Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Follow Up, deel 51-80

777 Follow Up pagina's 51-80

Jaar 5 (havo)

~~~~Follow Up 51:
mass media = massamedia
postcode = postcode
zip code {American English} = postcode
parcel = pakje
package = pakje
to deliver = bezorgen; leveren
delivery = bezorging; levering
courier = koerier
to inform = mededelen
to respond = reageren; antwoorden
response = reactie; respons
to keep in touch = contact houden
junk mail = ongevraagde reclame
current = actueel; huidig
to announce = bekendmaken; aankondigen
announcement = bekendmaking
orbit = baan
bold = vet
italics = cursieve letters
to nod = knikken
illegible = onleesbaar
to whisper = fluisteren
to address = toespreken
address = toespraak
speech = toespraak
enquiry = verzoek om informatie
inquiry = verzoek om informatie
to make enquiries = inlichtingen vragen
to make inquiries = inlichtingen vragen
~~~~Follow Up 52:
mobile phone = mobiele telefoon
cell phone = mobiele telefoon
cellular phone = mobiele telefoon
dial = wijzerplaat; kiesschijf
to dial = draaien; kiezen {[antwoord] ... van een telefoonnummer}
keypad = toetsenbord
area code = netnummer; kengetal
country code = landnummer
phone credit = beltegoed
engaged = in gesprek; bezet; bezig
message = boodschap; bericht
answer phone = antwoordapparaat
answering machine = antwoordapparaat
to record = opnemen
battery = batterij; accu
phone box = telefooncel
call box = telefooncel
phone booth = telefooncel
phone card = telefoonkaart
the press = de pers
editor = redacteur
chief editor = hoofdredacteur
letter to the editor = ingezonden brief
magazine = tijdschrift
issue = nummer {[antwoord] ... van tijdschrift}
headline = kop; krantenkop
local = plaatselijk; lokaal
to subscribe = zich abonneren
to subscribe to = zich abonneren op
subscription = abonnement
journal = vakblad
cutting = knipsel
~~~~Follow Up 53:
data = gegevens
to process = verwerken
word processor = tekstverwerker
to hack = kraken
dot = punt
access = toegang
connection = verbinding
wireless = draadloos
means of communication = communicatiemiddel {dit is toch echt enkelvoud}
snail mail = slakkenpost
to store = bewaren
to save = opslaan
file = bestand
failure = storing
breakdown = storing
key = toets
keyboard = toetsenbord
at = apenstaartje
attachment = bijlage
to delete = wissen
to erase = wissen
to install = installeren
desktop = bureaublad
icon = pictogram; icoon
nickname = schuilnaam; bijnaam
frequently = vaak
link = koppeling
virtual = bijna echt; virtueel
virtually = practisch; bijna
~~~~Follow Up 54:
serial = serie {als doorlopend verhaal}
series = serie {als reeks}
episode = aflevering
viewing figures = kijkcijfers
TV ratings = kijkcijfers
viewer = kijker
station = zender
to receive = ontvangen
channel = kanaal
aerial = antenne
dish = schotelantenne
to broadcast = uitzenden
to cover = een verslag maken van; verslaan {niet verwarren met ''to defeat''}
coverage = verslaggeving
presenter = presentator
footage = filmfragment
to advertise = adverteren
advertisement = advertentie
ad = advertentie
advert = advertentie
commercial = reclamespot
advertising agency = reclamebureau
campaign = campagne
to launch = lanceren
to meet expectations = aan de verwachtingen voldoen
to fall short of = niet voldoen aan
to ban = verbieden
ban = verbod
standard = norm
~~~~Follow Up 55:
to shop = winkelen
to do one's shopping = boodschappen doen
department store = warenhuis
store = winkel
store chain = winkelketen
basement = souterrain {kelderverdieping}
escalator = roltrap
