Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Private
› 1 FU 100-125
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Private
, deel 1
1 FU 100-125
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
to satisfy = tevredenstellen satisfaction = tevredenheid; voldoening (un)satisfactory; unsatisfactory; satisfactory = (on)bevredigend; onbevredigend; bevredigend (dis)satisfied; dissatisfied; satisfied; (dis)contented; discontented; contented = (on)tevreden; ontevreden; tevreden to amaze; to astonish = verbazen amazement; astonishment = verbazing amazing; astonishing = verbazingwekkend relieved = opgelucht relief = opluchting to reconcile = verzoenen reconciliation = verzoening silly = dwaas suspense = spanning impression = indruk impressive = indrukwekkend to fear = bang zijn; vrezen fear = angst favour = gunst to scream = gillen to stun; to baffle = verbijsteren to move = ontroeren pride = trots proud (of); proud of; proud = trots (op); trots op; trots temper = humeur upset = van streek to upset = van streek maken to control oneself = zich beheersen self-control; self control = beheersing extraordinary = buitengewoon to worry = zich zorgen maken worried; concerned = bezorgd worry; concern = bezorgdheid; zorg grateful = dankbaar gratitude = dankbaarheid indignant = verontwaardigd indignation = verontwaardiging fuss = drukte tense = gespannen tension = spanning strain = spanning; stress to envy = benijden jealousy; envy = afgunst; jaloezie jealous (of); jealous of; jealous; envious (of); envious of; envious = jaloers (op); jaloers op; jaloers to confide = toevertrouwen confidence = vertrouwen confidential = vertrouwelijk confident = vol vertrouwen (in)sincere; insincere; sincere = (on)oprecht; onoprecht; oprecht sincerity = oprechtheid affection = genegenheid; liefde to adore = erg veel houden van to appreciate = waarderen appreciation = waardering to embarrass = in verlegenheid brengen embarrassment = verlegenheid embarrassing = pijnlijk tie; bond = band revenge = wraak to revenge = wreken to beg = smeken to tremble = beven anger = boosheid rage = woede furious = woedend grudge = wrok to bother = lastigvallen; dwarszitten contempt = minachting marvellous; gorgeous; magnificent = schitterend passion = hartstocht; liefde passionate = hartstochtelijk despair = wanhoop to despair = wanhopen desperate = wanhopig to exaggerate = overdrijven to long for; to be eager for = verlangen naar to reassure = geruststellen delight; joy = vreugde hatred; hate = haat to tolerate = dulden; verdragen (in)tolerable; intolerable; tolerable = (on)draaglijk; ondraaglijk; draaglijk; (on)dragelijk; ondragelijk; dragelijk towards = tegenover (in)tolerant = (on)verdraagzaam; onverdraagzaam; verdraagzaam intolerance = onverdraagzaamheid to take into consideration; to take into account = rekening houden met admire = bewonderen admiration = bewondering admirable = bewonderenswaardig obsessed (with); bezeten (van) to loathe = walgen van to annoy; to irritate = ergeren; irriteren annoyance; irritation = ergernis; irritatie to sympathise = meevoelen sympathy = medeleven empathy = inlevingsvermogen miracle = wonder to applaud; applaudiseren; toejuichen remorse = wroeging shy; timid = verlegen shyness; timidity = verlegenheid mood = stemming to dissappoint = teleurstellen dissappointment = teleurstelling to appeal to = aantrekken appeal = aantrekkingskracht sorrow; grief = verdriet to mourn = rouwen om sensitive (to) = gevoelig (voor) sensitivity (to) = gevoeligheid (voor) cheerful = opgewekt weird = erg vreemd pity; compassion = medelijden to scare; to frighten = bang maken scared (of); afraid (of) = bang (voor) to be fed up with = het zat zijn to humiliate = vernederen humiliation = vernedering to enjoy = genieten van to enjoy oneself = genieten urge = drang; aandrang ordeal = kwelling; beproeving to boast; to brag = opscheppen; pochen reluctantly = met tegenzin reluctance = tegenzin disgust = walging; afschuw disgusting = walgelijk hectic = hectisch; erg druk to embrace; to hug = omhelzen a nuisance = overlast what a nuisance = wat vervelend depressing = deprimerend token = teken; bewijs ruthless; remorseless = meedogenloos fit = aanval; vlaag excited = opgewonden excitement = opwinding exciting = opwindend foreboding = voorgevoel creepy = griezelig; eng inhibited = geremd inhibition = remming staggered; bewildered = verbijsterd; stomverbaasd paragraph = alinea according to = volgens to reach = bereiken to illustrate = illustreren; duidelijk maken to imply = suggereren; laten doorschemeren to make clear = duidelijk maken to explain = uitleggen to express = uitdrukken aim; purpose = doel main = hoofd-; voornaamste main point = essentie; hoofdpunt to serve = dienen ertoe to refer to = verwijzen naar to suggest = suggereren to state = beweren statement = bewering to deal with = gaan over to replace = vervangen attitude = houding; opvatting view = mening point of view; viewpoint = standpunt judging from = te oordelen naar; op grond van to sum up; to summarise = samenvatten to point out = duidelijk maken to describe = beschrijven to argue = beweren what is the point made about...? = wat wordt er gezegd over...? with regard to; with respect to = met betrekking tot to insert = tussenvoegen to characterise = typeren to emphasise; to stress = benadrukken to account for = verklaren to conclude = concluderen to appear from = blijken uit to reflect = weergeven to amount to = neerkomen op quotation = citaat to derive from = afleiden van to interpret = uitleggen; interpreteren interpreter = tolk confusion = verwarring dumb = stom deaf and dumb = doofstom to meet; to come up to; to live up to = voldoen aan to fall short of = niet voldoen aan cutting = knipsel to distort = verdraaien issue = nummer glossy = glanzend tanned = gebruind lap = schoot to wink = knipogen to stoop = bukken to rub = wrijven to drag = slepen to pant = hijgen to tap = tikken; kloppen to gaze = staren to peer = turen to yawn = geeuwen object = voorwerp to comply (with) = voldoen (aan) to tease = plagen box office = kassa to acquire = aankopen acquisition = aankoop; aanwinst sculpture = beeldhouwwerk sculptor = beeldhouwer heritage = erfgoed stakes = inzet noble = adellijk nobility = adel racial segregation = rassenscheiding placard = bord non-existent; = niet bestaand melting pot = smeltkroes to obtain; to get = krijgen to persevere = volhouden; volharden to act = handelen duty = plicht spectacle = schouwspel advocate = voorstander to advocate = een voorstander zijn van; bepleiten parish = parochie; kerkelijke gemeente to release = uitbrengen exemplary = voorbeeldig attentive = oplettend primary = eerste; voornaamste altogether = helemaal proficient = vaardig proficiency = vaardigheid to acquire = krijgen; verkrijgen acquisition = aanwinst; aankoop phrase = woordgroep; zinsnede but = behalve unduly = al te zeer masculine = mannelijk feminine = vrouwelijk profound = diepgaand; grondig tutor = privéleraar tuition = onderwijs lax = slap to excel = uitblinken hence = vandaar; daarom deputy = plaatsvervanger to cast light on = licht werpen op corporal punishment = lijfstraf to grumble = mopperen to assert = laten gelden hush = stilte lucid = helder; duidelijk prospective = toekomstig complexion = gelaatskleur vigour = kracht; energie vigorous = sterk; energiek to ache = pijn doen feeble = zwak to decline = achteruitgaan to crush = verpletteren to caress = strelen to stagger = wankelen to twist = draaien to jerk = rukken to glance = even kijken to doze = dutten to fling = gooien; smijten to dodge = ontwijken to suffocate = stikken to frown = het voorhoofd fronsen to grab = grijpen to stir = zich bewegen; roeren to cast = werpen exhaustion = uitputting inexhaustable = onuitputtelijk senseless = bewusteloos to toil = zwoegen to limp = hinken to soak; to drench = doorweken weary; fatigued = vermoeid frail; delicate = zwak to regain = terugkrijgen defective = gebrekkig to withstand = weerstand acute = scherp; hevig constitution = gezondheid sound = gezond agony = hevige pijn to groan = kreunen to recur = terugkomen to relinguish = opgeven to torment = kwellen hideous = afschuwelijk to convalesce = herstellen to behead = onthoofden to sever = scheiden to pinpoint = precies aanwijzen wreath = krans tranquil = rustig; kalm to monitor = controleren to administer = toedienen to issue = tevoorschijn komen to be bound to = wel moeten safeguard = bescherming; voorzorg property = eigenschap benefit = voordeel beneficial = goed; gunstig to affect = aantasten adjacent = aangrenzend to shatter = verbrijzelen to be about to = op het punt staan om clogged = verstopt thatched = met rieten dak to jam = klemmen/ vastzitten fringe = rand strenuous = inspannend to enhance = verbeteren, verhogen to convert = verbouwen, veranderen to sustain = steunen, dragen quaint = schilderachtig porch = portiek