Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woorden IBL
› 1 Spaans
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woorden IBL
1 Spaans
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
en = in español = spaans vamos a conocer = wij zullen leren kennen en esta unidad = in dit hoofdstuk conocer (a); conocer (zc) a = (leren)kennen alguno = enkele el compañero, la compañera; el compañero = (klas)genoot y = en su lugar de origen = hun woon-/geboorteplaats su = zijn/haar/hun el lugar = plaats el origen = oorsprong presentar = voorstellen el resto = rest aprender = leren el número = cijfer el alfabeto = alfabet la pronunciación = uitspraak ser = zijn llamarse = heten el presente de indicativo = onvoltooid tegenwoordige tijd el pronombre demostrativo = aanwijzend voornaamwoord este = dit, deze el adjetivo = bvnw la nacionalidad = nationaliteit la pregunta = vraag útil = nuttig preguntar = vragen el nombre = naam expresar = uiten, uitdrukken la opinión = mening la cosa = ding, zaak, voorwerp escuchar = horen, luisteren el sonido ambiente = achtergrondgeluid ¿qué?; qué? = welk(e)?/wat? la imagen = illustratie corresponder a = horen bij cada uno = elk(e) (each one) escribir = schrijven todo/a; todo = alle la fotografía = foto aparecer = verschijnen la palabra = woord saber = weten significar; significr = betekenen poder = kunnen tu = jouw el museo = museum vale = oké el hotel = hotel la discoteca = discotheek la farmacia = apotheek el bar = bar el restaurante = restaurant el cambio = wisselkantoor la llegada = aankomende vlucht, aankomst la salida = vertrekkende vlucht, uitgang el metro = metro pronunciar = uitspreken observar = kijken, observeren ¿cómo?; cómo? = hoe? la empresa = bedrijf, onderneming comentar = bespreken con = met cuándo = wanneer la vocal = klinker ir = gaan después; después (de) = achter, na cada = elke (each, every) la letra = letter Europa = Europa la bandera = vlag el país = land Alemania = Duitsland Austria = Oostenrijk Bélgica = België Dinamarca = Denemarken Finlandia = Finland Francia = Frankrijk Grecia = Griekenland Holanda = Nederland Hungría = Hongarije Italia = Italië Polonia = Polen Portugal = Portugal Reino Unido = Groot-Brittannië República Checa = Tsjechië Suecia = Zweden Suiza = Zwitserland ahora = nu otro/a; otro, a; otro = ander(e) decir = zeggen Estados Unidos = Verenigde Staten repetir = herhalen por favor = alstublieft la semifinal = halve finale el vóley-playa = beachvolleybal el resultado = resultaat, uitslag el partido; el juego / el partido = spel Cuba = Cuba China = China completar = invullen el marcador = scorebord pasar a la final = in de finale komen la final = finale el/la finalista; el, la finalista = finalist(e) Latinoamérica = Latijns-Amerika dónde = waar estar = zijn, zich bevinden hablar = spreken, praten mirar = (be)kijken el mapa = landkaart Argentina = Argentinië Bolivia = Bolivia Colombia = Colombia Costa Rica = Costa Rica Chile = Chili Ecuador = Ecuador Guatemala = Guatemala Honduras = Honduras México = Mexico Nicaragua = Nicaragua Panamá = Panama Paraguay = Paraguay Perú = Peru Puerto Rico = Puerto Rico República Dominicana = Dominicaanse Republiek El Salvador = El Salvador Uruguay = Uruguay Venezuela = Venezuela sí = ja si = als comprobar (ue) = controleren, testen querer = willen aquí = hier tener = hebben la persona = persoon España = Spanje Inglaterra = Engeland Japón = Japan Brasil = Brazilië Paquistán = Pakistan Rusia = Rusland creer = geloven, denken alemán = duits brasileño = braziliaans francés = frans holandés = nederlands inglés = engels italiano = italiaans japonés = japans paquistaní = pakistaans ruso = russisch el congreso = congres el diálogo = gesprek entre = tussen la azafata = hostess, stewardess el asistente/el participante; el participante/asistente = deelnemer marcar = aankruisen recoger = ophalen, afhalen la tarjeta = naamkaartje el apellido = achternaam la feria = beurs internacional = internationaal el turismo = toerisme escrito = geschreven fijarse en = letten op leugo; luego = daarna estadounidense = amerikaans marroquí = marokkaans venezolano = venezolaans suizo = zwitsers los datos personales = persoonlijke gegevens el pasaporte = paspoort la asignatura = (studie)vak el objeto = voorwerp concer (zc); conocer (zc); conocer (zc) a = (leren) kennen en parejas = in tweetallen al lado de = naast correspondiente = bijbehorend el bolígrafo = balpen la cartera = boekentas, portefeuille el cuaderno = schrift el DVD = dvd el enchufe = stopcontact la goma = gum el lápiz = potlood el libro = boek la mesa = tafel la papelera = prullenbak el perchero = kapstok la pizarra = schoolbord la puerta = deur el radiador = radiator el reloj = klok, horloge la silla = stoel el televisor = tv la ventana = raam el grupo = groep el cuadro = schema, tabel elegir = uitkiezen el, la portavoz; el/la portavoz = woordvoerder/ster todo/a; todo = heel, hele usar; utilizar / usar = gebruiken la información = informatie cero = nul uno = een dos = twee tres = drie cuatro = vier cinco = vijf seis = zes siete = zeven ocho = acht nueve = negen diez = tien once = elf doce = twaalf trece = dertien catorce = veertien quince = vijftien dieciséis = zestien diecisiete = zeventien dieciocho = achtien diecinueve = negentien veinte = twintig el género = geslacht femenino = vrouwelijk be larga = lange b ve corta = korte v igual = hetzelfde delante = voor el final = het einde la sílaba = lettergreep siempre = altijd atención = let op, pas op la caja = kassa, doos actual = huidig la peluquería = kapsalon la química = scheikunde la mayoría = meerderheid el sur = zuiden las Islas Canarias = Canarische Eilanden el zoo = dierentuin la paz = vrede el centro = centrum el chocolate = chocolade el coche = auto suave = zacht la guerra = oorlog fuerte = sterk la agencia = bureau el jamón = ham el ejemplo = voorbeeld el juego; el juego / el partido = spel el alcohol = alcohol diferente = verschillend según = volgens la región = regio, gebied pero = maar en general = in het algemeen de manera semejante a = op ongeveer dezelfde manier als los millones = miljoenen la paella = paella el niño = kind doble = dubbel después de; después (de) = na la rueda = wiel el arroz = rijst alrededor = rondom normalmente = gewoonlijk el pronombre personal = persoonlijk vnw necesario = nodig porque = omdat el verbo = werkwoord indicar = aangeven, aanduiden de que se trata = aar het om gaat tratarse de = gaan om diferenciar = onderscheiden o = of contrastar = tegen elkaar afzetten frente a = tegenover, tegen evitar = vermijden utilizar; utilizar / usar = gebruiken la confusión = verwarring señalar = aanwijzen algo = iets cerca de = dicht bij quien = wie singular = enkelvoud plural = meervoud deconocer = niet kennen belga = Belgisch el recurso = (hulp)middel la comunicación = communicatie más = + menos = - entre = / por = x (rekensom) es = is (rekensom) hache = h jota = j uve = u uve doble = w equis = x i griega = y zeta = z el papel = papier la hoja = blaadje (papier/boom) el diccionario = woordenboek el ordenador = pc el paraguas = paraplu el reloj = klok/horloge la habitación = kamer/huis la ciudad = stad la agenda = agenda el chico = jongen acabar = beëindigen la guía = gids canadiense = canadees la regla = lineaal el aeropuerto = vliegveld
Ingezonden op 13-09-2013 - 1565x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!