Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Core business

1 Woordenlijst

Jaar - (hbo)

access = toegang
accessible = toegankelijk
according to = volgens
account= rekening
accounts department = financiele administratie
accurate = precies
acquire = aanschaffen/kopen/verwerven
act (of law) = wet
addict = verslaafde
adult = volwassene
advertise = adverteren
advertisement = advertentie
advertising agency = reclamecampagne
affair = zaak
affect = beinvloeden
afford = zich veroorloven
affordable = betaalbaar
agree = het eens zijn
aim = doen
alley = steeg
amount = bedrag
announce = bekendmaken, aankondigen
announcement = bekendmaking, aankondiging
annual = jaarlijks
appear = verschijnen
appetite = eetlust
applicant = sollicitant
apply for = solliciteren naar
apply = toepassen
appoint = benoemen
arise = ontstaan
as to = wat betreft
ashes = as
assemble = assembleren
assembly = assemblage
assessment = beoordeling
assets = activa
attach = vastmaken/bevestigen
audit = controleren (door accountant)
authorise = machtigen
average = gemiddeld
aviation = luchtvaart
balance = evenwicht
ban = verbieden
bankrupt = failliet
bankruptcy = faillissement
barrel = vat
base rate = basisrente
bet = wedden
bill = rekening
board of directors = raad van commissarissen
boardroom = directiekamer
bolt = vastschroeven
bond = obligatie
bonus = bonus
bom = hausse/snelle stijging
branch = filiaal/bijkantoor
brand = merk
broker = tussenpersoon
building licence = bouwvergunning
burglar = inbreker
burgle = inbreken
calculation = berekening
cancel = annuleren
career = loopbaan
cargo = lading
cash dispenser = geldautomaat
cash in on = verdienen aan
cash payment = contante betaling
cash = contant geld
catalogue = catalogus
cause = veroorzaken
CCTV = bewakingscamera
cell phone = mobiele telefoon
CEO = algemeen directeur
chain = keten
charge = rekenen
chartered accountant = registeraccountant
cheat = frauderen
chief executive officer = algemeen directeur
chief = hoofd
civil aviation = burgerluchtvaart
claim = opeisen
clause = clausule
client = client
cocoa = cacao
collapse = instorten
colleague = collega
commerce = handel
commit = plegen
commitment = verplichting 
communicative = communicatief
commuter = forens
comparison = vergelijking 
compete = concurreren
competition = concurrentie
competitor = concurrent
complain = klagen
complaint = klacht
comply with = voldoen aan
compulsory = verplicht
concern = bezorgdheid
concerned = bezorgd
condition = voorwaarde
confess = bekennen
confidence = vertrouwen 
confirm = bevestigen
confirmation = bevestiging
connection = verbinding
consequence = gevolg
consider = overwegen
considerable = aanzienlijk
consignment = zending
consist of = bestaan uit
constitute = vormen
consultancy = adviesbureau
consultant = consultant/adviseur
consultation = overleg
consumer = consument
to contact = contact opnemen
contain = bevatten
to contract = krimpen 
contraction = samentrekking
control = beheersen
convenient = gemakkelik
cope with = aankunnen 
corporate = bedrijfs-
couch potato = tv-verslaafde
counsel = begeleiden
court = rechtbank
vocer = dekken
criticise = bekritiseren
curb = inperken 
cure = genezing
current = huidige
customer = klant
customs declaration = douaneverklaring
customs = douane
cut = verminderen/snijden in
damage = schade
to damage = beschadigen
data = gegevens
deal with = behandelen
dean = faculteitshoofd
debt = schuld
declare = verklaren
decrease = afnemen/verminderen
deduction = aftrekpost
deficit = tekort
delay = vertraging/uitstel
to delay = vertragen/uitstellen
deliver = afleveren
delivery time = levertijd
delivery = levering/bezorging
demand for = vraag naar 
demolish = afbreken
deny = ontkennen
department store = warenhuis
desert island = onbewoond eiland
deserve = verdienen
desk = bureau
determine = bepalen
develop = ontwikkelen
device = apparaatje
dial = draaien/kiezen (nummer)
director = directeur/commissaris
directory = adressenbestand 
disadvantage = nadeel
disappointing = teleurstellen
disclose = onthullen
discount = korting
disease = ziekte
dish = schotel
dominate = overheersen
draw money = geld opnemen
drawer = lade
drop = dalen/zakken
due to = door/vanwege
dumb = dom
dust = stof
earn = verdienen
earnings = verdiensten
economical = zuinig
economicss = economie (vak)
economise = bezuinigen
economist = econoom
electorate = de kiezers
embarkation = inscheping
embezzle = verduisteren
emerge = tevoorschijn komen
