Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Franconville

34 Alle zinnen en woorden uit werkboek! h3/h4

Jaar 3 (havo/vwo)

We gingen elke avond uit =	 On sortait tous les soirs	 
We hadden ieder een fiets =	 On avait un vélo chacun	 
Pardon meneer, kunt u mij vertellen waar het postkantoor is? 	= Pardon Monsieur. Le bureau de poste, s'il vous plaît?	 
Het is rechtdoor =	 C'est tout droit	 
U gaat rechtsaf =	 vous allez à droite	 
Het is de eerste straat links =	 C'est la première rue à gauche	 
Ik ben ben buitenlander =	 Je suis étranger	 
Ik begrijp het niet =	 Je ne comprends pas	 
Wat wil dat zeggen? 	= Qu'est-ce que ça veut dire?	 
Wilt u dat herhalen, astublieft? 	= Vous voulez répérter, s'il vous plaît?	 
Wilt u langzamer praten? =	 Vous voulez parler plus lentement?	 
Het postkantoor is niet open 	= Le bureau de poste n'est pas ouvert

Is Guilhem in Nederland geweest?= 	 Est-ce que Guilhem a été en Hollande?
Heeft Guilhem de bloembollenvelden gezien? =	 Est-ce que Guilhem a vu les champs de
fleurs?	
Gingen de 2 vrienden elke avond uit? =	 Est-ce que les deux copains sortaient tous
les soirs?	
Slenterden de 2 vriendinnen ook in de stad?	= Est-ce que les deux copines flânaient
aussi en ville?	
Gingen de 2 vriendinnen ook zwemmen=	 Est-ce que les deux copines allaient aussi
nager?	
Hadden Guilhem en zijn vriend een fiets? =	 Est-ce que Guilhem et son copain avaient
une bicyclette?	
Was het niet gevaarlijk?= 	 Est-ce que ce n’était pas dangereux?
Is Gaëlle in Spanje geweest?	= Est-ce que Gaëlle a été en Espagne?
Vandaag regent het. 	= Aujourd’hui, il pleut.
Gister heft het geregend	= Hier, il a plu
Morgen zal het regenen	 = Demain, il pleuvra
Het regende vaak	= Il pleuvait souvent.
Hebben jullie je boeken geopend?=	 (Est-ce que) vous avez ouvert vos livres?
De bakkerszaak gaat altijd om 7 uur open	= La boulangerie ouvre toujours à 7 heures
De nieuwe supermarkt zal morgen open gaan	= Le nouveau supermarché ouvrira demai
Mijn ouders hadden een café. Zij gingen altijd om 9 uur open. =	 Mes parents avaient un café. Ils ouvraient toujours à 9 heures
J'aimerais partit loin =	 Ik zou graag ver weg gaan
Tu partirais où? =	 Waar zou je naartoe gaan?
J'irais à New York 	= Ik zou naar New York gaan
Je prendrais l'avion =	 Ik zou het vliegtuig nemen
Qu'est-ce que tu ferais là-bas? =	 Wat zou je daar doen?
Tu viendrais avec moi? 	= Zou je met mij meegaan?
Non, moi, je voudrais aller en Amérique du Sud 	= Nee, ìk zou graag naar Zuid-Amerika willen gaan.
Pourriez-vous m'envoyer des dépliants? =	 Zou u mij folders kunnen sturen?
Voudriez-vous m'envoyer ún cataloque? =	 Zou u mij een catalogus willen sturen?
Si j'étais toi. je descendrais ici =	 Als ik jou was, zou ik hier uitstappen
Tu devrais venir! 	= Je zou moeten komen!
Célia a dû travailler beaucoup =	 Célia heeft veel moeten werken
Zou jij mij een boek geven? =	 Est-ce que tu me donnerais un livre?
Wij zouden naar Frankrijk vertrekken	= Nous partirions en Franc
Zouden jullie er een week blijven? 	 =Est-ce que vous y resteriez une semaine
Zou Jolien antwoorden op mijn?=	 Est-ce que Julien répondrait à ma lettre
Als ik jou was, zou ik in Rotterdam uitstappen	 =Si j’étais toi, je descendrais à Rotterdam
Als het gevaarlijk was, zou ik naar huis gaan=.	 Si c’était dangereux, je rentrerais à la Maison.
Zouden de buitenlanders verdwalen?=	 Est-ce que les étrangers se perdraient?
le siècle =	 de eeuw
le petit déjeuner 	= het ontbijt
le prix =	 de prijs
la reine 	= de koningin 
notamment 	= met name
actuellement 	= tegenwoordig 
réputé =	 beroemd
le monde entier 	= de hele wereld
la destination 	= de bestemming
mondial =	 van de wereld
étranger =	 buitenlandse
nombreux 	= talrijk 
une occasion 	= een gelegenheid
la cave =	 de kelder
réféchir =	 nadenken
exprimer= 	 uitdrukken
la phrase 	= de zin
connaître =	 kennen
parmi 	= onder, tussen
suivant 	= volgende
comparer =	 vergelijken
réussir 	= slagen
le métier =	 het beroep
changer =	 overstappen
changer 	= veranderen
devenir 	= worden
le sondage 	= de opiniepeiling
dur =	 hard
honnête= 	 eerlijk
selon 	= volgens
posséder =	 bezitten
le parc d'attractions =	 het pretpark
la réserve naturelle =	 het natuurpark
lointain 	= ver
la guerre 	= de oorlog
par contre =	 daarentegen
tandis que =	 terwijl
peu de 	= weinig
davantage 	= meer

Ingezonden op 28-11-2012 - 2154x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

De isjes(=) staan misschien een beetje raar!
Maar suc6 met leren!!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Franconville

34 Alle zinnen en woorden uit werkboek! h3/h4