Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Grandes Lignes

4 4.1 4.2 bron E+D

Jaar 1 (havo/vwo)

le collége = de middelbare school (onderbouw)
le lycée = de middelbare school (bovenbouw)
la récré = de pauze
la cour = het schoolplein
la classe = de klas
le/la prof = de leraar/lerares
l'éléve = de leerling
sévére = streng
drôle = grappig
timide = verlegen
jaloux m, jalouse v = jaloers
bête = stom
jeune = jong
trop = te
le contrôle = de toets
le livre = het boek
la feuille = het blad
le stylo = de pen
le portable = de mobiele telefoon
les devoirs = het huiswerk
la lettre = de brief
la note = het cijfer
aimer = houden van
détester = een hekel hebben aan
fermer = dichtdoen, sluiten
téléphoner = opbellen
faire = maken
apprendre = leren
prochain(e) = volgende
l'emploi du temps = het lesrooster
le jour, la journée = de dag
le cours = de les
la matiére = het vak
l'anglais = Engels
le francais = Frans
l'histoire = geschiedenis
la géographie = aardrijkskunde
la musique = muziek
la technologie = techniek
l'EPS = lichamelijke opvoeding
les maths = wiskunde
les SVT = natuurwetenschap
les arts plastiques = beeldende vorming
l'école = de school
la semaine = de week
la cantine = de kantine
rentrer = naar huis gaan, thuiskomen
manger = eten
trouver = vinden
donner = geven
toejours = altijd
tard = laat
ensuite = vervolgens
aprés = na
parce que = omdat
insuffisant = onvoldoende
difficile = moeilijk
facile = makkelijk
casse-pieds = saai
nul = waardeloos
intéressant = interessant
sérieux m, sérieuse v = serieus
je vais = ik ga
tu vas = jij gaat
il/Julien va = hij/Julien gaat
elle/léa va = zij/Léa gaat
on va = men gaat/we gaan
nous allons = wij gaan
vous allez = jullie gaan/u gaat
ils/elles vont = zij gaan
Julien et Léa vont = Julien en Léa gaan
Ik ga = je vais
jij gaat = tu vas
hij/zij gaat = il/elle va
men gaat/we gaan = on va
wij gaan = nous allons
jullie gaan/u gaat = vous allez
zij gaan = ils/elles vont
Tu vas au collége? = Ga jij naar de middelbare school?
Tu es en quelle classe? = In welke klas zit jij?
C'est qui ton prof de français? = Wie is je leraar Frans?
Il est sympa? = Is hij aardig?
Tu as des devoirs? = Heb jij huiswerk?
C'est pour quand? = Voor wanneer is het?
Oui, je vais au collège = Ja ik ga naar de middelbare school
Je suis en cinquième = Ik zit in de eerste klas
C'est monsieur Duval = Het is meneer Duval
Non, il est sévére = Nee, hij is streng
Oui, j'ai des devoirs de maths = Ja, ik heb huiswerk voor wiskunde
C'est pour lundi = Het is voor maandag
Ga jij naar de middelbare school? = Tu vas au collége?
In welke klas zit jij? = Tu es en quelle classe?
Wie is je leraar Frans? = C'est qui ton prof de francais?
Is hij aardig? = Il est sympa?
Heb jij huiswerk? = Tu as des devoirs?
Voor wanneer is het? = C'est pour quand?
Ja, ik ga naar de middelbare school = Oui, je vais au collége
Ik zit in de eerste klas = Je suis en cinquiéme
Het is meneer Duval = C'est monsieur Duval
Nee, hij is streng = Non, il est sévére
Ja, ik heb huiswerk voor wiskunde = Oui, j'ai des devoirs de maths
Het is voor maandag = C'est pour lundi

Ingezonden op 12-02-2013 - 2437x bekeken.
Waardering 6.8 (aantal stemmen: 8)

voting system
1
2
3
4
5

Niet alle trema's enzo zijn helemaal goed, dus let daar aub niet al te veel op.
Veel succes!!

-xxx-

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Grandes Lignes

4 4.1 4.2 bron E+D