Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
BEREND MOEILIJKE WOORDEN
› 5 Frans - extra woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
BEREND MOEILIJKE WOORDEN
, deel 1
5 Frans - extra woorden
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1. Vous allez tout droit puis vous prenez la première rue à gauche/ à droite = U gaat rechtdoor vervolgens neemt u de eerste straats links/ rechts. 2. Venir de + infinitif ; net + v.t.t. {Voorbeeld = je viens de manger = ik heb net gegeten} 3. Il y a plein de trucs qui lui plaisent = er zijn zat dingen dat hij leuk vindt 4. Il y a toujours du monde sur la grande place = er zijn altijd veel mensen op het grote plein. 5. Au bout de = aan het einde van 6. Le long de = langs 7. De l’autre côté de = aan de andere kant van 8. En face de = tegenover 9. Respirer = ademen 10.S’ennuyer à mort = zich dood vervelen 11.Se promener = wandelen 12.Se coucher =naar bed gaan 13. S’habiller = zich aankleden 14. Se brosser les dents = tanden poetsen 15. Se coiffer = je haar kammen 16. Se dépêcher = zich haasten 17. vécu = geleefd 18. pratiquement =vrijwel 19. presque = bijna 20. suivre des cours = lessen volgen 21. À l’avance = van te voren 22. La chaleur = de warmte 23. Je préfère marcher = ik loop liever 24. Se défouler = zich uitleven/ zich afreageren 25. Se lever =opstaan (tabel 30 blz 125 vervoeging) 26. Se composer de = bestaan uit 27.Afin de = om te 28. La banlieue = de buitenwijken 29. La blague = de grap 30. La délinquance = de criminaliteit 31. Engager = aannemen 32. se servir de = gebriuken, zich bedienen van 33. âgé(e) (s) de …ans = …jaar oud 34. Où se trouve cet hôtel ? = waar is dat hotel ? 35. C’est loin d’ici ? = Is het ver hier vandaan ? 36. Faire la grasse matinée = uitslapen 37. Gagner de justesse = op het nippertje winnen 38. S’entraîner = trainen 39. C’est à quel numéro ? = welk nummer is het ? 40. Faire partie de = deel uitmaken van 41. J’ai fait pas mal de progrès = ik heb vlink wat vorderingen gemaakt 42. Je suis un cours de chant = ik volg een zangcursus
Ingezonden op 23-06-2013 - 1960x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!