to browse = rondkijken; bladeren
shop window = etalage
to display = uitstallen; laten zien
available = verkrijgbaar
brand = merk
to wrap = inpakken
to reduce = afprijzen; verlagen
discount = korting
bargain = koopje
value added tax (VAT) = BTW {vertaal met een afkorting}
stock = voorraad
to stock = in voorraad hebben
custumer = klant
shop assistant = verkoper; verkoopster
junk = rommel; troep
trash = rommel; troep
mall = winkelcentrum
shopping mall = winkelcentrum
trolley = winkelwagentje
cash desk = kassa
checkout = kassa
receipt = kassabon
to exchange = ruilen
to refund = terugbetalen
use-by date = houdbaarheidsdatum
best-before date = houdbaarheidsdatum
~~~~Follow Up 56:
job centre = arbeidsbureau; CWI
vacancy = vacature
to apply = solliciteren
to apply for = solliciteren naar
application = sollicitatie
letter of application = sollicitatiebrief
applicant = sollicitant
job interview = sollicitatiegesprek
experience = ervaring
experienced = ervaren
post = betrekking
position = betrekking
to turn down = afwijzen
to earn = verdienen
wage = loon
to strike = staken
strike = staking
union = vakbond
trade union = vakbond
to dismiss = ontslaan
dismissal = ontslag
to sack = ontslaan
to fire = ontslaan
labour = arbeid
shift = ploegendienst
to appoint = benoemen
appointment = benoeming; afspraak
capable = bekwaam
able = bekwaam
capability = vermogen
ability = vermogen
to co-operate = samenwerken
co-operation = samenwerking
work permit = werkvergunning
to retire = met pensioen gaan
retirement = pensionering
~~~~Follow Up 57:
to employ = in dienst hebben
employee = werknemer
employer = werkgever
employment = werk
unemployment = werkloosheid
unemployed = werkloos
suitable = passend; geschikt
accustomed to = gewend aan
used to = gewend aan
to negotiate = onderhandelen
negotiation = onderhandeling
crucial = cruciaal; beslissend
to manufacture = fabriceren
manufacturer = fabrikant
to earn a living = de kost verdienen
livelihood = middel van bestaan
consultant = consultant; adviseur
consultancy = adviesbureau
to require = eisen; vereisen
requirement = vereiste
skill = vaardigheid
skilled = geschoold
unskilled = ongeschoold
staff = personeel
personnel = personeel
to supervise = toezicht houden op
supervision = toezicht
benefit = uitkering
to be on the dole = een WW-uitkering hebben
to be entitled to = recht hebben op
to involve = inhouden; met zich meebrengen
~~~~Follow Up 58:
trainee = stagiair; stagiaire
traineeship = stage
undesirable = onwenselijk
desirable = wenselijk
to resign = ontslag nemen
assignment = opdracht
profession = beroep
occupation = beroep
trial period = proefperiode
to qualify = een bevoegdheid halen
qualification = bevoegdheid
qualified = bevoegd
manual = met de hand
manually = met de hand
on behalf of = namens
clerk = administratief medewerker
to quit = opgeven; stoppen met
expat = expat {iemand die als werknemer van een multinational langdurig in het buitenland woont}
expatriate = expat {iemand die als werknemer van een multinational langdurig in het buitenland woont}
temporary = tijdelijk
employment agency = uitzendbureau
temp = uitzendkracht
to temp = als uitzendkracht werken
personnel manager = personeelschef
to recruit = werven; aantrekken
responsible = verantwoordelijk
responsibility = verantwoordelijkheid
to merge = fuseren
merger = fusie
demand = vraag; eis
demand for = vraag naar
to demand = eisen
~~~~~~~~Follow Up 59:
business = zaak
entrepreneur = ondernemer
managing director = algemeen directeur
