Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Na Klar!

9 Woorden + zinnen LB 2 tot 6, bij LB 4 alleen de zinnetjes.

Jaar 2 (vmbo-kgt)

in der Nähe von = in de buurt van	 
verletzt = gewond	 
die Ursache = de oorzaak	 
das Unwetter = het noodweer	 
das Segelboot	= de zeilboot	 
die Küste	= de kust	 
die Jugendlichen = de jongeren	 
der Stau = de file	 
der Unfall = het ongeluk	 
die Fahrbahn = de rijbaan	 
die Umleitung = de omleiding	 
der Sauerstoff = de zuurstof
besichtigen = bezichtigen	 
de Öffnungszeiten = de openingstijden	 
der Schüler = de leerling	 
täglich = dagelijks	 
Erwachsene = volwassene	 
der Besucher = de bezoeker	 
die Tageskarte = de dagkaart	 
gültig = geldig	 
die Freizeit = de vrije tijd	 
die Messe = de beurs	 
stattfinden = plaatsvinden
Wann fährst du? = Wanneer rijd je?
Ich schlafe schlecht. = Ik slaap slecht.
Er hält sein Wort. = Hij houdt zijn woord.
Lässt du das zu? = Laat je dat toe?
Wann fängt er an? = Wanneer begint hij?
Ich fahre alleine. = Ik rijd alleen.
Schläft er noch? = Slaapt hij nog?
Wie hältst dus das aus? = Hoe houd je dat uit?
Ich lasse es hier. = Ik laat het hier.
Womit fängst du an? = Waarmee begin je?
Lisa fährt nach Hause. = Lisa rijdt naar huis.
Wo schläfst du? = Waar slaap je?
Ich halte es fest. = Ik houd het vast.
Er lässt uns rein. = Hij laat ons er in.
Ich fange sofort an. = Ik begin meteen.
Da kommt sie! = Daar komt ze!
Ich habe ausgeschlafen. = Ik heb uitgeslapen.
Und da ist es gestern spät geworden? = En toen is het gisteren laat geworden?
Ja, das ist so: Ich habe den Schlüssel verloren. = Ja, dat zit zo: Ik heb de sleutel verloren.
Stimmt das? = Klopt dat?
Das war bestimmt seine Absicht. = Dat deed hij vast express.
Da bin ich mir sicher. = Dat weet ik zeker.
Er is ganz nett. = Hij is heel aardig.
Erzähl mir doch mal über Berlin! = Vertel me nou eens over Berlijn!
Ich kenne die Stadt nicht. = Ik ken die stad niet.
Das gab es früher auch ja. = Dat was er vroeger ook, ja.
Du wohnst jetzt im Zentrum. = Je woont nu in het centrum
Du meinst das Jugendzentrum. = Je bedoelt het jeugdcentrum.
Dort triffst du deine Freunde? = Daar ontmoet je je vrienden?
Was machen wir, wenn sie kommt? = Wat doen we, als ze komt?
Ich bringe dir surfen bei. = Ik ga je leren surfen.
Bist du nach Spanien gereist? = Ben je naar Spanje op reis geweest?
Ich bin mit einer Gruppe gefahren. = Ik ben met een groep gegaan.
Die machen vor allem Jugendreisen. = Die doen vooral jeugdreizen.
Der Urlaub was echt Klasse. = De vakantie was echt gaaf.
Man konnte abends in die Disko gehen. = Je kon 's avonds naar de disco gaan.
Bis wie spät? = Tot hoe laat?
So lange man wollte. = Zo lang als je wilde.

Ingezonden op 23-06-2013 - 1044x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 22-09-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

In het boek staat de zin ''Ich lerne dir surfen.''. Maar dat klopt niet het moet zijn: 'Ich bringe dir surfen bei.'.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Na Klar!

9 Woorden + zinnen LB 2 tot 6, bij LB 4 alleen de zinnetjes.