Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Disco, deel 2

0 ALLE WOORDEN H16 T/M 20

Jaar 2 (Gymnasium)

Hoofdstuk 16
hic, haec, hoc = deze; dit
si = als
pugnare = vechten
ops, opem = hulp
timui = pf van timere
dedecus, dedecora = schande
addidi = pf van addere
addere = toevoegen
nisi = als niet
tuus = jouw
nudus = naakt
deprehendi = pf van deprehendere
deprehendere = betrappen; grijpen
interfeci = pf van interficere
tantus = zo groot
perferre = verdragen
dedidi = pf van dedere
se dedere = zich overgeven
vici = pf van vincere
vincere = overwinnen
victor, ores = overwinnaar
victoria = overwinning
alienus = vreemd; andermans
violare = schenden; verkrachten
iste, ista, istud = die; dat
animus = hart; geest
abesse = afwezig zijn
affirmare = verzekeren
peccare = verkeerd handelen; zondigen
ille, illa, illud = die; dat; hij; zij; het
exemplum = voorbeeld
cor, corda = hart
-que = en; en ...
extraxi = pf van extrahere
extrahere = trekken uit
sanguis = bloed
scelestus = misdadig; schurkachtig
tradidi = pf van tradere
tradere = overhandigen; overleveren

Hoofdstuk 18
suus = zijn, haar, hun
cupido, -ines (v) = verlangen
consul, -ules (m) = consul
periculum = gevaar
salus, -utes (v) = heil; redding
praeponere (+ dat.) = verkiezen (boven)
tempus, -ora (o) = tijd
adesse = aanwezig zijn
convertere (ad +acc.) = richten (op)
prodere = verraden
liberare = bevrijden
processi = pf van procedere
procedere = naar voren gaan
supplicium = (dood)straf
verberare = afranselen
dissimulare = verbergen; niets laten merken van
castra (mv groep 2) = (leger)kamp; kamp
circum + acc. = rond(om)
celer, -eris, -e = snel
civis, -es (m) = burger
vocare (+ dubbele acc.) = roepen; noemen
occidere = doden
securus = onbezorgd
audax, -aces = dapper; roekeloos
ferox, -oces = moedig; onstuimig
temptare (+ inf.) = proberen; testen; op de proef stellen
crudelis = wreed
fortitudo, -inem (v) = dapperheid
ignis, -es (m) = vuur
dexter, -t(e)ra, -t(e)rum = rechter-; rechts
virtus, -utes (v) = moed; verdienste
commotus = bewogen; ontroerd
remisi = pf van remittere
remittere = terugzenden; laten gaan
omnis = elk; ieder; geheel
omnes (mv) = allen
fortis = dapper
laudare = prijzen
appellare (+ dubbele acc.) = noemen
Hoofdstuk 19
acer, acris, acre = fel, scherp
opem ferre = hulp brengen
constitui = pf van constituere
constituere = besluiten
accurri = pf van accurrere
accurrere = komen aanrennen
tergum = rug
invasi = pf van invadere
invadere = aanvallen
oppidum = (vesting)stad(je)
erupi = pf van erumpere
erumpere = uitbreken
urgere = in het nauw brengen
metuere = vrezen
patere = openstaan
pauci = enkele, weinige, enkel, weinig
irrupi = pf van irrumpere
irrumpere = binnendringen
lignum = (stuk) hout
singuli = telkens één, stuk voor stuk
incendi = pf van incendere
incendere = aansteken
auxi = pf van augere
augere = vergroten, vermeerderen
animus = hart, geest
expugnare = veroveren
ferre = brengen, dragen, verdragen
mulier = vrouw
eo = daar(heen)
ingens = geweldig, héél groot
agmen = stoet, colonne
recusare = weigeren
tremere = trillen
priusquam = voordat
utrum...an = of...of
vastare = verwoesten
genui = pf van gignere
gignere = baren, voortbrengen
alui = pf van alere
alere = voeden
intra = binnen
dimisi = pf van dimittere
dimittere = weg laten gaan
castra movere = het kamp verplaatsen/opbreken
legio = legioen
abduxi = pf van abducere
abducere = wegvoeren
ager = akker
paulo = een beetje
post = later, na
Hoofdstuk 20
hospes, -ites (m) = gast(vriend)
nullus = geen
defendere = verdedigen
pax, pacem (v) = vrede
afferre = brengen naar
condicio, -ones (v) = voorwaarde; toestand
adimere = ontnemen
argentum = zilver
privatus = persoonlijk; privé
publicus = van de staat; staats-
contuli = pf van conferre
conferre = bij elkaar brengen
exire = weggaan; naar buiten gaan
primores (mv, m) = de eersten; voornaamsten
concilium = vergadering
accendi = pf van accendere
accendere = aansteken
primum (bijw.) = eerst
ieci = pf van iacere/io
iacere/io = gooien; werpen
tumultus (gr. 4) = tumult; onrust; rumoer
turris, -es (v) = toren (op een muur), toren, toren op een muur
ruina = puinhoop; ruïne
exercitus (gr. 4) = leger
circa (+ acc.) = rond(om)
insignis = opvallend
eques, -ites (m) = ruiter
cecidi = pf van caedere
caedere = neerslaan; in de pan hakken
hasta = lans
transfixi = pf van transfigere
transfigere = doorboren
lacus (gr. 4) = (een) meer
pavor, -ores (m) = doodsangst
angustus = nauw
arduus = steil
evadere = ontsnappen
deesse = ontbreken (aan)
palus, -udes (v) = moeras
caput, -pita (o) = hoofd
equitatus (gr. 4) = ruiterij
posterus = volgend(e)
dies (gr. 5, m/v) = dag
fides (gr. 5) = trouw, (ere)woord
milia (mv., gr. 3) = duizend(tallen)
servare = 1 redden 2 bewaren D
vinculum = band; boei

Ingezonden op 22-06-2013 - 1086x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Alle Woorden van Disco Hoofdstuk 16 t/m 20 (bij hoofdstuk 17 zitten geen woordjes)

Suc10 met leren allemaal.
-M. Josefa

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Disco, deel 2

0 ALLE WOORDEN H16 T/M 20