Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Team Deutsch, deel 2

17 !! Lektion 17 ~ Woordjes ~Jvo-Dude~* #Foutloos #; en geen ,

Jaar 2 (vwo)

die Umwelt = het milieu
sich engagieren für= zich binden aan; zich inzetten voor
Die Schüler engagieren sich für Umweltschutz. = De scholieren zetten zich in voor het milieu.
der Wettbewerb, Wettbewerbe = de wedstrijd
der Teilnehmer, die Teilnehmer = de deelnemer
die Teilnehmerin, Teilnehmerinnen = de deelneemster
demonstrieren für; demonstrieren gegen = demonstreren voor/tegen
der Umweltschutz = de milieubescherming
Die Schüler demonstrieren für Umweltschutz. = De scholieren demonstreren voor de milieubescherming.
aktiv = actief
das Engagement = de betrokkenheid
säubern = schoon
der Taucher, Taucher = de duiker
die Taucherin, Taucherinnen = de duikster
die Menge, Mengen = de hoeveelheid
der Badesee, Badeseen = de recreatieplas
fischen aus = vissen uit
Die Jungen haben eine große Menge Müll aus dem See gefischt. = De jongens hebben een grote hoeveelheid afval uit het meer gevist.
der Umweltschützer, Umweltschützer = de milieubeschermer
die Umweltschützerin, Umweltschützerinnen = de milieubeschermster
der Fund, Funde = de vondst
der Tauchfund = de duikersvondst
das Glas = het glas
Die Flaschen sind aus Glas. = De flessen zijn van glas.
verrostet = verroest(e)
die Dose, Dosen = het blik
der Eimer, Eimer = de emmer
das Plastik = het plastic
das Paddel, Paddel = de peddel
das Holz = het hout
löchrig = vol gaten
das Sparschwein, Sparschweine = het spaarvarken
das Porzellan = het porselein
das Geldstück, Geldstücke = het geldstuk
das Silber = het zilver
die Silberkette, Silberketten = de zilveren ketting
der Ohrring, Ohrringe = de oorbel
das Handtuch, Handtücher = de handdoek
nah = dichtbij
das Ufer, Ufer = de oever
Der Müll liegt nah am Ufer. = Het afval ligt dichtbij de oever.
die Gefahr, Gefahren = het gevaar
gehören = (be)horen
Der Müll gehört in den Mülleimer. = Het afval hoort in de afvalbak.
das Material, Materialien = het materiaal
übernachten = overnachten
der Himmel = de hemel
unter freiem Himmel = onder de blote hemel
der Pilz, Pilze = de paddenstoel
der Korb, Körbe = de korf; de mand
das Vogelhäuschen, Vogelhäuschen = het vogelhuisje
das Futter = het voer
das Wetter = het weer
das Segelboot, Segelboote = de zeilboot
die Windjacke, Windjacken = het windjack
der Regenmantel, Regenmäntel = de regenjas
das Surfbrett, Surfbretter = de surfplank
die Badehose, Badehosen = de zwembroek
der Schlitten, Schlitten = de slee
die Taschenlampe, Taschenlampen = de zaklamp
der Bikini, Bikinis = de bikini
der Regenschirm, Regenschirme = de paraplu
der Schi, Schier = de ski
der Schischuh, Schischuhe = de skischoen
der Nebel = de nevel; de mist
neblig = nevelig; mistig
die Sonne, Sonnen = de zon
scheinen = schijnen
Die Sonne scheint. = De zon schijnt.
der Wind, Winde = de wind
Der Wind weht. = De wind waait.
der Regen = de regen
regnen = regenen
Es regnet. = Het regent.
der Wetterbericht, Wetterberichte = het weerbericht
die Wolke,Wolken = de wolk
bewölkt = bewolkt
wehen = waaien
die Temperatur, Temperaturen = de temperatuur
die Tiefsttemperatur = de minimumtemperatuur
das Grad, Grade = de graad
kühl = koel
die Höchsttemperatur = de maximumtemperatuur
sonnig = zonnig
windstill = windstil
steigen = stijgen
mild = mild
sinken = dalen
Die Temperaturen sinken auf minus 4 Grad. = De temperatuur daalt naar min 4 graden.
werden= worden
Wie wird das Wetter? = Wat voor weer wordt het?
windig = winderig
regnerisch = regenachtig
wechselhaft = wisselvallig; veranderlijk
die Kunst = de kunst
der Künstler, Künstler = de kunstenaar
die Künstlerin, Künstlerinnen = de kunstenares
konstruieren + A = construeren; bouwen
das Spielzeug, Spielzeuge = het (stuk) speelgoed
das Abfallprodukt, Abfallprodukte = het afvalproduct
das Kunstwerk, Kunstwerke = het kunstwerk
die Müllhalde, Müllhalden = de vuilnishoop
die Ausrüstung, Ausrüstungen = de uitrusting
das Recyceln = het recyclen
motivieren + A (zu + D) = motiveren
der Müllberg, Müllberge = de afvalberg
verkleinern + A = verkleinen
der Bildhauer, Bildhauer = de beeldhouwer
die Bildhauerin, Bildhauerinnen = de beeldhouwster
der Maler, Maler = de schilder
die Malerin, Malerinnen = de schilderes
die Waschmaschine, Waschmaschinen = de wasmachine
profitieren von= profiteren van
die Möbel = het meubel
das Leder = het leer
der Spiegel, Spiegel = de spiegel
die Modenschau, Modenschauen = de modeshow
das Recycling = de recycling
der Müllsack, Müllsacksäcke = de vuilniszak
die Milchtüte, Milchtüten = het melkpak
der Korken, Korken = de kurk
die Alufolie, Alufolien = de aluminiumfolie
das Zeitungspapier = het krantenpapier
der Becher, Becher = de beker
der Löffel, Löffel = de lepel

Ingezonden op 21-05-2013 - 3362x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 12-06-2013.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Voor de so die ik vrijdag heb... Woordjes L17. Meervouden erbij, uitgetypt, dat vind ik het fijnst. Als je dat niet wilt, zoek dan maar een andere lijst

Foutje? Geef het even aan, kan ik het veranderen! Das beter dan boos worden, en het niet zeggen

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Team Deutsch, deel 2

17 !*! Lektion 17 ~ Woordjes *~Jvo-Dude~* #Foutloos #; en geen ,

17 !! Lektion 17 ~ Woordjes ~Jvo-Dude~* #Foutloos #; en geen ,