chief executive officer (CEO); = algemeen directeur {gehele naam vertalen}
to manage = besturen; leiden
management = directie
executive = leidinggevende; manager
manager = leidinggevende; manager
board of directors = raad van commissarissen
firm = firma; vastberaden
profit = winst
profitable = winstgevend
lucrative = lucratief {winstgevend}
share = aandeel
stock = aandeel
shareholder = aandeelhouder
to share = delen
stock exchange = effectenbeurs
trade = handel
commerce = handel
e-commerce = handel via internet
to expand = uitbreiden
expansion = uitbreiding
to compete = concurreren
competition = concurrentie
competitor = concurrent
competitive = concurrerend
fierce = fel; hevig
~~~~~~~~Follow Up 60:
wholesale = groothandel
retail = detailhandel
retailer = detaillist; kleinhandelaar
debt = schuld
to go bankrupt = failliet gaan
to go broke = failliet gaan
to go bust = failliet gaan
setback = tegenslag
from scratch = vanaf het begin
to insure = verzekeren
insurance = verzekering
to cover = dekken
to establish = oprichten; stichten
to found = oprichten; stichten
to transfer = overplaatsen
to locate = vestigen
to profit = profiteren
to benefit = profiteren
prosperous = welvarend
prosperity = welvaart
to boost = stimuleren
turnover = omzet
outlet = verkooppunt
to invent = uitvinden
invention = uitvinding
recession = recessie
slump = recessie
boom = snelle groei
to boom = snel groeien
supply and demand = vraag en aanbod {''verkeerd om'' vertaald}
equivalent = equivalent {gelijkwaardig}
to switch = overschakelen
to switch to = overschakelen op
auction = veiling
~~~~~~~~Follow Up 61:
matter = zaak
to borrow = lenen
to borrow from = lenen van
to lend = lenen
to lend to = lenen aan
loan = lening
interest = rente
rate = tarief
bill = rekening
to owe = schuldig zijn
amount = bedrag; hoeveelheid
wealth = rijkdom
wealthy = rijk
to inherit = erven
inheritance = erfenis
heir = erfgenaam
heiress = erfgename
value = waarde
valuable = kostbaar; waardevol
valuables = kostbaarheden
to beg = bedelen; smeken
beggar = bedelaar
generous = gul; vrijgevig
cash machine = geldautomaat
cashpoint = geldautomaat
automated teller machine (ATM) = geldautomaat
bank card = bankpas
PIN = pincode
to bargain = onderhandelen {over prijs}
to charge = rekenen
free = gratis
free of charge = gratis
~~~~~~~~Follow Up 62:
account = rekening {op een bank}
to invest = investeren
purse = portemonnee
reward = beloning
to reward = belonen
to contribute = bijdragen
contribution = bijdrage
currency = munteenheid
foreign currency = buitenlands geld
to exchange = wisselen {geld}
to change = wisselen {geld}
exchange rate = wisselkoers
allowance = toelage
economic = economisch
economical = zuinig
to economise = bezuinigen
to purchase = kopen
mortgage = hypotheek
liable for = aansprakelijk voor
to gamble = gokken
to take for granted = als vanzelfsprekend aannemen
to waste = verspillen
waste = verspilling
poverty = armoede
deposit = aanbetaling
to afford = zich veroorloven
~~~~~~~~Follow Up 63:
to weigh = wegen
weight = gewicht
to outweigh = zwaarder wegen dan
to extend = uitbreiden
extension = uitbreiding
extensive = uitgebreid
extent = omvang
to some extend = tot op zekere hoogte
considerable = aanzienlijk; flink
substantial = aanzienlijk; flink
approxamately = ongeveer
about = ongeveer
population = bevolking
dense = dicht
density = dichtheid
populated = bevolkt
slight = licht
slightly = een beetje
a little = een beetje
largely = grotendeels
to lack = missen; niet hebben
lack of = gebrek aan
numerous = veel; talrijk
to estemate = schatten
