Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Franconville, deel 3

0 Wat ik moet leren voor mijn schrijftoets (persoonlijke lijst)

Jaar 3 (havo/vwo)

je te vois quand? = wanneer zie ik je? 
cet après-midi, je ne peux pas. = vanmiddag kan ik niet. 
je t'appelle ce soir chez toi! = Ik bel je vanavond thuis op!
on se voit où? = waar zien we elkaar?
samedi, à deux heures, au Jardin du Luxembourg? = zaterdag, om 2 uur, in de tuin van Luxemburg?
tu as déjà vu Ronald? = heb je Ronald al gezien?
oui, je l'ai vu, mais je ne lui ai pas parlé. = ja, ik heb hem gezien, maar ik heb hem nog niet gesproken.
je voudrais te recontrer. = ik zou je graag ontmoeten.
tu peux me donner le numéro de ton portable? = kan je me je mobiele nummer geven?
cet objet sert à parler avec quelqu'un = dit voorwerp word gebruikt om met iemand te praten.
on peut utiliser cet objet pour envoyer des messages. = men kan dit voorwerp gebruiken om berichten te verzenden.
avec cet objet on peut prendre rendez-vous avec un copain. = met dit voorwerp kunt u een afspraak maken met een vriend.
on sortait tous les soirs. = we gingen elke avond uit.
on avait un vélo chacun = we hadden ieder een fiets.
pardon, monsieur, le bureau de poste, s'il vous plaît? = pardon, meneer, het postkantoor alstublieft?
c'est tout droit. = het is rechtdoor.
vous allez à droite = u gaat naar rechts.
c'est la première rue à gauche. = het is de eerste straat links.
je suis étranger = ik ben buitenlander.
je ne comprends pas. = ik begrijp het niet.
qu'est-ce que ca veut dire, 'bénévoles'? = wat wil dat zeggen,'bénévoles'?
vous voulez répéter, s'il vous plaît? = wil u het alstublieft herhalen?
vous voulez parler plus lentement? = wil u langzamer praten?
le bureau de poste n'est pas ouvert. = het postkantoor is niet open.
j'aimerais partir loin. = ik zou graag ver willen gaan.
tu partirais où? = waar zou je heen gaan?
j'irais à New York. = ik zou naar New York gaan.
je prendrais l'avion. = ik zou het vliegtuig nemen.
qu'est-ce que tu ferais là-bas? = wat zou je daar doen?
tu viendrais avec moi? = zou je met mij meekomen?
non, moi, je voudrais aller en Amérique du Sud. = nee, ik, ik zou naar Zuid-Amerika gaan.
pourriez-vous m'envoyer des dépliants? = zou u mij folders kunnen sturen?
voudriez-vous m'envoyer un catalogue? = zou u mij een catalogus willen sturen?
si j'étais toi, je descendrais ici. = als ik jou was, zou ik hier uitstappen.
tu devrais venir! = je zou moeten komen!
Célia a dû travailler beaucoup. = Célia heeft veel moeten werken.
moi, j'aime bouger. = ik, ik hou van bewegen.
ca fait du bien, de faire un peu de gym. = het doet je goed, een beetje gymnastiek.
c'est très bon pour la santé. = dat is zeergoed voor de gezondheid.
on se sent mieux, après. = daarna voelt men zich beter.
je me sens très bien. = ik voel me erg goed.
je vis très sainement. = ik leef heel gezond.
je nu fume pas et je ne bois pas. = ik rook niet en ik drink niet.
sincèrement, tu me fais pitié. = eerlijk, ik heb medelijden met je.
tu ne penses qu'à ton corps. = je denkt slechts aan je lichaam.
tu ne t'intéresses à rien d'autre. = je bent in niets anders geïnteresseerd.
je me suis allongé sur le canapé. = ik ben gaan liggen op de bank.
Irène s'est installée sur une terrasse. = Irene is op het terras gaan zitten.
j'ai réservé un table pour deux personnes. = ik heb een tafel gereserveerd voor 2 personen.
je voudrais la carte, s'il vous plaît. = ik zou graag de kaart willen, alstublieft.
je n'aime ni le pâté ni les escargots. = ik hou niet van paté en ook niet van slakken.
vous avez choisi? = heeft u gekozen?
comme entrée je vais prendre la salade de tomates. = als eerst ga ik een tomatensalade nemen.
ensuite, je voudrais une entrecôte grillée. = vervolgens zou ik een gegrilde entrecôte willen.
et comme boisson une bouteille de vin rouge. = en te drinken een fles rode wijn.
et une carafe d'eau, s'il vous plaît. = en een karaf water, alstublieft.
et comme dessert, je prendrai une glace. = en als toetje, wil ik een ijsje.
je suis végétarien. = ik ben vegetarisch.
je ne mange jamais de porc. = ik eet nooit varkensvlees.
bon appétit! = smakelijk eten!
Le 14 juillet est une fête nationale. = 14 juli is een nationale feestdag.
Il y a un défilé, des jeux, un bal et un feu d'artifice. = Er is een optocht, er zijn spelen, een bal en vuurwerk.
Nous ne fêtons pas le 14 juillet. = Wij vieren 14 juli niet.
Le 30 avril est un jour férié. = 30 april is een vrije dag.
C'est le jour de la reine. = Dat is Koninginnedag.
Qu'est-ce que vous faites, ce jour-là? = Wat doen jullie op die dag?
Il y a des vide-greniers. = Er zijn rommelmarkten.
On s'installe sur le trottoir et on vend n'importe quoi. = Men gaat op de stoep zitten en men verkoopt van alles.
Je te souhaite un bon anniversaire! = Ik wens je een prettige verjaardag!
Bonne chance pour ton examen! = Veel succes met je examen!
Nous vous souhaitons de bonnes fêtes! = Wij wensen u prettige feestdagen!
Bon courage! = Sterkte!

Ingezonden op 01-06-2013 - 1770x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 05-06-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Let op! Deze lijst heb ik gewoon voor mij persoonlijk gemaakt, dus anderen zullen hier niet veel aan hebben!
Het bestaat uit:
Hoofdstuk 1, opdracht 18
Hoofdstuk 3, opdracht 21
Hoofdstuk 4, opdracht 21
Hoofdstuk 5, opdracht 21
Hoofdstuk 6, opdracht 22
Hoofdstuk 7, opdracht 20

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Franconville, deel 3

0 Wat ik moet leren voor mijn schrijftoets (persoonlijke lijst)