Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Examen ideoom engels
› 1 Algemeen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Examen ideoom engels
1 Algemeen
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Account (to take into…/ on that …..) Verslag 2. Achieve, to (an achievement) Bereiken 3. Admit, to toegeven 4. Advance Vooruitgang 5. Afford, to Veroorloven, kunnen betalen 6. Alleged verondersteld 7. Annual jaarlijks 8. Apparently Kennelijk, klaarblijkelijk 9. Appear, to (ver)schijnen 10. Argue, to Beweren/ stellen, ruzie maken 11. Arrange, to regelen 12. Assassinate, to Vermoorden 13. Assess, to Inschatten, bepalen, beoordelen 14. Associate, to associëren 15. Attempt, to Pogen, proberen 16. Audience = znw. publiek 17. Authority, authorities Regering, autoriteiten/ machthebbers 18. Aware= bnw., awareness Bewust, het zich bewust zijn 19. Beyond Verder/ meer dan, buiten ….om 20. Border grens 21. Brand= znw. merk 22. Challenge, to (a challenge= znw.) Uitdagen (een uitdaging) 23. Charity =znw. Goed doel 24. Circumstance =znw. omstandigheid 25. Civil =bnw. (civilisation =znw.) Burger- (beschaving) 26. Clear =bnw. (to make clear) Duidelijk (duidelijk maken) 27. Common= bnw. Gewoon, veel voorkomend 28. Competence= znw. Vaardigheid, competentie 29. Competition = znw. Wedstrijd, rivaliteit 30. Complain, to (a complaint= znw.) Klagen , een klacht 31. Comprehend, to (comprehension = znw., comprehensive = bnw.) Begrijpen 32. Condition = znw. Omstandigheid, voorwaarde 33. Connection = znw. (in connection with/to) Verband, verbinding 34. Consequence = znw. Gevolg 35. Considerable = bnw. aanzienlijk 36. Constitute, to Vormen, deel uitmaken van 37. Continue, to (continuous = bnw.) Doorgaan met 38. Contrast, to (a contrast = znw.) Tegenspreken/ verschillen zoeken 39. Count (on), to (to discount) Rekenen 40. Court = znw. Rechtbank, rechtszaal, hof 41. Criticize/criticize, to bekritiseren 42. Current = bnw. Huidig, tegenwoordig 43. Cut, to Korten, verminderen 44. Deal, to (a deal = znw.) (to deal with) Afspraak maken/ overeenkomen 45. Decade =znw. Decennium, periode v an 10 jaar 46. Decide, to (a decision = znw.) Besluiten, beslissen 47. Denounce, to Afkeuren, aangeven 48. Dependent = bnw. Afhankelijk 49. Deter, to Afschrikken, voorkómen 50. Determine, to (determination = znw.) Vaststellen, bepalen 51. Difficult =bnw. (difficulty= znw.) Moeilijk 52. Disease = znw. ziekte 53. Dismiss, to Afwijzen, ontkennen, wegsturen 54. Distort, to (distortion = znw.) Verdraaien, vervormen 55. Distract, to (distraction = znw.) Afleiden 56. Divide, to (divide = znw./ division = znw.) Verdelen 57. Doubt, to (doubt = znw.) Twijfelen (aan), betwijfelen (twijfel) 58. Drugs = znw. Medicijnen, drugs 59. Edit, to Veranderen, aanpassen 60. Effort = znw. Inspanning, moeite 61. Elect, to (election = znw.) Verkiezen 62. Employee Werknemer 63. Employer Werkgever 64. Ensure, to verzekeren 65. Equal = bnw. (equality = znw.) Gelijk 66. Era , an = znw. Tijdperk 67. Establish, to Vaststellen, stichten, opzetten 68. Estimate, to (an estimate= znw.) (in)schatten 69. Exception, an = znw. Uitzondering 70. Excite, to (excitement = znw.) Enthousiast maken, opwinden 71. Expand, to (expansion = znw.) Uitbreiden, groter worden 72. Expect, to (expectation = znw.) Verwachten 73. Experience, to (an experience = znw.) Meemaken, ervaren 74. Extent = znw. (to what extent…?) Mate 75. Extinction = znw. (extinct= bnw.) Uitroeiing, uitsterven 76. Face, to Tegemoet zien, geconfronteerd zijn met 77. Faith = znw. Vertrouwen, geloof 78. Favour, to ( to be in favour of/ a favour= znw.) Begunstigen 79. Focus on, to (focus = znw.) Zich richten op 80. Genuine = bnw. Echt, authentiek 81. Government = znw. Regering 82. GP = General Practitioner huisarts 83. Habit, a = znw. gewoonte 84. Hardly = bijw. nauwelijks 85. Health = znw. (healthy = b nw.) Gezondheid 86. Illness, an =znw. (ill = bnw.) Ziekte = 87. Immediately = bijw. meteen 88. Incentive, an = znw. Aansporing, initiatief 89. Incline, to (to be inclined to) Neigen 90. Influence, to (to exert influence) (influence = znw.) Beïnvloeden 91. Intend, to (intention = znw.) Bedoelen, van plan zijn 92. Interest, to (interest = znw.) Belang hebben bij, zich interesseren voor (belang, interesse) 93. Interfere, to (interference = znw.) Bemoeien, tussenbeide komen, verstoren (het verstoren, de tussenbeide komst) 94. Invent, to (invention = znw.) Uitvinden, ontdekken 95. Irreversible = bnw onomkeerbaar 96. Judge, to (a judge= znw.) Oordelen 97. Justify, to (justifiable = bnw.) Rechtvaardigen 98. Justice = znw. (to do justice to) Rechtvaardigheid 99. Likely, unlikely Waarschijnlijk, onwaarschijnlijk 100. A line = znw.