to underestimate = onderschatten
estimate = schatting
birth rate = geboortecijfer
to increase = toenemen; verhogen
to raise = verhogen
increase = toename
increasingly = in toenemende mate; steeds ... er
growth = groei
to add = toevoegen
addition = toevoeging
additional = extra; aanvullend
~~~~~~~~Follow Up 64:
height = hoogte; lengte
measure = maat
to measure = meten
decline = achteruitgang
modest = bescheiden
adequate = voldoende
inadequate = onvoldoende
synonym = synoniem
pace = tempo
merely = alleen maar; louter
only = alleen maar; louter
to decrease = verlagen; afnemen
decrease = afname; daling
range = bereik
pile = stapel
scale = schaal
to enlarge = vergroten
tiny = erg klein
moderate = matig
rather = tamelijk; nogal
pretty = tamelijk; nogal
fairly = tamelijk; nogal
several = verschillende
various = verschillende
variety = verscheidenheid
~~~~~~~~Follow Up 65:
age = tijdperk
era = tijdperk
schedule = tijdschema
opportunity = goede gelegenheid; kans
occasion = gelegenheid
on the occasion of = ter gelegenheid van
occasionally = af en toe
to postpone = uitstellen
to put off = uitstellen
contemporary = tijdgenoot
to expire = verlopen; aflopen
of late = de laatste tijd
lately = de laatste tijd 
recently = de laatste tijd; onlangs; kort geleden
prospect = vooruitzicht
to predict = voorspellen
predictable = voorspelbaar
unpredictable = onvoorspelbaar
prediction = voorspelling
origin = oorsprong
elderly = bejaard
mankind = de mensheid
instand = ogenblik; onmiddelijk
moment = ogenblik
immediate = onmiddelijk
to anticipate = verwachten
to expect = verwachten
in anticipation of = in afwachting van
contrary = tegen ... in; in tegenstelling
contrary to = tegen ... in; in tegenstelling tot
on the contrary = integendeel
leap year = schrikkeljaar
~~~~~~~~Follow Up 66:
likely = waarschijnlijk
probable = waarschijnlijk
landmark = keerpunt; mijlpaal
gradual = geleidelijk
gradually = geleidelijk
eternal = eeuwig
eternity = eeuwigheid
ultimately = uiteindelijk; ten slotte
eventually = uiteindelijk; ten slotte
coincidence = toeval
to cease = ophouden
cease-fire = staakt-het-vuren
former = vroeger
stage = stadium
convenient = geschikt
inconvenient = ongeschikt
to suite = schikken
instalment = termijn; aflevering
premature = voorbarig; te vroeg
Middle Ages = Middeleeuwen {hoofdletter(s) verplicht}
medieval = middeleeuws {hoofdletter(s) verboden}
simultaneously = tegelijkertijd
to accelerate = versnellen
to speed up = versnellen
custom = gewoonte
to preserve = bewaren; behouden
preservation = behoud
to terminate = beëindigen
interval = pauze
to catch up = inhalen
~~~~~~~~Follow Up 67:
to approach = naderen
approach = nadering; benadering
to be delayed = vertraging hebben
delay = vertraging
to prolong = verlengen
rarely = zelden
annual = jaarlijks
outdated = verouderd
unprecedented = ongekend
advance = vooruitgang; vordering
progress = vooruitgang; vordering
in advance = vooraf; vooruit
decade = tien jaar; decennium
novelty = nieuwigheid; iets nieuws
to precede = voorafgaan
adolescence = pubertijd
adolescent = puber
transition = overgang
peer = leeftijdsgenoot
peer group = leeftijdsgroep
to succeed = opvolgen
successor = opvolger
predecessor = voorganger
long-term = langetermijn-
short-term = kortetermijn-
durable = duurzaam
maiden = eerste
senior citizen = gepensioneerde
previous = vorig
anniversary = verjaardag
wedding anniversary = trouwdag
~~~~~~~~Follow Up 68:
religion = godsdienst
religious = godsdienstig
faith = geloof
sin = zonde