emerging market = opkomende markt
employee = werknemer
employment = werk
employment agency = uitzendbureau
employment contract = arbeidscontract
encourage = aanmoedigen
endangered species = bedreigde soort
engine = motor
engineer = technicus
enquiry = inlichten
ensure = ervoor zorgen dat
entirely = helemaal
entrepreneur = ondernemer
entrepreneurial = ondernemend
equipment = uitrusting/apparatuur
error = fout
escalator = lift
establish = oprichten
estate agency = makelaaskantoor
estate agent = makelaar
estimate = schatting
to estimate = schatten
event = onderdeel (van programme)
eventually = uiteindelijk
exceed = overschrijden
exchange = ruilen
excise = accijns
exhibit = tentoonstellen
exhibition = tentoonstelling
expand = (zich) uitbreiden
expectation = verwachting
expel = van school sturen
expense account = declaratie
experience = ervaring
to face = onder ogen zien
face value = nominale waarde
fail to = verzuimen/failliet gaan
to fake = vervalsen
fall = dalen
to fear = vrezen
fear = vrees
feed = invoeren (gegevens)
ferry = veerboot
fewer = minder
file = bestand
filth = troep
finance director = financieel directeur
fine = boete
to fire = ontslaan
firm = firma
to fit = bevestigen
fixed interest = vaste rente
flotation = aandelenuitgifte 
fluctuation = schommeling
fluent = vloeiend
foam = schuim
focus = nadruk/accent
foot-and-mouth disease = mond-en-klauwzeer
to force = dwingen
forge = vervalsen
form = formulier
found = oprichten
founder = oprichter
fragile = breekbaar
fraud = fraude 
fry = braden
fund = donds
gallon = 4,5 liter
generally = in het algemeen
genetic mutation = genetische mutatie
germ = bacterie
get rid of= krijtraken
GNP = bruto nationaal product
go bust = failliet gaan
gradual = geleidelijk
graduate = afstuderen
grease = vet
growth = groei
guarantee = garantie
to guarantee = garanderen
guide = gids
harass = lastigvallen
hesitate = aarzelen
holiday cottage = zomerhuisje
Home Secretary = minister van Binnenlandse Zaken
hooked = verslaafd
housing market = huizenmarkt
huge = enorm
immense = enorm
impact = invloed/schokeffect
imprisonment = opsluiting
improve = verbeteren
improvement = verbetering
in accordance with = volgens
in charge of = aan het hoofd van 
in quest of = op zoek naar 
increase = toenemen/verhogen
independent = onafhankelijk
inflation = inflatie
inhabitant = inwoner
inherit = erven
inheritance = erfenis
injured = gewond
innovate = innoveren/vernieuwen 
inquiry = onderzoek
instantly = onmiddelijk
insulate = isoleren
insurance = verzekering
insure = verzekeren
intend = van plan zijn
interest rate = rentetarief
interest = rente/belangstelling
interpret = interpreteren/vertalen
interval = tussentijd
intruder = indringer
invalid = ongeldig
invent = uitvinden/verzinnen
investor = investeerder
invoice = factuur
irregular = onregelmatig
item = artikel (winkel)
join = zich aansluiten bij
keyboard = toetsenbord
label = etiket
to label = etiketteren
labour = arbeid
launch = lanceren
leaf = blad (boom)
leaflet = folder
leak = lekken 
level = niveau 
liar = leugenaar
licence = vergunning
likely = waarschijnlijk
liquid = vloeistof
living = bestaan 
load = laden
loaf = brood
loan = lening
long-term = lange termijn
loophole = maas (in wet)
lorry = vrachtwagen
loss = verlies
to lower = verlagen
low-wage country = lagelonenland
maintain = in stand houden 
majority = meerderheid
malicious = kwaadaardig
management = directie
managing director = algemeen directeur
manual = handleiding
manufacture = fabriceren
market share = marktaandeel
market = markt
measure = meten
merge = fuseren
merger = fusie
modest = bescheiden
mortgage = hypotheek
move = verhuizen
near future = nabije toekomst
negotiate = onderhandelen
notify = laten weten
oblige = verplichten
obliged = verplicht
obvious = duidelijk
occur = plaatsvinden
offender = overtreder
order = bestelling/order
to order = bestellen
oursource = uitbesteden
overheads = overheidskosten
overweight = te zwaar
package = pakje
parcel = pakje
pay rice = loonsverhoging
peak = piek
perform = presenteren
perishable = bederfelijk
persuade = overreden
petrol = benzine 
photo editor = fotobewerkingsprogramma 
phrase = woordgroep
pile = stapel
PIN = pincode
piracy = piraterij
plainly = duidelijk
policy = beleid
poll = opiniepeiling
population = bevolking
position = baan
postpone = uitstellen
potato = tv-verslaafde
precincts = terrein
predict = voorspellen
prefer = prefereren 
