Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
naar Nederland (Thai)
› 0 tegenstellingen (NL) extra
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
naar Nederland (Thai)
0 tegenstellingen (NL) extra
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dik = dun {extra info} zwemmen = verdrinken zwart = wit zwaar = licht zon = maan zoet = zout zoet = zuur zoet = bitter zichtbaar = onzichtbaar zeker = onzeker zee = aarde winter = zomer winst = verlies winnen = verliezen weinig = veel water = vuur wakker = slapen waarheid = leugen waar = onwaar vrouw = man vrolijk = verdrietig vroeger = later vroeg = laat vrij = gevangen vriezen = dooien vriend = vijand vraag = antwoord vorige = volgende voorzichtig = onvoorzichtig vooruit = achteruit voorkant = achterkant voorjaar = najaar voordeel = nadeel voor = achter voor = tegen vol = leeg vet = mager verlagen = verhogen verdrietig = blij verdienen = uitgeven veel = beetje vaak = soms trouwen = scheiden trekken = duwen traag = snel toekomst = verleden toegestaan = strafbaar tam = wild stout = lief stoppen = doorgaan stil = lawaaierig stijgen = dalen sterk = zwak staan = zitten snelweg = voetpad smal = breed slordig = netjes slim = dom slap = stijf schuldig = onschuldig schrijven = wissen schoon = vuil schoon = vies samen = alleen samen = apart rond = vierkant retour = enkel regen = zon recht = krom raak = mis precies = ongeveer praten = zwijgen overwinning = nederlaag ouderwets = modern ouders = kinderen oud = jong oud = nieuw optellen = aftrekken openen = sluiten openbaar = privé opa = oma op = onder oost = west oorlog = vrede oom = tante ooit = nooit onthouden = vergeten onbewust = bewust omhoog = omlaag ochtend = avond nul = een nu = later nu = straks noord = zuid niets = alles niet = wel nicht = neef nergens = ergens nep = echt negatief = positief nee = ja nauw = breed na = voor mooi = lelijk moeilijk = gemakkelijk moedig = laf moe = uitgerust min = plus mevrouw = meneer met = zonder meester = slaaf meest = minst meer = minder mannelijk = vrouwelijk mama = papa los = vast links = rechts liefde = haat lezen = schrijven levend = dood leuk = saai lengte = breedte lekker = vies lawaai = stilte langzaam = vlug lang = kort land = water laden = lossen laatste = eerste koud = heet koud = warm kopen = verkopen komen = gaan knippen = plakken knap = dom knap = lelijk klimmen = dalen klein = groot kind = volwassene kapot = heel kaal = behaard jongen = meisje interessant = saai ingang = uitgang import = export ijverig = lui iets = niets iemand = niemand huwen = scheiden huilen = lachen houden van = haten horizontaal = verticaal hoog = laag honger = dorst hierna = hiervoor hier = daar herfst = lente hemel = hel helder = troebel hard = zacht handig = onhandig half = heel groter = kleiner groente = fruit groeien = krimpen goed = slecht goed = fout glanzend = dof glad = stroef gisteren = morgen gierig = gul gezond = ongezond gezond = ziek gewoon = ongewoon geven = nemen getrouwd = vrijgezel geschikt = ongeschikt gelukkig = ongelukkig geluk = pech gelijk = ongelijk gekreukeld = gestreken geen = een geduldig = ongeduldig gebruikt = ongebruikt fijn = grof expres = per ongeluk even = oneven eten = drinken eten = kotsen erna = ervoor erin = eruit enkelvoud = meervoud enkel = dubbel eerlijk = oneerlijk eerder = later eenvoudig = ingewikkeld echtgenoot = echtgenote echt = onecht dynamisch = rustig duur = goedkoop duivel = engel druk = rustig droog = nat dorp = stad doof = horend donker = licht dochter = zoon dit = dat diep = ondiep dichtbij = ver dicht = open delen = vermenigvuldigen dapper = laf dames = heren dame = heer dag = nacht daarna = daarvoor broer = zus branden = blussen boven = beneden boven = onder bot = scherp boos = blij blind = ziend binnenland = buitenland binnen = buiten bijzonder = gewoon bijna = helemaal bezig = klaar beter = slechter betalen = innen best = slechtst beleefd = onbeleefd bekend = onbekend bang = dapper arm = been arm = rijk andere = dezelfde altijd = nooit afhankelijk = onafhankelijk actief = passief achterin = voorin aardig = onaardig aarde = water aanwezig = afwezig aankomen = vertrekken aankleden = uitkleden aandoen = uitdoen aan = uit
Ingezonden op 02-01-2013 - 1981x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!