Muslim = moslim {in het Engels mét hoofdletter, in het Nederlands zonder}
Jew = jood {in het Engels mét hoofdletter, in het Nederlands zonder}
priest = priester
to pray = bidden
prayer = gebed
sermon = preek
vicar = dominee
minister = dominee
imam = imam
clergy = geestelijkheid
clergyman = geestelijke
to baptize = dopen
to christen = dopen
heaven = de hemel
sacred = heilig
to worship = vereren; aanbidden
virgin = maagd
Easter = Pasen
Whitsun = Pinksteren
Whitsuntide = Pinksteren
to fast = vasten
Sugar Feast = Suikerfeest
parish = parochie; kerkelijke gemeente
gospel = evangelie
to bless = zegenen
choir = koor
monk = monnik
monastery = klooster
~~~~~~~~Follow Up 69:
mind = geest
to mind = erg vinden; passen op; zich bemoeien met
clever = knap {*niet mooi, maar slim}
bright = knap {*niet mooi, maar slim}
smart = knap {*niet mooi, maar slim}
to assume = aannemen
to imagine = zich voorstellen
image = beeld
imagination = fantasie
imaginary = denkbeeldig; verzonnen
fictional = denkbeeldig; verzonnen
to ignore = negeren
common sense = gezond verstand
conscious of = zich bewust van
aware of = zich bewust van
awareness = besef
to solve = oplossen
solution = oplossing
conscience = geweten
respect = opzicht
to occur to = opkomen bij
lunatic = gek {wordt gebruikt bij een vergelijking, zie ook FU blz. 76}
madman = gek {wordt gebruikt bij een vergelijking, zie ook FU blz. 76}
to determine = bepalen
determined = vastbesloten
to console = troosten
to comfort = troosten
consolation = troost
comfort = troost
to remind = herinneren
to remind of = herinneren aan
to cheat = bedriegen; vals spelen
~~~~~~~~Follow Up 70:
ahead = vooruit
credible = geloofwaardig
credibility = geloofwaardigheid
incredible = ongelooflijk
to face = onder ogen zien
to be faced with = geconfronteerd worden met
complicated = ingewikkeld
intricate = ingewikkeld
absorbed in = verdiept in
narrow-minded = bekrompen
liberal = ruimdenkend; liberaal

to persuade = overreden; overhalen
curious = nieuwsgierig
curiosity = nieuwsgierigheid
to judge = beoordelen
circumstance = omstandigheid
to acknowledge = erkennen
superstition = bijgeloof
superstitious = bijgelovig
ridiculous = belachelijk
omen = voorteken
to concern = aangaan; betreffen
to distract = afleiden
distraction = afleiding
to commemorate = herdenken
evil = kwaad
witch = heks
spell = betovering
to associate = in verband brengen; associëren
~~~~~~~~Follow Up 71:
prejudice = vooroordeel
prejudiced = bevooroordeeld
to interfere = zich bemoeien
to interfere in = zich bemoeien met
interference = bemoeienis; inmenging
to betray = verraden
betrayal = verraad
traitor = verrader
to insist on = erop staan; aandringen op
aim = doel
goal = doel
objective = doel
purpose = doel
to consider = overwegen
to disregard = negeren; in de wind slaan
to regret = betreuren
regret = spijt
spirit = geest
spiritual = geestelijk
myth = mythe
to trust = vertrouwen
to distrust = wantrouwen
to dominate = overheersen
to predominate = overheersen
dominance = overheersing
predominance = overheersing
dominant = overheersend; dominant
predominant = overheersend; dominant
sly = sluw; listig
cunning = sluw; listig
sensible = verstandig
to exist = bestaan
existence = bestaan
faith = geloof; vertrouwen
faithful = trouw
nerve = lef; durf
mutual = wederzijds
~~~~~~~~Follow Up 72:
to astonish = verbazen
amazement = verbazing
astonishment = verbazing
to amaze = verbazen
amazing = verbazingwekkend
relieved = opgelucht
relief = opluchting; hulp
to reconcile = verzoenen
silly = dwaas
suspense = spanning
impression = indruk
