Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

De Geo

6 Alle begrippen Een duurzame aarde

Jaar 3 (havo/vwo)

aantasting = Achteruitgang van de kwaliteit van het milieu door te grote veranderingen.
abiotische elementen = Niet levende elementen, zoals water, gebergten en bodems.
atmosfeer; dampkring = De lucht om ons heen.
biobrandstoffen = Organisch materiaal dat wordt gebruikt om brandstof te maken.
biodiversiteit = De verscheidenheid aan levensvormen in een ecosysteem.
bio-industrie = Intensieve veehouderij.
biomassa = Duurzame energie opwekken met organisch materiaal.
biosfeer = Het leven op aarde.
biotische elementen = Levende elementen.
bnp = Bruto nationaal product, het geld dat alle inwoners van een land samen verdienen.
bodemerosie = Het door erosie verdwijnen van het voor de planten belangrijke deel van de verweringslaag.
broeikaseffect = Vasthouden van de zonnewarmte door de dampkring.
commerciële houtkap = Het kappen van bossen met het doel geld te verdienen.
consumptiegoederen = Goederen die direct kunnen worden verbruikt, zoals levensmiddelen.
duurzaam bosbeheer = Beperkt en selectief kappen, in combinatie met herbebossing.
duurzaam toerisme = Toerisme waarbij het behoud van de natuur en cultuur voorop staat.
duurzame energiebronnen = Hulpbronnen die vernieuwbaar zijn en in principe niet op kunnen raken, ze dragen niet bij aan broeikaseffect.
duurzame ontwikkeling = Een manier van produceren en consumeren zonder milieu-uitputting en milieuverontreiniging en zo min mogelijk milieuaantasting.
ecosysteem = Een systeem waarin biotische en abiotische elementen met elkaar in verband staand door voortdurende uitwisseling van energie en materialen onder invloed van de zon.
éénkindpolitiek = Gezinnen in China mogen niet meer dan één kinde hebben.
energiecrisis = Het opraken van de fossiele brandstoffen in de nabije toekomst.
erosie = Afschuren en uitschuren van gesteente door water, ijs of wind.
etagebos = Bos met bomen die sterk in lengte verschillen.
fossiele brandstoffen = Niet-vernieuwbare energiebronnen, zoals steenkool en aardolie, gevormd in de loop van miljoenen jaren.
fotosynthese = Het onder invloed van de zon omzetten van water en koolzuurgas in suikers en zuurstof door vegetatie.
geothermische energie = Energie die wordt opgewekt door gebruik te maken van aardwarmte.
glaciaal = Ijstijd.
heterogeen bos = Bos dat bestaat uit veel verschillende soorten.
hydro = elektriciteit - Duurzame energie opweken met vallend of stromend water.
hydrosfeer = Het water op aarde.
industriële revolutie = De periode van de grootschalige omschakeling van handwerk naar productie met machines in grote fabrieken.
interglaciaal = Periode tussen twee ijstijden.
kapitaalgoederen = Goederen waarmee consumptiegoederen worden geproduceerd.
klimaatcrisis = De veranderingen in het klimaat als gevolg van het versterkte broeikaseffect.
kwalitatieve honger = Eenzijdig voedsel.
kwantitatieve honger = Te weinig voedsel.
lagelonenland = Land met lage lonen voor werknemers.
lithosfeer = De aardkorst.
massatoerisme = Als veel toeristen op dezelfde plek verblijven.
multinational = Bedrijf met vestigingen over de wereld.
natuurlijke hulpbronnen = Verzamelnaam voor alle natuurlijke elementen die de mens gebruikt voor de productie van goederen en de opwekking van elektriciteit.
ontbossing = Het kappen van bossen.
plantage = Landbouwonderneming waar op grote schaal één bepaald gewas wordt verbouwd.
roofbouw = Uitputten of vernielen van bossen.
speciaal economische zone = 'Open gebied' waar buitenlandse bedrijven zich mogen vestigen en weinig belasting betalen.
toerisme = Reizen en overnachten buiten de eigen omgeving.
tropisch regenwoud = Altijd groene bossen in heet, vochtig tropisch klimaat, heterogeen en in etages.
uitputbare bronnen = Hulpbronnen die zich op de menselijke tijdschaal niet vernieuwen of aanvullen.
uitputting = Het te snel en te veel onttrekken van biotische of abiotische elementen uit de natuur.
vakantie = Voor je plezier op reis zijn.
vakantieparticipatie = Percentage van de bevolking dat op vakantie gaat.
versterkt broeikaseffect = De extra opwarming van de aarde als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen door de mens.
vervuiling = Toevoeging van stoffen aan het milieu waardoor het schade oploopt.
verwoestijning = Uitbreiding van de woestijn.
voedselcrisis = Problemen met de voedselvoorziening die ontstaan door een stagnerende voedselproductie en stijgende voedselprijzen.
vrijemarkteconomie = De bedrijven bepalen zelf welke producten ze maken.
windenergie = Opwekken van duurzame energie via windmolen.
zonne/energie = Met de warmte van de zon duurzame energie opwekken.
zure regen = Het neerslaan van regen met verontreinigende stoffen die het milieu verzuren.

Ingezonden op 10-12-2012 - 7483x bekeken.
Waardering 8.6 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

Als er fouten in zitten zou ik het graag willen horen :D!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

De Geo

6 Alle begrippen Een duurzame aarde