Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ausblick 1 (DigitaalLesmateriaalVWO4 KWII)
› 2 Lernwortschatz
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ausblick 1 (DigitaalLesmateriaalVWO4 KWII)
, deel 1
2 Lernwortschatz
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
achten auf = letten op angeben = vermelden; aangeven; aanmelden; opscheppen anschauen = aanzien ausgehen = uitgaan aussehen = eruitzien; uitzien bestimmen = bedoelen blöd = dom; stom bummeln; bummeln gehen = slenteren das Aussehen = het uiterlijk das Gespräch = het gesprek das Gespräch über = het gesprek over das Stadion = het stadion das Verständnis = het begrip das Vorbild = het voorbeeld; het rolmodel denken an = denken aan der Angeber; die Angeberin = de opschepper der Charakter = het karakter der Erfolg = het succes der Humor = de humor der Kampf um = de strijd om der Konkurrenzkampf = de concurrentiestrijd der Kontakt zu = het contact met der Kumpel = de vriend; de maat der Leistungsdruck = de prestatiedruk der Liebesbrief = de liefdesbrief der Partner; die Partnerin = de partner der Schutz = de bescherming der Streit = de ruzie der Typ = het type der Witz = de grap die Angeber; die Angerinnen = de opscheppers die Begeisterung = het enthousiasme; de geestdrift die Beziehung = de relatie; de verhouding die Beziehungen = de relaties; de verhoudingen die Clique = de kliek; de vriendengroep die Cliquen = de klieken; de vriendengroepen die Ehrlichkeit = de eerlijkheid die Eigenschaft = de eigenschap die Eigenschaften = de eigenschappen die Einstellung = de instelling die Einstellungen = de instellingen die Erfolge = de successen die Erinnerung = de herinnering die Erinnerungen = de herinneringen die Gespräche = de gesprekken die Gruppe = de groep die Gruppen = de groepen die Hilfe = de hulp die Intelligenz = de intelligentie die Kameradschaft = de kameraadschap; de vriendschap die Kleidermarke = het kledingmerk die Kleidermarken = de kledingmerken die Leistung = de prestatie die Liebesbriefe = de liefdesbrieven die Mannschaft = de ploeg; het team die Mannschaften = de ploegen; de teams die Markenkleidung = de merkkleding die Partner; die Partnerinnen = de partners die Sexualität = de seksualiteit die Stadien = de stadions die Typen = de types die Vertrauensperson = de vertrouwenspersoon die Vertrauenspersonen = de vertrouwenspersonen die Vorbilder = de voorbeelden; de rolmodellen die Witze = de grappen die Zärtlichkeit = de tederheid die Zärtlichkeiten = de tederheden diskutieren mit = discussiëren met echt = echt eine eigene Meinung haben = een eigen mening hebben eine wichtige Rolle spielen = een belangrijke rol spelen einen gestressten Eindruck machen auf = een gestreste indruk maken op einen guten Eindruck machen auf = een goede indruk maken op einen schlechten Eindruck machen auf = een slechte indruk maken op erkennen an = onderscheiden; herkennen es gibt Ärger = daar komt narigheid van etwas beschreiben = iets beschrijven; iets omschrijven etwas unternehmen = iets ondernemen etwas vermeiden = iets vermijden; iets mijden fehlen = ontbreken; missen früher = vroeger gefallen = bevallen gemeinsam = gemeenschappelijk; samen gestresst = gestrest heimlich = stiekem; heimelijk Hilfe brauchen bei = hulp nodig hebben bij Hilfe finden bei = hulp vinden bij hören auf = luisteren naar iemand; naar iemand luisteren im Internet surfen = op het internet surfen; internetten im Voraus = bij voorbaat jemandem fehlen = iemand missen jemandem vertrauen = iemand vertrouwen jemanden akzeptieren = iemand accepteren jemanden beraten = iemand adviseren jemanden beschreiben = iemand beschrijven; iemand omschrijven jemanden nerven = iemand vervelen; iemand op de zenuwen werken keine eigene Meinung haben = geen eigen mening hebben keine wichtige Rolle spielen = geen belangrijke rol spelen Kleidung anprobieren; Klamotten anprobieren = kleding passen Kleidung tragen = kleding dragen Kontakt aufnehmen zu = contact opnemen met; in contract treden met lächeln = glimlachen lachen = lachen lachen über = lachen om nervös = nerveus; zenuwachtig passen zu = passen bij planen = plannen probieren = proberen reden über = praten over regelmäßig = regelmatig schüchtern = schuchter; bedeesd; verlegen seine Ferien verbringen = zijn vakantie doorbrengen seine Freizeit verbringen = zijn vrije tijd doorbrengen seine Zeit verbringen = zijn tijd doorbrengen seine Zeit verbringen mit = zijn tijd doorbrengen met shoppen gehen = gaan winkelen sich amüsieren = zich amuseren; zich vermaken sich ärgern über = zich ergeren aan sich beklagen über = zich beklagen over; zijn beklag doen over sich beschäftigen mit = zich bezighouden met; bezig zijn met sich erinnern an = zich herinneren aan sich kennen = kennen sich kennenlernen = iemand leren kennen; iemand ontmoeten sich kümmern um = zich bekommeren om sich Mühe geben = moeite doen sich streiten mit = ruziën met sich streiten um = ruziën over sich trennen von = zich scheiden van; verlaten sich unterhalten mit = een gesprek houden met; spreken met; praten met sich unterhalten über = een gesprek houden over; spreken over; praten over sich verlassen auf = vertrouwen op sich verlieben in = verliefd raken op sich verstehen = op kunnen schieten; overweg kunnen sich verstehen mit; sich vertragen mit = op kunnen schieten met; overweg kunnen met stark = sterk streng = streng studieren = studeren sympathisch = sympathiek telefonieren mit = telefoneren met träumen von = dromen van traurig = treurig; betreurenswaardig unheimlich = akelig; enorm unmusikalisch = onmuzikaal; niet muzikaal unzertrennlich = onafscheidelijk verlieren = verliezen vermissen = missen verreisen mit = reizen met; op reis gaan met Verständnis finden bei = begrip vinden bij Verständnis haben für = begrip hebben voor Vertrauen haben zu = vertrouwen hebben in völlig = volkomen; volledig zu spät kommen = te laat komen zufrieden sein mit = tevreden zijn met zusammenhalten = bijeenhouden; samenspannen zusammenpassen = bij elkaar passen
Ingezonden op 06-11-2013 - 969x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-11-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!