Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grandes lignes oefenlijsten
› 2 woorden 2.1 + 2.2 (Vachement Bon)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grandes lignes oefenlijsten
, deel A
2 woorden 2.1 + 2.2 (Vachement Bon)
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
2.1 manger = eten {dit hoort bij 2.1} avoir faim = honger hebben {dit hoort bij 2.1} bon(ne) = lekker {dit hoort bij 2.1} gras(se) = vet {dit hoort bij 2.1} dégoûtant = vies {dit hoort bij 2.1} midi = twaalf uur 's middags {dit hoort bij 2.1} ensemble = samen {dit hoort bij 2.1} donc = dus {dit hoort bij 2.1} le proviseur = de rector {dit hoort bij 2.1} le cuisinier = de kok {dit hoort bij 2.1} le repas = de maaltijd {dit hoort bij 2.1} la santé = de gezondheid {dit hoort bij 2.1} le bol = de kom {dit hoort bij 2.1} le petit-déjeuner = het ontbijt {dit hoort bij 2.1} le légume = de groente {dit hoort bij 2.1} la salade = de salade {dit hoort bij 2.1} les pâtes = de pasta {dit hoort bij 2.1} la viande = het vlees {dit hoort bij 2.1} le fromage = de kaas {dit hoort bij 2.1} la confiture = de jam {dit hoort bij 2.1} le beurre = de boter {dit hoort bij 2.1} le dessert = het nagerecht {dit hoort bij 2.1} le fruit = het fruit; de vrucht {dit hoort bij 2.1} la pomme = de appel {dit hoort bij 2.1} l'orange = de sinaasappel {dit hoort bij 2.1} le banane = de banaan {dit hoort bij 2.1} la boisson = het drankje {dit hoort bij 2.1} l'eau = het water {dit hoort bij 2.1} 2.2 Bon appétit = eet smakelijk {dit hoort bij 2.2} goûter = proeven {dit hoort bij 2.2} aider - helpen {dit hoort bij 2.2} préparer voorbereiden; klaarmaken {dit hoort bij 2.2} organiser = organiseren {dit hoort bij 2.2} pendant = tijdens {dit hoort bij 2.2} beaucoup = veel {dit hoort bij 2.2} dernier / derniére = laatste {dit hoort bij 2.2} bien sûr = natuurlijk {dit hoort bij 2.2} la leçon = de les {dit hoort bij 2.2} le gout = de smaak {dit hoort bij 2.2} la recette = het recept {dit hoort bij 2.2} le d'jeuner {dit hoort bij 2.2} le restaurant = het restaurant {dit hoort bij 2.2} l'entree = het voorgerecht {dit hoort bij 2.2} la soupe = de soep {dit hoort bij 2.2} la nourritue = het eten {dit hoort bij 2.2} de bœuf = het rundvlees {dit hoort bij 2.2} le pain = het brood {dit hoort bij 2.2} l'huile = de olie {dit hoort bij 2.2} le verre = het glas {dit hoort bij 2.2} le jambon = de ham {dit hoort bij 2.2} le sucre = de suiker {dit hoort bij 2.2} la glace = het ijs {dit hoort bij 2.2} le gâteau = de taart {dit hoort bij 2.2} le bonbon = het snoepje {dit hoort bij 2.2} le thé = de thee {dit hoort bij 2.2} le café = de koffie {dit hoort bij 2.2}
Ingezonden op 07-11-2012 - 1230x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
20-11-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Hallo hier ben ik weer! met een nieuwe lijst voor frans! 2.1 + 2.2 van leerjaar 2 boek A (vachement bon)
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!