Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Duits - 3 VWO

1 Periode 1 - Grammatica: Werkwoorden mögen, möchten, wollen, müssen, dürfen, können, sollen, werden

Jaar 3 (vwo)

ich mag = ik mag
du magst = jij mag
er / sie / es mag = hij / zij / het mag
wir mögen = wij mogen
ihr mögt = jullie mogen
sie / Sie mögen = zij mogen / u mag
ich möchte = ik zou mogen
du möchtest = jij zou mogen
er / sie / es möchte = hij / zij / het zou mogen 
wir möchten = wij zullen mogen
ihr möchtet = jullie zullen mogen
sie / Sie möchten = zij / u mogen

ich will = ik wil
du willst = jij wilt
er / sie / es will = hij / zij / het wil 
wir wollen = wij willen
ihr wollt = jullie willen
sie / Sie wollen = zij willen / u wilt 
ich wollte = ik zou willen
du wolltest = jij zou willen
er / sie / es wollte = hij / zij / het zou willen
wir wollten = wij zullen willen
ihr wolltet = jullie zullen willen
sie / Sie wollten = zij zullen willen / U zal willen 
ich muß = ik moet
du mußt = jij moet
er / sie / es muß = hij / zij / het moet 
wir müssen = wij moeten
ihr müßt = jullie moeten
sie / Sie müssen = zij moeten / u moet
ich müßte = ik zou moeten
du müßtest = jij zou moeten
er / sie / es müßte = hij / zij / het zou moeten
wir müßten = wij zullen moeten
ihr müßtet = jullie zullen moeten
sie / Sie müßten = zij zullen moeten / u zou moeten
ich darf = ik mag
du darfst = jij mag
er / sie / es darf = hij / zij / het mag
wir dürfen = wij mogen
ihr dürft = jullie mogen
sie / Sie dürfen = zij mogen / u mag
ich dürfte = ik zou mogen
du dürftest = jij zou mogen
er / sie / es dürfte = hij / zij / het mag
wir dürften = wij mogen
ihr dürftet = jullie zullen mogen
sie / Sie dürften = zij zullen mogen / u zou mogen
ich kann = ik kan
du kannst = jij kan
er / sie / es kann = hij / zij / het kan
wir können = wij kunnen
ihr könnt = jullie konnen
sie / Sie können = zij kunnen / u kan
ich könnte = ik zou kunnen
du könntest = jij zou kunnen
er / sie / es könnte = hij / zij / het zou kunnen
wir könnten = wij zullen kunnen
ihr könntet = jullie zullen kunnen
sie / Sie könnten = zij zullen kunnen / U zou kunnen
ich soll = zal
du sollst = jij zal
er/sie/es soll = hij / zij / het zal
wir sollen = wij zullen
ihr sollt = jullie zullen
sie / Sie sollen = zij zullen / u zal 
ich solle = ik zal
du sollest = jij zal
er/sie/es solle = zal
ihr sollet = jullie zullen
sie / Sie sollen = zij zullen / u zal
ich werde = ik word
du wirst = jij wordt
er / sie / es wird = hij / zij / het wordt
wir werden = wij worden
ihr werdet = jullie worden
sie / Sie werden = zij worden / u wordt
ich würde = ik zou worden
du würdest = jij zou worden
er / sie / es würde = hij / zij / het zal worden
wir würden = wij zullen worden
ihr würdet = jullie zullen worden
sie / Sie würden = zij zullen worden / u zal worden

Ingezonden op 03-11-2013 - 2946x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

mögen, möchten, wollen, müssen, dürfen, können, sollen, werden

Vakken

Duits - 3 VWO

1 Periode 1 - Grammatica: Werkwoorden mögen, möchten, wollen, müssen, dürfen, können, sollen, werden