humble = eenvoudig to peep = gluren faint = zwak/vaag to retire = zich terugtrekken to insert = insteken to fade (bij bloemen) = verwelken to fade = verschieten utter = volkomen, totaal patch = plek mantelpiece = schouw ornament = snuisterij threshold = drempel to bar = versperren to gather = verzamelen to chop = hakken to uproot = ontwortelen (in)audible; inaudible; audible = (on)hoorbaar; onhoorbaar; hoorbaar to deliberate = overleggen coarse = ruw; grof to observe = opmerken observation = opmerking plain = duidelijk to narrate; to relate = vertellen narrative = verhalend to depict = beschrijven mute = sprakeloos elaborate = uitvoerig to elaborate = uitweiden to affirm = bevestigen affirmative = bevestigend to assure = verzekeren maxim = stelregel; spreuk wit = humor anthology = bloemlezing comprehensive = uitgebreid to inscribe = kerven to revise = herzien scope = bestek; terrein intended = bedoeld queer = eigenaardig; vreemd to indulge = verwennen indulgent = toegeeflijk candour = openhartigheid trait = karaktereigenschap fashion = manier civil = beleefd to amend = verbeteren; veranderen to make amends for = goedmaken prudent = verstandig; voorzichtig by no means = helemaal niet to own = toegeven harsh = streng; hard to sense = voelen to lapse into = vervallen in to affect = doen alsof mischief = kattenkwaad mischievous = ondeugend courteous = beleefd; hoffelijk courtesy = beleefdheid dignity = waardigheid dignified = waardig conceited = verwaand gross = grof; ruw manifest = duidelijk considerate = attent licentious = losbandig to squander = verkwisten to lead astray = op het verkeerde pad brengen malicious = kwaadaardig to come about = komen to defy = uitdagen; negeren; trotseren in defiance of = in strijd met austere = sober; eenvoudig austerity = soberheid refined = beschaafd disposition = aard; karakter aloof = afzijdig to frown upon = afkeuren reputation; repute = naam; reputatie blemish = smet; vlek to bring into disrepute = een slechte naam bezorgen disreputable = met een slechte naam furtive = steels; heimelijk self-conscious = verlegen to eavesdrop = afluisteren to rebuke = berispen thrift = zuinigheid thrifty = zuinig spendthrift = verkwister flimsy = zwak pretext = smoes to exert oneself = zich inspannen exertion = inspanning to mock = bespotten mockery = spot to refrain from = zich onthouden van to pry into = je neus steken in stealthy = stiekem; heimelijk mainspring = drijfveer to redress = herstellen to concede = toegeven to tamper with = knoeien aan smug; complacent = zelfvoldaan complacency = zelfvoldaanheid to meddle in = zich bemoeien met to question = in twijfel trekken breach = breuk to scold = een standje geven rash = overhaast to forsake = in de steek laten deceptive = bedrieglijk deception = bedrog to seek help = hulp zoeken content; contented = tevreden discontented = ontevreden haughty = hooghartig to mould = vormen engaging = charmant peculiarity = eigenaardigheid to degrade = vernederen to disallow = afkeuren to jeer at = uitjouwen to endeavour = proberen endeavour = poging let alone = laat staan to eliminate = uitschakelen honourable = eervol (im)partial; impartial; partial = (on)partijdig; onpartijdig; partijdig (im)partiality; impartiality; partiality = (on)partijdigheid; onpartijdigheid; partijdigheid to proclaim = uitroepen tot trial = beproeving to descend = afdalen to ascend = beklimmen ascent = beklimming descent = afdaling to utilise = benutten to pursue = zich bezighouden met pursuit = bezigheid outstanding = uitstekend performer = artiest farce = klucht observance = naleving to favour = ergens voor zijn; steunen to acclaim = toejuichen to match = evenaren to conjure = toveren attendant = bediende renown = faam; beroemdheid renowned = beroemd hallmark = kenmerk to disrupt = ontwrichten disruption = ontwrichting occurrence = gebeurtenis to ascribe to = toeschrijven aan to divert = omleiden diversion = omleiding verge = berm; rand coach; carriage = rijtuig; koets to convey = vervoeren conveyance = vervoer to be due = moeten aankomen to pull up = stoppen kerb = stoeprand alley = steeg gently = zacht; voorzichtig commonplace = gewoon to puncture = doorboren; een gaatje maken in to dazzle = verblinden vicinity = buurt to reverse = achteruitrijden rear = achterkant ramshackle = gammel grease = vet rag = lap; vod to signify = betekenen glimpse = glimp to dispense with = zonder kunnen to avert = vermijden to inflate = oppompen exhaust = uitlaat awkward = lastig salvage = berging enigma = raadsel; mysterie to impede = belemmeren impediment = belemmering navigation = scheepvaart stern = achtersteven bow = boeg porthole = patrijspoort bound for = op weg naar distress = nood craft = vaartuig; vaartuigen to propel = voortstuwen to equip = uitrusten haphazard(ly); haphazardly; haphazard = op goed geluk; lukraak venture = waagstuk to venture = zich wagen proper = goed; naar behoren discomfort = ongemak to conform with = in overeenstemming zijn met to fuel = van brandstof voorzien; aanwakkeren to scan = afspeuren peril = gevaar perilous = gevaarlijk to toss about = heen en weer slingeren tentative = voorzichtig posh = chic; deftig property = eigendom to hover = zweven flock = kudde (schapen); kudde schapen; kudde pasture = weide to chase = achternazitten ferocious = woest paw = poot to elude = ontwijken to mount = bestijgen; beklimmen docile = volgzaam; gedwee vine = wijnstok vineyard = wijngaard manure = mest to envelop = hullen hazard = gevaar hazardous = gevaarlijk to ramble; to roam = zwerven paramount = erg belangrijk infinite = oneindig precipice; abyss = afgrond brink = rand ore = erts belt = strook desolate = woest en verlaten arid = droog; dor solitary = eenzaam solitude = eenzaamheid to inflict = toebrengen boundary = grens to designate = aanwijzen by and large = over het algemeen odour = stank precautionary measure = voorzorgsmaatregel correlation = verband jeopardy = gevaar to jeopardise = in gevaar brengen to plot = samenzweren to resort to = zijn toevlucht nemen tot to arouse = wekken to employ = gebruiken detection = opsporing undeniable = ontegenzeglijk; ongetwijfeld brutal = wreed; beestachtig brutality = wreedheid brute = onmens; beest to trespass = op verboden terrein zijn disgrace = schande disgraceful = schandalig to snatch = grijpen trail = spoor to thrust = stoten; duwen to shudder = huiveren to repent (of); to repent of; to repent = berouw hebben (van); berouw hebben van; berouw hebben alert = oplettend on the alert = op z'n hoede; op zijn hoede to alert = waarschuwen; alarmeren to crack down on = aanpakken menace = bedreiging to molest = lastigvallen vicious = gemeen to retract = intrekken dispute = geschil to confine = beperken; opsluiten to summon = oproepen to clarify = verduidelijken; toelichten to maintain = volhouden to outlaw = verbieden minute = heel nauwkeurig to detain = vasthouden to expose = ontmaskeren exposure = ontmaskering to devise = bedenken thus = zo; op deze wijze to probe = diepgaand onderzoeken to compromise = in opspraak brengen dungeon = kerker to ransack = overhoop halen haunt = veel bezochte plaats to no avail = tevergeefs to assert = beweren assertion = bewering perjury = meineed illicit = verboden; onwettig to tally = kloppen; overeenstemmen gruesome = gruwelijk solid = degelijk governor; warden (AE); warden AE; warden = gevangenisdirecteur to apprehend = arresteren proximity = nabijheid to adopt = invoeren; aannemen adoption = invoering framework = kader to endorse = goedkeuren to ratify = bekrachtigen concept = opvatting; idee to impeach = aanklagen arbitrary = willekeurig adversary; antagonist = tegenstander supreme = hoogste moment = belang momentous = belangrijk rigorous = streng; drastisch to revolt = in opstand komen proliferation = verspreiding deployment = plaatsing in office = aan de macht to reverse = herroepen; intrekken irreversible = onherroepelijk to woo = dingen naar de gunst van to defect = overlopen strife = onenigheid; strijd to voice = uiten; uitspreken scorn = minachting to scorn = minachten to rally = zich verzamelen to deprive of = beroven van deprivations = ontberingen to retreat = zich terugtrekken assault = aanval foe = vijand blast = explosie bold = (stout)moedig cowardice = lafheid to submit to = zich onderwerpen aan futile = zinloos to destine = (voor)bestemmen tantamount to = gelijk aan to repel = afslaan, afstoten victor = overwinnaar insurrection = opstand to embark = zich inschepen embarkation = inscheping to embark on = beginnen aan to disembark = ontschepen doomed = gedoemd doom = ondergang to charge = aanvallen to retaliate = wraak nemen / terugslaan to besiege = belegeren siege = belegering vanguard = voorhoede rear = achterhoede atrocity = gruweldaad to impoverish= arm maken invincible = onoverwinnelijk
Ingezonden op 07-11-2013 - 982x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!