Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Neue Kontakte

3 Erlibnis Reisen ♥ lernliste t/m 100

Jaar 2 (vwo)

de bus = der Bus
der koffer = der Koffer
het perron = der bahnsteig
de plaats = der Platz
het station = der Bahnhof
de toerist = der Tourist
de trein = der Zug
het vliegveld = der Flughafen
de autosnelweg = der Autobahn
de halte = die Haltestelle
de informatie = die Information
de reis = die Reise
de spoorwegen = die Bahn
de straat = die Straße
de toeriste = die Touristin
het vervoersbewijs = die Fahrkarte
de auto = das Auto
de fiets = das Rad; das Fahrrad
de motorfiets = das Motorrad
het spoor = das Gleis
de taxi = das Taxi
het vliegtuig = das Flugzeug
de VVV = das Verkehrsamt
aankomen = ankommen
autorijden = Auto fahren
er zijn = da sein
ergens zijn = ingendwo sein
gaan = gehen
komen = kommen
nemen = nehmen
niet van hier zijn = nicht von hier sein
parkeren = parken
reizen (met) = reisen (mit)
rijden/varen (met) = fahren (mit)
sturen = schicken
te voet gaan = zu Fuß gehen
tonen, laten zien = zeigen
van hier zijn = von hier sein
vinden = finden
vliegen (met) = fliegen (mit)
vragen = fragen
weten = wissen
zien = sehen
zoeken = suchen
één keer, twee keer = einmal, zweimal
goede reis! = Gute Reise!
hoe lang = wie lang(e)
hoe ver = wie weit
links = links
naar huis = nach Hause
naar Kassel = nach Kassel
naar peter = zu Peter
op de hoek = an der Ecke
op de kruizing = an der Kreuzung
op = auf
rechtdoor = geradeaus
rechts = rechts
retour = hin und zurück
snel = schnell
stop! = Stopp!
terug = zurück
thuis = zu Hause
ver = weit
vrij = frei
waar = wo
waarheen = wohin
waarvandaan = woher
wanneer = wann
der Alltag = het leven van alledag
der Aufzug = de lift
die Autobahn = de autosnelweg
der Autohersteller = de autoproducent
die Begründung = de verklaring
die Behauptung = de bewering
der Behinderte = de invalide
die Erzählung = de vertelling, het verhaal
der Fahrplan = de dienstregeling
der/das Fakt = het feit
der Feiertag = de feestdag, de vrije dag
die Führung = de (rond)leiding
der Gegenstand = het voorwerp
das Geschehen = het gebeuren
die Geschwindigkeit = de snelheid
die Gesellschaft = de maatschappij
der Hauptbahnhof = het hoofdstation
das Märchen = het sprookje
die Maßnahme = de maatregel
das Mindestalter = het minimum leeftijd
der Mitarbeider = de medewerker
das Nahrungsmittel = het levensmiddel
der Stau = de file
das Tempolimit = de snelheidsbeperking
die Überraschung = de verrassing
die umfrage = de enquête
der Unfall = het ongeluk, ongeval
die Zusammenarbeit = de samenwerking
beeindrucken = indruk maken imponeren
entscheiden = beslissen
entsprechen = overeenkomen
pleite gehen = failliet gaan

Ingezonden op 28-02-2013 - 1030x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

hier de lijst zonder fouten (hoop ik)
vind je toch een fout
wil je het dan even melden
dan kan ik het veranderen

♥xxxx♥ My

ps. sorry voor de cijfers voor de woorden

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Neue Kontakte

3 Erlibnis Reisen ♥ lernliste t/m 100