(in line with) Regel 101. Manufacture, to (manufacturer= znw.) Produceren 102. Medicine = znw. Medicijn, geneeskunde, medische wetenschap 103. Mention, to (mention = znw.) Noemen 104. MP = Member of Parliament = znw. Lid van het Lagerhuis 105. Narrow = bnw. Nauw, smal, klein 106. Number = znw. Aantal 107. Obesity = znw. Obesitas 108. Obscure = bnw. (obscurity = znw.) Duister 109. Occasion = znw. Geval, gelegenheid 110. Origin = znw. (originally = bijw.) Oorsprong 111. Pass, to (…….as) Slagen, doorgaan 112. Perform, to (performance = znw.) Optreden, presteren 113. Perspective = znw. (to put something into perspective) Perspectief 114. Plausible = bnw. Plausibel = geloofwaardig 115. PM = Prime Minister =znw. Minister- president 116. Policy = znw. Beleid 117. Poor = bnw. (Poverty = znw.) Arm 118. Population = znw. Bevolking 119. Possible = bnw. (possibility = znw.) Mogelijk (mogelijkheid) 120. Pragmatic = bnw. Pragmatisch= praktisch ingesteld 121. Praise, to (praise = znw.) Loven, (aan)prijzen (lof, het prijzen) 122. Prefer, to (preference = znw., preferred = bnw.) Voorkeur geven (voorkeur, waar je de voorkeur aan geeft) 123. Prevail, to (prevailing = bnw., prevalent= bnw.) Dominant zijn, veel voorkomen (dominant, meest voorkomend) 124. Promise, to (a promise= znw.) Beloven, belofte 125. Quality = znw. Kwaliteit 126. Quantity = znw. Hoeveelheid 127. Question, to (question = znw.) In twijfel trekken 128. Race = znw (racial = bnw.) Ras (ras-) 129. Rate, to (to underrate) Schatten (onderschatten) 130. Receive, to (recipient = znw.) Ontvangen (ontvanger) 131. Reality = znw. Realiteit, werkelijkheid 132. Reasoning = znw. Argumentatie 133. Recently = bijw. Recentelijk, onlangs 134. Reconcile, to (reconciliation = znw.) Verzoenen (verzoening) 135. Refer, to (reference = znw.) Verwijzen (verwijzing, bron) 136. Reflect, to (…on) (reflection = znw.) Weerspiegelen, diep nadenken (over) (weerspiegeling, bespiegeling) 137. Reject, to (rejection = znw.) Weigeren, verwerpen (weigering) 138. Relate, to (…to) Zich verhouden (tot) 139. Remove, to Verwijderen 140. Repeat, to (repeatedly = bijw.) Herhalen (herhaaldelijk) 141. Respect, to (with respect to) Respecteren (wat betreft) 142. Responsible = bnw. Verantwoordelijk 143. Reward, to (reward = znw.) Belonen (beloning) 144. Root = znw. Wortel, oorzaak 145. Scoop = znw. Nieuwtje, primeur 146. See, to (to see to something) Zien, beschouwen (erop toezien, ervoor zorgen) 147. Serve, to (….as) Bedienen, dienen (als/ voor….) 148. Several Een aantal, meerdere 149. Share, to Delen 150. Shortcoming = znw. Tekortkoming 151. Sign, to (sign = znw.) Ondertekenen (teken, bord, signaal) 152. Signify, to (signification = znw.) Betekenen, bedoelen (betekenis, bedoeling) 153. Significant = bnw. Belangrijk, betekenisvol 154. Society = znw. (social) Maatschappij (maatschappelijk, sociaal) 155. Spirit = znw. Geest, kenmerk 156. Substance = znw. Stof, substantie, inhoud 157. Successor = znw. (succession = znw., successive = bnw.) Opvolger (opvolging, opeenvolgend) 158. Suffer, to Lijden 159. Superficial = bnw. Oppervlakkig 160. Support, to (support = znw.) Steunen, ondersteunen (steun) 161. Tension = znw. Spanning 162. Trade, to (trade = znw.) Handelen (het handelen in…) 163. Transform, to (transformation = znw.) Transformeren, vernaderen (transformatie, verandering) 164. Transition = znw. Overgang 165. Treat, to (treatment = znw.) Behandelen (behandeling) 166. Turn out, to Blijken 167. View, to (point of view = znw.) Zien, van mening zijn (mening) 168. Violence = znw. Geweld 169. Visit , to (visit = znw.) Bezoeken (bezoek) 170. Way = znw. (to give way to) Weg, manier (plaats maken voor) 171. Weight = znw. (to add weight to) Gewicht, belang (belangrijker maken) 172. Willingness = znw. Bereidheid 173. Worry , to (….about) (worry = znw., worrying = bnw.) Zich zorgen maken over (zorg, zorgwekkend)
Ingezonden op 13-05-2013 - 725x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!