Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Via Nova, deel 2

1111111111 19 t/m 22

Jaar 3 (Gymnasium)

copia = voorraad; gelegenheid
prudentia = verstand; inzicht
sententia = mening
consilium = plan;besluit
responsum = antwoord
auctoritas, -tates = gezag
civitas, -tates = stad;staat
difficultas, -tates = moeilijkheid
flumen, flumina = rivier
gens, gentes = volk
hostis, hostes = vijand
salus, salutes = welzijn; redding
victor, victores = overwinnaar
varius, -a, -um = afwisselend; verschillend
desperare = wanhopen
recusare = weigeren
arceere = afweren
audeere = durven
censeere = menen; oordelen
deleere = verwoesten
obtineere = in bezit krijgen; in bezit houden
committere = toevertrouwen
confidere + dat = vertrouwen op
construere = bouwen
consulere = raadplegen
contemnere = verachten; minachten
dedere = overgeven; overhandigen
destruere = afbreken
lacessere = uitdagen
circumvenire = omsingelen
aufugere = wegvluchten
bellum inferre + dat = oorlog (gaan) voeren tegen
coepi prf = ik ben begonnen; ik begon
conferre = bijeenbrengen
inferre = binnenbrengen
aliquot = heel wat
(tunc) demum = (toen) pas
nisi = als niet; behalve
prius = eerder; eerst
procul = ver weg
qui, quae, quod = welk(e); die, dat
audacia = lef; brutaliteit
superbia = trots; arrogantie
posteri = nakomelingen; latere generaties
proelium = gevecht
regnum = koninkrijk; koningschap
studium = ijver; enthousiasme
vinculum = verbinding; boei
amor, amores = liefde
arx, arces = burcht; hoogste plaats in een stad
certamen, certamina = strijd; gevecht
mens, mentes = geest; verstand
potestas, potestates = gelegenheid
pudor, pudores = schaamte
sors, sortes = lot; orakel
antiquus = oud; uit het verleden
mirus = wonderlijk
reliquus = overig
interior = meer naar binnen gelegen
nobilis = bekend; aanzienlijk; edel
singularis = buitengewoon; uitzonderlijk
frequens = druk bezocht; talrijk
affirmare = verzekeren; bevestigen
collocare = opstellen; plaatsen
demonstrare = aantonen
dimicare = strijden
fugare = op de vlucht jagen
instare+dat = op de hielen zitten; aandringen
interrogare = ondervragen
properare = zich haasten
sollicitare = ongerust maken
turbare = in verwarring brengen
continere = vasthouden; bevatten
pertinere ad = zich uitstrekken tot; leiden tot; betrekking hebben op
adimere = wegnemen
consumere = opeten; verbruiken
desistere = ophouden
incedere = voortgaan; gaan naar
perimere = doden
rumpere = breken
succedere+dat = naderen; opvolgen
tangere = aanraken; raken
bis = tweemaal
contra+acc = tegenover
et...et = zowel...als
nequiquam = tevergeefs
praesertim = vooral
simulac = zodra
culpa = schuld
dea = godin
gloria = roem
flagitium = schanddaad
fluvius = rivier
adulescens = jonge man
adulescens mv = adulescentes
decus = sieraad, eer
decus mv = decora
dignitas = waardigheid
dignitas mv = dignitates
honor = eer; ereambt
honor mv = honores
preces mv = smeekbede; bede
sacerdos = priester
sacerdos mv = sacerdotes
sedes = zitplaats; plaats
sedes mv = sedes
voluntas = wil; verlangen
voluntas mv = voluntates
divinus = goddelijk
falsus = vals; onecht
perpetuus = eeuwig; voortdurend
sacer = heilig
summus = hoogste; grootste
insignis = opvallend; bekend
creare = kiezen; kiezen tot
iurare = zweren
iuvare = helpen
liberare a = bevrijden van
orare = bidden;smeken
spoliare = beroven van
superare = overtreffen
vitare = vermijden
oportet me = het behoort; het behoort dat ik
condere = stichten; verbergen;opbergen
contingere = gebeuren; ten deel vallen
exstinguere = doven; blussen; 
metuere = vrezen
evenire = gebeuren; uitkomen
punire = straffen
vincire = boeien; binden
referre = terugbrengen; rapporteren; melden
aliquando = ooit; eens
ne ... quidem = zelfs ... niet
neque = en niet; maar niet; ook niet
quando = wanneer
quoniam = omdat
simul = tegelijkertijd
sin = maar als
cura = zorg
misericordia = medelijden
morbus = ziekte
venenum = vergif
dolor, dolores = pijn; verdriet
ius, iurandum = eed
mensis, menses = maand
os, ossa = bot
pectus, pectora = borst
valetudo, valetudines = gezondheid
virtus, virtutes = dapperheid; deugd
vis, vires = kracht; geweld
aeger, -gra, -grum = ziek
creber, -bra, -brum = talrijk
dexter, -tra, -trum = rechter; gunstig
infirmus, -a, -um = zwak
propinquus = verwant; familielid; naburig
sanus, -a, -um = gezond
sinister, -tra, -trum = linker; ongunstig
ultimus, -a, -um = uiterste; laatste
existimare = schatten; menen; beschouwen als
perturbare = in verwarring brengen
sanare = gezond maken
secare = snijden
commovere = hevig bewegen; schokken
imminere+dat = uitsteken boven; hangen boven; bedreigen
persuadere+dat = overtuigen
remanere = achterblijven; blijven
arcessere = ontbieden
dimittere = wegsturen
erumpere = uitbreken
sinere = toestaan
sumere = nemen; eten
perspicere = doorzien; begrijpen
interest = het is van belang; is van belang
opus est+abl = er is nodig
prodesse = voordelig zijn; baten
modo...modo = nu eens...dan weer
quantum = hoe veel; zo veel als
ubi (primum)+prf = zodra

Ingezonden op 26-03-2008 - 4120x bekeken.
Waardering 6.2 (aantal stemmen: 17)

voting system
1
2
3
4
5

Perfecto

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Via Nova, deel 2

1111111111 19 t/m 22