Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Politiek

0 begrippen politiek

Jaar 4 (havo)

democratie = het volk mag het land mee besturen
dictatuur = een groep mensen of een persoon bestuurd het land

reactionair = terug naar vroeger
conservatief = houden zoals het is
progressief = vooruit gaan

politieke partij = een groep mensen met de zelfde ideeen over de samenleving
actiegroep = een groep mensen die zich voor een korte tijd inzet voor een probleem
belangenorganisatie = een groep mensen die zich voor langere tijd inzet voor een doelgroep

one-issuepartij= richt zich op een aspect en heeft daarover een duidelijk standpunt
protestpartij = ontstaan uit een onvrede met de bestaande politiek

integratiefunctie = op basis van wensen en eisen een geheel maken van programmapunten
informatiefunctie = de kiezers informeren en helpen bij een mening
participatiefunctie = kiezers stimuleren of deel laten nemen met de politiek
selectiefunctie = mensen die zich in een politieke partij omhoog werken of er zelf een oprichten

actief kiesrecht = het recht voor Nederlanders om vanaf 18 jaar te stemmen
passief kiesrecht = het recht om gekozen te worden

verkiezingsprogramma = lijst met standpunten van een partij
lijsttrekker = de bekendste kandidaat van elke partij die op nummer 1 van de lijst staat

kiesdeler = hoeveel stemmen een partij nodig heeft voor 1 zetel
voorkeurstemmen = stemmen op een persoon die voor jou goed valt, hij of zij hoeft niet bovenaan te staan

zwevende kiezers = kiezers die niet op een vaste partij stemmen en makkelijk wisselen
tv-debat = komt de avond voor de verkiezingen

kabinet = ministers en staatssecretarissen
regering = koningin en ministers
parlement = eerste en tweede kamer

kabinetsformatie = ministers en staatssecretarissen die het samen eens zijn over het beleid en meer als 76 zetels hebben in totaal

fractie = een groep vertegenwoordigers van een politieke partij
fractievoorzitter = de leider van een fractie
regeringsfracties = de partijen die ook ministers in de regering hebben zitten
oppositiepartijen = alle partijen die niet in de regering zitten

stemrecht = een wet aannemen of afwijzen
budgetrecht = rijksbegroting goed/af keuren
recht van initiatief = wetten maken, alleen 2e kamer
recht van amendement = een wet wijzigen/aanpassen
controlerende taak = belangrijkste
schriftelijke vragen stellen = schriftelijke vragen stellen aan ministers en staatssecretarissen
recht van interpellatie = een minister op het matje roepen (verantwoordelijk stellen)
parlementaire enquete = commissie die onderzoek doet
motie indienen = een verziek doen aan een minister om het juist wel of niet te doen

tot stand komen van een wet = probleem, minister of 2e kamer lid maakt een wetsvoorstel, 2e kamer debatteert erover, 2e kamer leden wijzigen dingen, 2e kamer stemt over het definitieve wetsvoorstel, 1e kamer stemt erover (geen aanpassingen), de koningin en de minister van het wetsvoorstel zetten handtekening, wet wordt gepubliceerd in het staatsblad
manieren van invloed op de politiek = stemmen, lid worden van een partij, contact opnemen met een politicus, verzoek indienen, media benaderen, aansluiten bij een actiegroep, burgerlijke ongehoorzaamheid

Ingezonden op 19-02-2013 - 2396x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Ik weet er zitten spellingsfouten in zoals ideeen maar dat is alleen zodat ik het wat makkelijker kan typen en niet moeilijk hoef te doen met het toetsenbord

De onderste twee dingen zijn geen begrippen en kunnen dus eigenlijk ook niet andersom geleerd worden sorry.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Politiek

0 begrippen politiek