Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Así es

18 alles

Jaar 5 (Gymnasium)

practicar = beoefenen
alguno; alguna = een; een of ander
el deporte = de sport
nos = ons
mantener = houden
la forma = de conditie; de vorm
favorito; favorita = favoriet
jugar (ue) = spelen
el baloncesto = het basketbal
emocionante = spannend; opwindend
la posición = de positie
el pívot = de centerspeler
el equipo = de ploeg
el balonmano = het handbal
el tenis = het tennis
¡anda! = goh!; kijk eens aan!
nada; nada + bnw = helemaal niet
competitivo; competitiva = competitief
eso = dat
los demás = de andere
eso sí = dat wel
el fútbol = het voetbal
existir = bestaan
el delantero = de spits
convertirse (ie) = worden
la estrella = de ster
la urbanización = het wooncomplex
reservar = reserveren
la pista de tenis = de tennisbaan
quisiéramos = we zouden willen
estar ocupado; estar ocupada = bezet zijn
a partir de = vanaf
costar (ue) = kosten
de momento = voorlopig
anotar = noteren
mañana por la mañana = morgenvroeg
Nos mantiene en forma. = Het houdt ons fit. 
hace tiempo que = al een hele tijd
Ik doe aan geen enkele sport. = No practico ningún deporte. 
Hoe vaak train je voor volleybal? = ¿Quántas veces entrenes voleibol?
driemaal per week = tres veces a la semana; tres veces por semana
eenmaal per maand = una vez al mes; una vez por mes
In het weekeinde spelen we een wedstrijd. = Los fines de semana jugamos un partido.
Ik ga gewoonlijk 's maandags. = Suelo ir los lunes.
Ik speel ten minste tweemaal per week. = Juego por lo menos dos veces a la semana.
atletiek = el atletismo 
gymnastiek = la gimnasia 
judo = el judo 
paardrijden = el equitación 
schaatsen = el patinaje 
skiën = el esquí 
tennis = el tenis 
voetbal = el fútbol 
volleybal = el voleibol 
wielrennen = el ciclismo 
windsurfen = el windsurf 
zeilen = el vela
zwemmen = la natación

Ingezonden op 02-09-2013 - 2772x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Los deportes + ww + plek
atletiek = el atletismo (hacer/practicar, la pista, cubierta)
gymnastiek = la gimnasia (hacer, el gimnasio)
judo = el judo (haver/practicar, el gimnasio)
paardrijden = el equitación (montar a caballo, el campo, la playa)
schaatsen = el patinaje (patinar, los canales, la pista)
skiën = el esquí (esquiar, la pista)
tennis = el tenis (jugar al tenis, el campo, la pista de tenis)
voetbal = el fútbol (jugar al fútbol, el campo de fútbol)
volleybal = el voleibol (jugar al voleibol, el campo de voleibol)
wielrennen = el ciclismo (hacer/practicar, la carretera, la pista)
windsurfen = el windsurf (hacer, el mar, el lago)
zeilen = el vela (hacer, el mar, el lago, el río)
zwemmen = la natación (nadar, la piscina)

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Así es

18 alles