran.
Ik wil graag een cd. = Ich hätte gern eine CD.
Ik zoek een cd. = Ich suche eine CD.
Misschien is rockmuziek beter. = Vielleicht ist Rockmusik besser.
Marc vindt Duitse rock ontzettend gaaf. = Marc findet deutschen Rock unheimlich cool.
Ze kijken rond in de winkel. = Sie sehen sich im Laden um.
tot uw dienst! = Bitte sehr!
heel erg bedankt voor de informatie = Vielen Dank für die Auskunft.
waar vind ik de schouwburg (theater)? = Wo finde ich das Theater?
ik heb de vraag niet goed begrepen = Ich habe die Frage nicht richtig verstanden.
kunt u mij zeggen hoe lijn 12 rijdt? = Können Sie mir sagen, wo die Linie 12 lang fährt?
bij het verkeerslicht slaat u links af = Bei der Ampel biegen Sie linksab.
aan de rechter-/linkerkant = auf der rechten/linken Seite
de tweede/derde straat links = Die zweite/dritte Straße links.
bij het kruispunt gaat u linksaf = An der Kreuzeug gehen Sie nach links.
ik wil postzegels kopen = Ich möchte Briefmarken kaufen.
hoe kom ik naar het stadhuis? = Wie komme ich zum Rathaus?
mag ik u/je iets vragen? = Darf ich Sie/dich etwas fragen?
neemt u mij niet kwalijk = Enschuldigen Sie bitte.

Ingezonden op 17-03-2008 - 1897x bekeken.
Waardering 8.4 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

dit zijn alle woordjes van Kapitel 5 en de zinngen van de oefeningen 9B en 19B in het werkboek.
succes met leren!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Salzgitter, deel 1

5 Ich will nur eins! alle woorden + de zinnen van 19B & 9B