Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Volksuniversiteit Groningen- Englisch Vocabulary in Use

29 Animals

Jaar 1 (volwassenenonderwijs)

enkelvoud = singular
huisdier	 = pet
hond =	dog
pup, jonge hond = puppy
waakhond = guard dog
kat = cat
kitten = 	kitten
chinchilla = chinchilla
schildpad = tortoise
papegaai = parrot
vogel = bird
vis = fish
konijn = rabbit
muis = mouse 
fret = ferret
cavia = guinea-pig
hamster = hamster

boerderij dier = 	farm animal
paard = horse
veulen = foal
pony = pony
rund = ox
stier = bull
koe = cow
kalf = calf
schaap = sheep
lammetje = lamb
varken = pig
big = piglet
haan = cock, rooster
kip, hen = chicken, hen
kuikentje = chick
geit = goat
lam, jong geitje = kid
ezel = donkey
eend = duck
eendenkuiken = duckling
gans = goose
jonge gans = gosling
kalkoen = turkey
pad = toad
kikker = frog
egel = hedgehog
mol = mole
slak = slug
haas = hare
das = badger
vleermuis = bat
wild dier = wild animal
beer = bear
bizon, buffel = buffalo
kameel = camel
krokodil = crocodile
hert = deer
olifant = elephant
vos = fox
giraf = giraffe
adder = grass snake
nijlpaard = hippopotamus
kangoeroe = kangeroo
luipaard = leopard
leeuw = lion
aap = monkey
ijsbeer = polar bear
ree = roe
neushoorn = rhinoceros
zeehond = seal
slang = 	snake
tijger = tiger
wolf = wolf
zebra = zebra
insect = insect
mier = ant
bij = bee
aasvlieg, strontvlieg = bluebottle 
kever = bug
vlinder = butterfly
rups = caterpillar
duizendpoot = centipede
krekel = cricket
libel = dragonfly
vlo = flea
vlieg = fly
sprinkhaan = grasshopper
lieveheersbeestje = ladybird
luis = louse
mug = mosquito
mot = moth
spin = spider
teek = tick
wesp = wasp
worm = worm
meervoud = plural
huisdieren = pets
honden = dogs
puppies, jonge honden = puppies
waakhonden = guard dogs
katten = cats
kittens = kittens
chinchillas = chinchillas
schildpadden = tortoises
papegaaien = parrots
vogels = birds
vissen = fish, fishes
konijnen = rabbits
muizen = mice
fretten = ferrets
cavia's = guinea-pigs
hamsters = hamsters
boerderij dieren = farm animals
paarden = horses
veulens = foals
pony's = ponies
runderen = oxes
stieren = bulls
koeien = cows
kalveren = calves
schapen = sheep
lammetjes = lambs
varkens = pigs
biggen = piglets
hanen = cocks, roosters
kippen, hennen = chickens, hens
kuikentjes = chicks
geiten = goats
lammetjes, jonge geitjes = kids
ezels = donkeys
eenden = ducks
eendenkuikens = ducklings
ganzen = geese
jonge ganzen = goslings
kalkoenen = turkeys
padden = toads
kikkers = frogs
egels = hedgehogs
mollen = moles
slakken = slugs
hazen = hares
dassen = badgers
vleermuizen = bats
wilde dieren = wild animals
beren = bears
bizons, buffelen = buffalos
kamelen = camels
krokodillen = crocodiles
herten = deer
olifanten = elephants
vossen = foxes
giraffen = giraffes
adders = grass snakes
nijlpaarden = hippotamus
kangoeroes = kangeroos
luipaarden = loepards
leeuwen = lions
apen = monkeys
ijsberen = polar bears
reeën = roes
neushoorns = rhinoceros
zeehonden = seals
slangen = snakes
tijgers = tigers
wolven = wolves
zebra's = zebras
insecten = insects
mieren = ants
bijen = bees
aasvliegen, strontvliegen = bluebottles
kevers = bugs
vlinders = butterflies
rupsen = caterpillars
duizendpoten = centipedes
krekels = crickets
libellen = dragonflies
vlooien = fleas
vliegen = flies
sprinkhanen = grasshoppers
lieveheersbeestjes = ladybirds
luizen = lice
muggen = mosquitos
motten = moths
spinnen = spiders
teken = ticks
wespen = waspes
wormen = worms

Ingezonden op 26-10-2013 - 1137x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Volksuniversiteit Groningen- Englisch Vocabulary in Use

29 Animals