impressive = indrukwekkend
to fear = bang zijn; vrezen
fear = angst
favour = gunst
to scream = gillen
to baffle = verbijsteren
to stun = verbijsteren
to move = ontroeren {emotie}
pride = trots {zelfstandig naamwoord}
proud = trots {bijvoeglijk naamwoord}
temper = humeur
to boast = opscheppen; pochen
reluctantly = met tegenzin
reluctance = tegenzin
upset = van streek
to upset = van streek maken
disgust = walging; afschuw
disgusting = walgelijk
to control oneself = zich beheersen
self control = zelfbeheersing
bond = band
tie = band
extraordinary = buitengewoon
~~~~~~~~Follow Up 73:
to worry = zich zorgen maken
concerned = bezorgd
worried = bezorgd
concern = bezorgdheid; zorg
worry = bezorgdheid; zorg
grateful = dankbaar
gratitude = dankbaarheid
indignant = verontwaardigd
indignation = verontwaardiging
fuss = drukte
tense = gespannen
tension = spanning
to envy = benijden
envy = afgunst; jaloezie
jealousy = afgunst; jaloezie
jealous = jaloers
jealous of = jaloers op
envious = jaloers
envious of = jaloers op
to confide = toevertrouwen
confidence = vertrouwen
confidential = vertrouwelijk
confident = vol vertrouwen
sincere = oprecht
insincere = onoprecht
sincerity = oprechtheid
affection = genegenheid; liefde
to adore = erg veel houden van
to appreciate = waarderen
appreciation = waardering
embarrassment = verlegenheid
embarrassing = pijnlijk
~~~~~~~~Follow Up 74:
revenge = wraak
to revenge = wreken
to tremble = beven
rage = woede
grudge = wrok
to bother = lastigvallen; dwarszitten
contempt = minachting
gorgeous = schitterend
magnificent = schitterend
marvellous = schitterend
passion = hartstocht; liefde
passionate = hartstochtelijk
despair = wanhoop
to despair = wanhopen
desperate = wanhopig
to exaggerate = overdrijven
to long for = verlangen naar
to reassure = geruststellen
joy = vreugde
delight = vreugde
hate = haat
hatred = haat
to tolerate = dulden; verdragen
tolerable = draaglijk
intolerable = ondraaglijk
towards = tegenover
tolerant = verdraagzaam
intolerant = onverdraagzaam
intolerance = onverdraagzaamheid
to take into consideration = rekening houden met
to take into account = rekening houden met
~~~~~~~~Follow Up 75:
to admire = bewonderen
admiration = bewondering
admirable = bewonderenswaardig
obsessed = bezeten
obsessed with = bezeten van
to loathe = walgen van
to annoy = ergeren; irriteren
to irritate = ergeren; irriteren
remorse = wroeging
timid = verlegen
shy = verlegen
mood = stemming
to disappoint = teleurstellen
disappointment = teleurstelling
to appeal to = aantrekken
appeal = aantrekkingskracht
grief = verdriet
sorrow = verdriet
to mourn = rouwen om
sensitive = gevoelig
sensitive to = gevoelig voor
sensitivity = gevoeligheid
sensitivity to = gevoeligheid voor
cheerful = opgewekt
weird = erg vreemd
pity = medelijden
to frighten = bang maken
to scare = bang maken
to be fed up with = het zat zijn
anger = woede
inhibited = geremd
inhibition = remming
to embrace = omhelzen
urge = aandrang; drang
~~~~~~~~Follow Up 76:
paragraph = alinea
according to = volgens
to reach = bereiken
to illustrate = illustreren; duidelijk maken
to imply = suggereren; laten doorschemeren
to point out = duidelijk maken
to make clear = duidelijk maken
to explain = uitleggen
to express = uitdrukken
main = hoofd-; voornaamste
main point = essentie; hoofdpunt
to serve = dienen ertoe
to refer to = verwijzen naar
to suggest = suggereren
to state = beweren
statement = bewering
to deal with = gaan over
to replace = vervangen
attitude = houding; opvatting
view = mening
viewpoint = standpunt
