Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels woordenlijsten
› 2 School concepts
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels woordenlijsten
, deel 3
2 School concepts
Jaar 6 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
speed-read = slapdash onredelijk, onbekwaam = ineptitude kleuterschool = nursery school, kindergarten lagere school = primary school, junior school secundaire school = secondary school handelsschool = commercial college gymnasium, atheneum = grammar school hogere technische school = technical college polytechnic scholengemeenschap = comprehensive school kostschool = boarding-school privéschool (rijke lui) = public school openbare school = public school middelbare school = high school universiteit, hogeschool = university, college (dure) kostschool (secundair onderwijs) = college vak, onderwerp = subject meetkunde = geometry rekenkunde = arithmetic algebra = algebra wiskunde = mathematics, maths biologie = biology, nature study natuurkunde = physics scheikunde = chemistry tekenen = drawing geschiedenis = history aardrijkskunde = geography wetenschappen = science wetenschappelijk = scientific letterkunde = literature grammatica = grammar handenarbeid = handicraft gymnastiek = gymnastics economie = economics (school) lopen, (een les) bijwonen = to attend universiteitsstudent = undergraduate geleerde = scholar, scientist studiebeurs = scholarship, grant schoolhoofd, directeur = headmaster, principal directrice = headmistress klasseleraar = form master leraar engels = english teacher onderwijzen = to teach leren = to learn onderwijzer = schoollmaster, schoolteacher schoolkameraad = schoolmate, schoolfellow knap = bright, clever slecht, zwak = poor, bad turnzaal = gymnasium, gym pijn doen = to hurt troosten = to comfort, to console examen = examination, exam van buiten = by heart mondeling = oral schriftelijk = written slagen = to get through, to pass, to succeed promoveren = (to take a) degree mislukken, zakken = to fail zomervakantie = summer holidays kerstvakantie = Christmas holidays paasvakantie = Easter holidays (schriftelijke) test = paper (schriftelijke) test afleggen = to take (an exam)
Ingezonden op 13-10-2013 - 2509x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!