Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Grandes Lignes

7 helemaal, gram woordjes en phrases cles

Jaar 1 (havo/vwo)

le concert = het concert
le groupe = de groep/de band
le chanteur = de zanger
l'autographe = de handtekening
la musique = de muziek
le cinéma = de bioscoop
le journal scolaire = de schoolkrant
la flûte = de fluit
la batterie = het drumstel
le violon = de viool
le violoncelle = de cello
le piano = de piano
la guitare = de gitaar
le saxophone = de saxofoon
hier = gisteren
le week-end = het weekend
tout le/toute la = de hele
le soir/la soirée = de avond
la question = de vraag
difficile = moeilijk
excusez-moi = sorry
passer = doorbrengen
danser = dansen
préférer = de voorkeur geven aan
demander = vragen
parler à = praten met
réserver = reserveren
décider = besluiten

7.2
la comédie = de komedie
l'acteur = de acteur
le héros = de held
le début = het begin
la fin = het einde
la déception = de teleurstelling
la surprise = de verrassing
l'opinion = de mening
le meilleur = de, het beste
nul = waardeloos
top = geweldig
mauvais = slecht
drôle = grappig
dommage = jammer
l'invité = de gast
le policier = de politieagent
surtout = vooral
vraiment = echt, werkelijk
enfin = uiteindelijk
au contraire = in tegendeel
déjà = al
rigoler = lachen
voir = zien
poser = stellen 
continuer = doorgaan
j'ai fait = ik heb gedaan/gemaakt
j'ai vu = ik heb gezien
7.3
l'émission = de uitzending
la comédie musicale = de musical
le dessin animé = de tekenfilm
l'artiste = de artiest
le rôle = de rol
l'histoire = het verhaal, de geschiedenis
le lieu = de plaats
la fête = het feest
à partir de = vanaf
la plage = het strand
la panne = de pech
la fille = het meisje, de dochter
le/la plus grand(e) = de, het grootste
presque = bijna
rater = missen
rester = blijven
adorer = dol zijn op
raconter = vertellen
ils doivent = zij moeten
dormir = slapen
de avond = le soir; la soiree
het concert = le concert
de muziek = la musique
de groep; de band = le groupe
de handtekening = l'autographe
het feest = la fête
het weekend = le week-end
de fluit = la flûte
het drumstel = la batterie
de viool = le violon
de cello = le violoncelle
de piano = le piano
de gitaar = la guitare
de saxofoon = la saxophone
de uitzending = l'émission
de komedie = la comédie
de serie = la série
de tekenfilm = le dissin animé
de acteur = l'acteur
de zanger = le chanteur
de mening = l'opinion
de vraag = la question
het verhaal = l'histoire
de dochter,het meisje = la fille
het begin = le début
het einde = la fin
de plaats = le lieu
sorry = exusez-moi
besluiten = décider
reserveren = le réserver
vinden = trouver
doorbrengen = passer
dansen = danser
lachen = rigoler
blijven = rester
de voorkeur geven aan = préférer
een hekel hebben aan = détester
waardeloos = nul
geweldig = top
slecht = mauvais
jammer = dommage
moeilijk = difficile
echt = vraiment
vooral = surtout
bijna = presque
uiteindelijk = enfin
vanaf = à partir de
gisteren = hier
al = déjà
Oui, super. = Ja, super.
Comment était le concert de Paradis? = Hoe was het concert van Paradis?
C’était pas mal. = Het was niet slecht.
Qu’est-ce que vous avez fait? = Wat hebben jullie gedaan?
Nous avons dansé. 	= We hebben gedanst.
Christophe joue de quel instrument? = Welk instrument speelt Christophe?
Il joue de la guitare. = Hij speelt gitaar.
Comment s’appelle le dernier album? = Hoe heet het laatste album?
Il s’appelle Folies. = Het heet Folies.
Tu as regardé la télé hier soir? = Heb je gisteravond tv gekeken?
Oui, j’ai regardé un film. = Ja, ik heb een film gekeken.
À quelle heure il a commencé? = Hoe laat begon die?
Il a commencé à 21 heures. = Die begon om 21.00 uur.
C’est un bon film? = Is het een goede film?
Oui, c’est un film fantastique. = Ja, het is een fantastische film.
Tu aimes les comédies? = Hou je van komedies?
Oui, j’adore les comédies. = Ja, ik ben dol op komedies.
Comment tu trouves le jeune acteur? = Hoe vind je de jonge acteur?
Il est drôle. = Hij is grappig.
hoe maak je de 'PRESENT'=1 ww in de zin
hoe maak je de 'PASSÉ COMPOSÉ'= persoonlijkvoornaamwoord+avoir+hww-er+é
hoe maak je de 'FUTUR PROCHE'= vorm van aller+een hww
être: je, tu, il/elle/on, nous, vous, elles/ils= suis, es, est, sommes, êtes, sont
chercher: je, tu, il/elle/on, nous, vous, elles/ils= cherche, cherches, cherche, cherchons, cherchez, cherchent
avoir: je, tu, il/elle/on, nous vous, elles/ils= 'ai, as, a, avons, avez, ont
aller: je, tu, il/elle/on, nous, vous, elles/ils= vais, vas, va, allons, allez, vont
faire: je, tu, il/elle/on, nous, vous, elles/ils= fais, fais, fait, faisons, faites, font
pendre= nemen
bnw: m.e./v.e./m.m./v.m.= +niks/+e/+s/+es
jong: m.e./v.e./m.m./v.m.=jeune/jeune/jeunes/jeunes
oud: m.e./v.e.=vieux/vieille
nieuw: m.e./v.e.=nouveau/nouvelle
mooi, knap: m.e./v.e.beau/belle
leuk: m.e./v.e./m.m./v.m.=joli/jolie/jolis/jolies
goed, lekker: m.e./v.e.=bon/bonne
slecht, vies: m.e./v.e./m.m./v.m.=mauvais/mauvaise/mauvais/mauvaises
lang: m.e./v.e.=long/longue
dik: m.e./v.e./m.m./v.m.=gros/grosse/gros/grosses
hoog: m.e./v.e.=haut/haute
groot: m.e./v.e./m.m./v.m.=grand/grande/grands/grandes
klein: m.e./v.e./m.m./v.m.=petit/petite/petits/petites
mijn: v.e/m.e/mv= ma, mon, mes
jouw: v.e/m.e/mv= ta, ton, tes
zijn/haar: v.e/m.e/mv= sa, son, ses
onze: v.e/m.e/mv=notre, notre, nos
jullie/uw: v.e/m.e/mv= votre, votre, vos
hun: v.e/m.e/mv= leur, leur, leurs
bezittelijk vnw: uitzondering; mon= znw begint met klinker

Ingezonden op 16-06-2013 - 1278x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

heel h7, ook nog herhaling van andere hoofdstukken

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Grandes Lignes

7 helemaal, gram woordjes en phrases cles