point of view = standpunt
judging from = te oordelen naar; op grond van
to summarise = samenvatten
to sum up = samenvatten
to describe = beschrijven
to argue = beweren
what is the point made about...? = wat wordt er gezegd over...?; wat wordt er gezegd over
with respect to = met betrekking tot
with regard to = met betrekking tot
to insert = tussenvoegen; insteken
to characterise = typeren
to stress = benadrukken
to emphasise = benadrukken
to account for = verklaren
to conclude = concluderen
to appear from = blijken uit
to reflect = weergeven
to amount to = neerkomen op
quotation = citaat
~~~~~~~~Follow Up 77:
primary = eerste; voornaamste
to grant = verlenen
undergraduate = student
neglect = verwaarlozing
negligible = te verwaarlozen {het is ... [antwoord]}
negligence = slordigheid
attentive = oplettend
altogether = helemaal
talent = aanleg; talent
gift = aanleg; talent
aptitude = aanleg; talent
to crib = spieken
survey = overzicht
proficient = vaardig
proficiency = vaardigheid
to acquire = krijgen; verkrijgen
acquisition = aanwinst; aankoop
phrase = woordgroep; zinsnede
linguistics = taalwetenschap
linguist = taalkundige
to suspend = schorsen
but = behalve
tuition = onderwijs
masculine = mannelijk
feminine = vrouwelijk
~~~~~~~~Follow Up 78:
complexion = gelaatskleur
limbs = ledematen
to pierce = doorboren
fatigue = vermoeidheid
lap = schoot
vigour = kracht; energie
vigorous = sterk; energiek
to ache = pijn doen
feeble = zwak
to decay = achteruitgaan
to crush = verpletteren
sample = monster
to caress = strelen
to seize = grijpen
to pant = hijgen
to stoop = bukken
to rub = wrijven
to drag = slepen
to stagger = wankelen
to twist = draaien
to tap = tikken; kloppen
to jerk = rukken
to glance = even kijken
to fling = gooien; smijten
to dodge = ontwijken
to cling = zich vastklemmen
to shiver = huiveren; rillen
~~~~~~~~Follow Up 79:
to alleviate = verlichten
to soothe = verlichten
to relieve = verlichten
to monitor = controleren
to ensure = ervoor zorgen
relief = hulp; opluchting
tranquil = rustig; kalm
to ascertain = vaststellen
to administer = toedienen
maternity = moederschap
to be bound to = wel moeten
safeguard = bescherming; voorzorg
insanity = krankzinnigheid
to deteriorate = slechter worden
sane = gezond van geest
sanity = geestelijke gezondheid
to perish = omkomen
deceased = overleden
late = wijlen; overleden
lethal = dodelijk
in accordance with = overeenkomstig
to revive = reanimeren
consciousness = bewustzijn
solemn = plechtig
obituary = overlijdensbericht; in memorian
plague = pest
mortality = sterftecijfer
for the sake of = vanwege
to be prevalent = veel voorkomend
~~~~~~~~Follow Up 80:
beam = balk
to sustain = steunen; dragen
quaint = schilderachtig
picturesque = schilderachtig
porch = portiek
humble = eenvoudig
to peep = gluren
faint = zwak; vaag
to retire = zich terugtrekken
damp = vochtig
to entail = met zich meebrengen
spark = vonk
to fade = verwelken; verschieten
utter = volkomen; totaal
patch = plek
mantelpiece = schouw
ornament = snuisterij {prulletjes}
threshold = drempel
to gather = verzamelen
to chop = hakken
to uproot = ontwortelen
property = eigenschap; onroerend goed
chest = kist
to enhance = verbeteren; verhogen

Ingezonden op 03-04-2013 - 2882x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 08-04-2013.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Alle Follow Up pagina's die geleerd moet worden voor Havo 5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Follow Up, deel 51-80

777 Follow Up pagina's 51-80