Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woorden IBL
› 2 Spaans
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woorden IBL
2 Spaans
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
los datos personales = persoonlijke gegevens crear = maken, creëren la agenda = agenda el número ordinal = rangtelwoord el género del sustantivo = geslacht van het znw el sustantivo = znw el atrículo = lidwoord el verbo regular = regelmatig ww el verbo irregular = onregelmatig ww hacer = doen, maken la preposición = voorzetsel dar = geven pedir (i) = vragen om la dirección = adres, richting el número de telefono = telefoonnummer el e-mail / el correo eletrónico = e-mailadres informar sobre = informatie geven over la profesión = beroep preguntar por algo que no conocemos = iets navragen wat we niet kennen algo = iets el establecimiento = onderneming el documento = document Para qué sirven? = waar dienen ze voor? el permiso de conducción = rijbewijs servir (i) para = dienen voor/om te identificarse = zich identificeren pagar = betalen conducir = (auto)rijden viajar = reizen el carné de identidad / D.N.I (documento nacional de identidad) = id-kaart cuánto? = hoeveel? siguiente = volgende cuál? = welke? la mujer = vrouw el hombre = man mucho = veel primero = eerste el padre = vader segundo = tweede la madre = moeder añadir = toevoegen la oficina de empleo = uitzendbureau la ficha = inschrijfformulier la solicitud de empleo = sollicitatie la edad = leeftijd el domicilio = adres la población = woonplaats el estado civil = burgelijke staat soltero = ongetrouwd, vrijgezel la persona encargada = verantwoordelijke persoon hacer unas preguntas = enkele vragen stellen para + inf = om te + inf la conversación = gesprek separar = scheiden el signo de interrogación = vraagteken vivir = wonen, leven En qué número? = Op welk nummer Y de appelido? = En de achternaam? Cuál es su número de teléfono? = Wat is uw telefoonnummer? correspondiente a cada respuesta = die bij elk antwoord horen de nuevo = opnieuw, nog een keer la cartera = portemonnee, tas llevar = meenemen, dragen la tarjeta = (visite)kaartje el papel = papier(tje) descubrir = ontdekken, uitzoeken la agencia de viajes = reisbureau la compañía aérea = luchtvaartmaatschappij el cine = bioscoop el supermercado = supermarkt la tienda de ropa = kledingwinkel la universidad = universiteit el videoclub = videotheek buscar = zoeken subrayar = onderstrepen el anuncio = advertentie el estudio = studie el/la abogado,a = advocaat Administración y Dirección de Empresas = bedrijfskunde (studie) el/la camarero,a = kelner/serveerster el/la cocinero,a = kok, kokkin Derecho = rechten (studie) Económicas = economie (studie) el/la ingeniero,a = ingenieur (m/v) el/la programador/a = programmeur (m/v) el/la recepcionista = receptionist(e) el/la vendedor,a = verkoper/verkoopster clasificar = indelen la columna = kolom dedicarse a = beoefenen, zich bezighouden met trabajar = werken estudiar = studeren la abreviatura = afkorting la calle = straat la plaza = plein la avenida = laan el paseo = boulevard la izquiera = links la derecha = rechts el señor = meneer la señora = mevrouw a la atención de = ter attentie van la fecha = datum Estimados señores = Geachte heer,mevrouw la editorial = uitgeverij enviar = sturen nuevo = nieuw el catálogo = catalogus el/la cliente = klant confirmar = bevestigen tomar nota = noteren ayudar = helpen corregir = verbeteren la base de datos = database preparar = voorbereiden la etiqueta = etiket mandar = sturen, bevelen alguno que vive = iemand die woont el/la mismo,a = hetzelfde/dezelfde el piso = flat, appartement, verdieping yo también = ik ook hay (haber) = er is, er zijn la forma de tratamiento = aanspreekvorm formal = formeel más formal = formeleren menos = minder el/la estudiante = student(e) universitario = universitair la situación = situatie la Sociología = sociologie el ambulatorio = polikliniek pues = dus el/la enfermero,a = verpleger/verpleegster la oficina de atención al estudiante = studentenadministratie Génova = Genua el/la jefe,a = baas/bazin, chef/cheffin el/la alumno,a de prácticas = stagiar(e) el/la compañero,a de trabajo = collega señalar = aanwijzen, aangeven la residencia de estudiantes = studentenhuis la óptica = opticien llamar (a) = bellen (naar) la Cámara de Comercio = Kamer van Koophandel el/la telefonista = telefonist(e) el código postal = postcode el impreso = formulier el trabajo = baan, werk antes de = voordat firmar = (onder)tekenen el contrato = contract, overeenkomst tener que + inf = moeten rellenar = invullen el expediente = dossier el lugar de nacimiento = geboorteplaats la fecha de nacimiento = geboortedatum el teléfono fijo = vaste telefoon el teléfono móvil = mobiele telefoon la identificación = identificatie laboral = werk- la formación = opleiding la Seguridad Social = sociale zekerheid, ziekenfonds estudios realizados = studies la firma = handtekening casado = getrouwd divorciado = gescheiden viudo/a = weduwnaar, weduwe intercambiar = uitwisselen hasta = totdat tercero = derde cuarto = vierde quinto = vijfde sexto = zesde séptimo = zevende octavo = achtste noveno = negende décimo = tiende la terminación = einde, uitgang vender = verkopen comprender = begrijpen terminado/a en = eindigend op siguen este modelo = zij volgen dit schema seguir = volgen el modelo = schema, model el artículo definido = bepaald lidwoord el artículo indefinido = onbepaald lidwoord
Ingezonden op 13-09-2013 - 1410x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!