Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woorden IBL
› 3 Spaans
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woorden IBL
3 Spaans
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
el mundo = wereld la empresa = bedrijf, onderneming elaborar = utiwerken la campaña publicitaria = reclamecampagne el pronombre relativo = betrekkelijk vnw la cantidad = hoeveelheid aproximado = geschat la ubicaciön = ligging, positie la coincidencia = overeenkomst/toeval expresar acuerdo = instemming tonen expresar desacuerdo = verschil van mening tonen ante = ten opzichte van la propuesta = voorstel solicitar = opvragen el tipo = type, soort la escuola = school relacionar = verbinden la illustración = illustratie la escuela de negocios = handelsschool el negocio = zaak, handel el marketing = marketing el turismo = toerisme la academia de idiomas = taleninstituut el idioma = taal la compañia aérea = luchtvaartmaatschappij la cadena = keten la tienda de ropa = kledingzaak la tienda = winkel, zaak la ropa = kleding la alimentación = voeding(smiddelen) la informática = informatica la empresa petroquímica = petrochemische onderneming la telecomunicación = telecommunicatie el despache del arquitectos = architectenbureau el/la arquitecto,a = architect la agencia de publicidad = reclamebureau concreto = concreet creo que sí = ik denk het wel creo que no = ik denk het niet la cifra = cijfer en letras = voluit debajo de = onder el representante = vertegenwoordiger internacional = internationaal quizá = misschien ordenar (por) = rangschikken (naar) de .. a = van .. tot por orden de aparición = in volgorde van vermelding el orden = volgorde la aparición = verschijning, vermelding ortra vez = nogmaal, nog een keer la vez = keer no ... ni = noch .. noch ideal = ideaal inventar = verzinnen la agencia de viajes = reisbureau producir (zc) = produceren la frase = zin el petróleo = aardolie la naranja = sinaasappel vender = verkopen el ordenador = computer el reloj = horloge, klok exportar = exporteren la flor = bloem el avión = vliegtuig el coche = auto el café = koffie el vino = wijn comprar = kopen la tecnología = technologie el queso = kaas el holding = holding imaginar = bedenken, voorstellen el laboratorio = laboratorium la oficina = kantoor la fábrica = fabriek el/la empleado,a / el/la trabajador,a = werknemer/ster el centro = centrum toda España = heel Spanje leer = lezen las últimas tendencias = de laatste trends la moda = mode repartido = verspreid trabajar = wrken la tierra = aarde, grond, land el amor = liefde como es natural = natuurlijk, dat spreekt voor zich pensar (ie) = denken lo primero = belangrijkste la salud = gezondheid el producto = product ecológico = ecologisch cuidar = letten op, zorgen voor la naturaleza = natuur la marca = merk el/la pionero, a = pionier(ster) la industria automovolística = auto-industrie el/la líder = leider/ster mundial = wereld- el sector = sector, branche el automóvil = auto fabricar = vervaardigen el vehículo = voertuig desde = sinds invertir (ie) = investeren constantemente = voortdurend avanzado = geavanceerd seguro = veilig, zeker atractivo = aantrekkelijk de vanguardia = toonaangevend vale = oké muy bien = heel goed mejor = beter decidir = beslissen el logotipo = logo colgar = ophangen la clase = klas(lokaal), les finalmente = uiteindelijk presentar a = presenteren los demás = de andere(n) grabar = opnemen danés = deens la empresa líder = marktleider todo el mundo = iedereen cien = honderd mil = duizend comprendidos entre = (inbegrepen) tussen la sílaba tónica = beklemtoonde lettergreep excepto = behalve en este caso = in dit geval el acento = klemtoon, accent recaer = vallen último = laatste el adjetivo posesivo = bezittelijk vnw acompañar = vergezellen la distinción = onderscheid, verschil introducir = inleiden, beginnen la oración subordinada = bijzin identificar = identificeren la (compaña aérea) de bajo coste = goedkope luchtvaartmaatschappij
Ingezonden op 13-09-2013 - 1088x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!