Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
3G Repetitie's en So's
› 1 Geschiedenis jaartallen en begrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
3G Repetitie's en So's
1 Geschiedenis jaartallen en begrippen
Jaar 3 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
28 Juni 1914 = Moord op kroonprins frans ferdinand en zijn vrouw (aanleiding oorlog) 6 april 1896 = Eerste moderne olympische spelen 1890-1914 = la belle époque, vooruitgangsgeloof en optimisme overheersten, nieuwe uitvinden zoals telefoon en elektrisch licht 1846 = Britten zetten alle stationsklokken gelijk, als standaard Greenwich 1891 = Europa opgedeeld in 3 tijdzones. Oost-Europa +2, Midden Europa +1 en Greenwich 0 1940 = Duitsers voeren midden-europa tijd in in nl tot 3000 voor christus = tijd van jagers en boeren 3000 voor christus tot 500 = tijd van grieken en romeinen 500 - 1500 = de middeleeuwen 500 voor christus - 1000 = tijd van monniken en ridders 1000 - 1500 = tijd van steden en staten 1500 - 1600 = tijd van ontdekkers en hervormers 1600 - 1700 = tijd van regenten en vorsten 1700 - 1800 = tijd van pruiken en revoluties 1800 - 1900 = tijd van burgers en stoommachines 1900 - 1950 = tijd van wereldoorlogen 1950 - heden = tijd van televisie en computer tot 3000 voor christus = prehistorie 3000 voor christus tot 500 = de oudheid 1500 - 1800 = vroeg moderne tijd 1800 - heden = moderne tijd 1929 = oorlogsroman im westen nichts neues van Erich maria marques 1930 = verfilming roman 1871 = Frankrijk behaalt een nederlaag tegen duitsland 4 augustus 1914 = duitse leger - belgië 1916 = britten vallen aan bij de somme 1916 = duitsers vallen aan bij verdun 1917 = rusland stort in - wapenstilstand 1918 = duits offensief in frankrijk 1917 = vs verklaart duitsland de oorlog, vanaf 1918 verse soldaten 1916/1917 = eerste tanks 11 november 1918 = einde oorlog 1905 = opstand rusland 1916/1917 = voedseltekort rusland 1917 februari = februari revolutie rusland 1870 - 1924 = lenin leider communisten 1917 oktober = oktober revolutie rusland 1921 = burgeroorlog voorbij 1922 = vorming sovjet-unie juni 1919 = vrede van versailles 1923 = turkse oorlog juli 1914 = nl leger gemobiliseerd 1917 = gelijkstelling onderwijs en kiesrechtuitbreiding 1917 = minder steenkool in nl en eten op de bon 1918 = troelsta poging tot revolutie 18 november 1918 = triomftoch juliana Greenwichtijd = de tijd van de sterrenwacht van greenwich in londen la belle époque = het mooie tijdperk tijdzone = gebied met dezelfde tijd vooruitgangsgeloof = het idee dat het leven steeds beter wordt centralen = duitsland, oostenrijk en hun bondgenoten geallieerden = de vs, gb, frankrijk en rusland en hun bondgenoten loopgraaf = gang in de grond waar bescherming is voor de vijand militarisme = verheerlijking van het leger en wat er mee te maken heeft mobilisatie = het gevechtsklaar maken van het leger oorlogsveteraan = iemand die in de oorlog gevochten heeft oostfront = het oostelijke deel waar gevochten werd schlieffenplan = het strijdplan waarmee du de eerste wereldoorlog begon tweefrontenoorlog = oorlog waarbij in 2 gebieden tegelijk gevochten wordt wapenwedloop = strijd om het best bewapend te zijn westfront = westelijk oorlogsgebied bureaucratie = ambtenarij, staat met veel ambtenaren en ambtelijke regels communisten = revolutionaire socialisten, aanhangers van lenin doema = russisch parlement eenpartijstaat = staat met 1 partij die alle macht heeft februarirevolutie = democratische revolutie die in februari 1917 een eind maakte aan de monarchie in rusland geheime dienst = overheidsdienst die in het geheim werkt om de staatsveiligheid te bewaken oktoberrevolutie = staatsgreep waarbij de communisten in oktober 1917 de macht grepen rode leger = het communisten leger witte leger = leger van aanhangers van de tsaar sovjets = raden van arbeiders en soldaten die fabrieken en legereenheden besturen sovjet-unie = in 1922 gestichte communistische staat waarin rusland verenigd was met andere delen van het voormalige tsarenrijk mandaatgebied = gebied dat in opdracht van de volkenbond door een van de overwinnaars uit de eerste wereldoorlog werd beheerd premier = leider van de regering volkenbond = in 1919 opgerichte volkerenorganisatie vrede van versailles = vredesverdrag dat de geallieerden 1919 sloten met duitsland zelfbeschikkingsrecht = recht van volkeren op een onafhankelijke staat deporteren = wegvoeren neutraliteitspolitiek = politiek om de neutraliteit te handhaven op de bon = alleen nog via bonnen te krijgen zwarte markt = verboden handel
Ingezonden op 04-11-2013 - 1134x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
xxxxx
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!