premises = pand
prescription = recept (van dokter)
price list = prijslijst
principal = voornaamste
prior to = voorafgaand aan
to profit from = profiteren van
profit = winst
profitable = winstgevend
prohibit = verbieden
properly = goed
property = huizen/ontroerend goed
proposal = voorstel
prosecute = vervolgen (gerechtelijk)
provide with = voorzien van
punishment = straf
purchase agreement/contract = koopovereenkomst
purse = portomonnee
put away = opzij leggen
qualify for = in aanmerking komen voor
in quest = op zoek
R&D = onderzoek en ontwikkeling
raid = overval
to raise = verhogen
range = sortering
to range = varieren
rapid = snel
rarely = zelden 
rash = overhaast
rate = tarief
reach = bereiken
real estate = ontroerend goed
reasonable = redelijk
recieve = ontvangen
recession = recessie
recognise = herkennen
recommend = aanbevelen
recommended = adviesprijs
recover = zich herstellen
recovery = herstel
referee = scheidsrechter
refugee = vluchteling
refund = terugbetalen
regret = betreuren
regulation = regel
regulator = toezichthouder
relative = familielid
reliable = betrouwbaar
relocate = verhuizen (bedrijf)
remit = overmaken (geld)
rename = hernoemen
rent = huren
repatriate = repatrieren
repay = aflossen/afbetalen
repayment = aflossing
replace = vervangen
replenish = aanvullen
replicate = vermenigvuldigen
report (theft) = aangeven
representative = vertegenwoordiger
resign = ontslag nemen
resources = middelen
restrict = beperken
retail price = verkoopprijs
retailer = detaillist
retire = met pensioen gaan
retirement = pensioen
return = opbrengst
reveal = onthullen/tonen
Revenue and Customs services = Belastingdienst
revenues = inkomsten
rise = stijging
to rise = stijgen
risk = risico 
to risk = riskeren
roughly = ruwweg/grofweg
sales manager = verkoopleider
satisfaction = tevredenheid
satisfied = tevreden
satisfy = tevredenstellen
savings account = spaarrekening
savings = spaargeld
schedule = tijdschema
security = veiligheid
seize = in beslag nemen
sentence = vonnis/straf 
serve = dienen
to service = een onderhoudsbeurt geven
set aside = opzij leggen
shadow = schaduw
share = aandeel
share price = aandelenkoers
shelf = plank
shipment = zending
shipyard = scheepswerf
shop = werkplaats
shoplifter = winkeldief
short-term = korte termijn
shrink = inkrimpen
sign = ondertekenen
significant = belangrijk/aanmerkelijk
skill = vaardigheid
to slump = inzakken
smart = slim
solve = oplossen
spokesman = woordvoerder
sponsership = sponsoring
stadium = stadion
staff = personeel
stage = stadium
stain = vlek
steady = geleidelijk
stock exchange = aandelenbeurs/effectenbeurs 
stock market = aandelenmarkt
stock = voorraad
stockbroker = effectenhandelaar
to store = bewaren
strike = staking
striker = staker
subject = onderwerp/schoolvak
submit = aanmelden (site)
subscription = abonnement
subsidiary = dochteronderneming
subsidise = subsidieren
succeed = slagen
sue = voor het gerecht staan
sufficient = voldoende 
to suit = schikken
to supply = leveren
survey = enquete/onderzoek
suspect = verdenken
swell = doen toenemen
takeover = overname
tattoo = tatoeage 
tax consultant = belastingadviseur
tax cut = belastingverlaging
terms of employment = arbeidsvoorwaarden
terms = voorwaarden
theft = diefstal 
toll-free number = gratis nummer
toxic = giftig
trace = opsporen
trade fair = (handels)beurs
trade union = vakbond
trainee = stagaire
transfer = overbrengen/overplaatsen/geld overmaken
treatment = behandeling
tremendous = enorm
to triple = verdrievoudigen
trolley =winkelwagentje
turnover = omzetiteindelijk
unaffordable = onbetaalbaar
unconscious = bewusteloos
undergo = ondergaan
unemployed = werkloos
umemployment = werkloosheid
union = vakbond 
urgent = dringend 
utilize = benutten
vacancy = vacature
vacation = vakantie 
value = waarde 
to value = waarderen/taxeren
vanity number = gepersonaliseerd nummer
vary = varieren
venture = riskante onderneming
VIP = very important person
visa = visum
vocational training = beroepsopleiding
volume = omvang/inhoud
warehouse = magazijn
warn = waarschuwen
warranty = garantie
wealthy = rijk
wholesaler = groothandelaar
withdraw (money) = opnemen
wizard = genie 
yacht = jacht
ultimately = u

Ingezonden op 15-12-2012 - 8896x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

blz 215-221 van core business 2e druk.

Goodluck !!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Core business

1 Woordenlijst