Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
mywords
› 1 Π
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
mywords
, deel GR
1 Π
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
™mpeiroj = ervaren in; bekend met {+ gen; 2 uitg} ™kplhttw = uit het veld slaan; verbijsteren; laten schrikken ™kplhttomai = uit het veld geslagen worden; versteld komen te staan; hevig schrikken tVde = hierlangs; op deze manier to ploion = schip to plhqoj, plhqouj = menigte; massa; hoeveelheid to paqoj, paqouj = leed; ongeluk; ramp; ervaring; emotie; hartstocht tautV = daarlangs; op die manier pV = waarlangs?; waarheen?; hoe? pV = ergens langs; ergens heen; op een of andere manier {adv} prospiptw = neervallen voor; overvallen; aanvallen; overkomen poqen = vanwaar?; waarvandaan? poqen = ergens vandaan {adv} poi = waarheen poi = ergens heen {adv} plousioj = rijk plhttw = slaan plhsion = dichtbij {adv; vz + gen} plhsioj = dichtbij {adj} plhrow = vol maken met; vullen met {+ gen} plhrhj, plhrouj = vol met plhn = behalve {+ gen} plew = varen pistoj = trouw; betrouwbaar pisteuw = vertrouwen op; geloven {+ dat} piptw (pesoumai (-ei), ™peson, peptwka) = vallen pinw (™pion) = drinken pimplhmi = vullen met {+ gen} peri = om; over; met betrekking tot; omstreeks {+ acc} peri = om; over {+ gen} per = zeer; juist; precies pente = vijf pempw = zenden; sturen pemptoj = vijfde peiraomai = trachten; proberen {+ gen} peiqw = overreden; overtuigen peiqomai (™piqomhn, pepoiqa) = gehoorzamen; luisteren naar; geloven; vertrouwen op {+ dat} pauw = doen stoppen; iemand doen ophouden met iets {+ acc; + gen en acc} pauomai = ophouden met; stoppen; ophouden te {+ gen; + part praes} patrJoj = van de vader geërfd; van de voorvader geërfd; van de vaderen geërfd; van de voorvaderen geërfd patrioj = vaderlijk; voorvaderlijk; traditioneel patrij, patridoj = vaderlands pascw (peisomai, ™paqon, peponqa) = lijden; te verduren hebben; ondervinden; ervaren para, par' = van; van de zijde van {+ gen} para, par' = naar; naar de zijde van; langs; in strijd met {+ acc} para, par' = aan de zijde van; bij {+ dat} panu = volkomen; heel; zeker {adv} pantwj = geheel en al; volkomen; volstrekt {adv} pantoioj = allerlei pantacou = overal {adv} pantacoqen = van alle kanten {adv} palin = terug; weer; daarentegen {adv} palaioj = oud; van vroeger palai = lang geleden; vroeger; allang {adv} paj, pasa, pan (pantoj) = heel; geheel; ieder; al; alle {2. plur} paideuw = opvoeden; opleiden metapempomai = ontbieden; laten komen Ðqen = vanwaar {rel} ÐpV = waarlangs; waarheen; waar; op deze manier Ð ploutoj = rijkdom Ð plouj = vaart; reis; zeereis Ð pathr, patroj = vader Ð | ¹ paij, paidoj = kind; zoon; dochter; slaaf Å = waarlangs; zoals {rel} ¹ plhgh = slag ¹ patrij, patridoj = vaderland ¹ parqenoj = meisje ¢pistoj = ongelofelijk; onbetrouwbaar; wantrouwend; ongelovig {2 uitg} ¡paj, ¡pantoj = heel; geheel; ieder; al; alle {2. plur} oƒ = waarheen {rel} poiew = maken; doen Ð poihthj = dichter poioj = hoedanig?; wat voor? oƒoj = als; zodanig; zoals {rel} oƒoj te e„mi = in staat zijn; kunnen oƒon, oƒa = zoals; zoals bijvoorbeeld {adv} oƒa = omdat {+ part} toiojde = van deze hoedanigheid; zodanig; dergelijk; zo'n toioutoj = van die hoedanigheid; zodanig; dergelijk; zo'n polemew = oorlog voeren Ð polemoj = oorlog Ðpolemioj = vijand polemioj = vijandig ¹ polij, polewj = stad; stadsstaat ¹ politeia = staat; samenleving; staatsvorm Ð polithj = burger; medeburger poluj, pollh, polu (pollou) = veel pleiwn, plewn (pleionoj, pleonoj) = meer pleistoj = meest; zeer veel pleon = meer {adv} polu, pollJ = verreweg {+ superl} pollakij = dikwijls {adv} oƒ polloi = de meeste mensen; de grote massa ponew = werken; zwoegen; het zwaar hebben; pijn lijden Ð poonoj = inspanning; moeite; werk; pijn; nood ponhroj = slecht Ð pontoj = zee poreuomai = reizen; marcheren; gaan ¢porew = in onzekerheid verkeren; zich geen raad weten; niet weten ¹ ¢poria = radeloosheid; moeilijkheid ¢poroj = onbegaanbaar; moeilijk; zonder middelen {2 uitg} porrw = ver; vooruit; verder posoj = hoe groot?; hoeveel? posoi = hoeveel? Ðsoj = als; zo groot als; zoveel als {rel} (pantej) ... Ðsoi = allen die; alles wat Ðson = zoveel als; voorzover {adv} Ðposoj = hoe groot; hoeveel {onbep rel} tososde = zo groot; zoveel,deze tosoutoj = zo groot; zoveel; die Ð potamoj = rivier pote = wanneer? pote = eens; ooit; soms Ðte = wanneer; toen; nu {voegw} Ðtan (¢n) = wanneer Ðpote = wanneer; toen; nu {+ opt} Ðpotan (Ðpote ¢n = Ðtan) = wanneer tote = toen; op dat moment; dan {adv} tote men ... tote de = nu eens ... dan weer poteroj = wie van beiden?; wie van beide? poteron ... º = of ... of Ðpoteroj = wie van beide; wie van beiden {onbep rel} pou = waar? pou = ergens; denk ik; misschien {adv} oØ = waar {rel} Ðpou = waar ook maar {onbep rel} Ð pouj, podoj = voet; poot ™kpodwn = uit-de-voeten; uit de weg; weg ™mpodwn = in de weg to pedion = vlakte pezoj = te voet prattw = handelen; doen eÙ prattw = het goed maken kakwj prattw = het slecht maken to pragma, pragmatoj = daad; handeling; zaak; aangelegenheid ta pragmata, pragmatwn = moeilijkheden; politiek; macht ¹ praxij, praxewj = handeling; daad; onderneming prepei = het is passend Ð presbuj, presbeoj = oude man oƒ presbeij, presbewn = gezanten presbuteroj = ouder prin = vroeger; tevoren; voordat; alvorens {adv;+ pv; + aci/inf} pro = voor; liever dan {+ gen} pro toutou = voordien; daarvoor proteroj = eerder; vroeger; vorig proteron = eerder; vroeger {adv} prwtoj = eerst prwton = eerst; in de eerste plaats; in het begin {adv} prwta (men) = eerst; in de eerste plaats proj = van de kant van; aan de kant van; door {+ gen} proj = bij; tegen ... aan {+ dat} proj = naar; tot; tegen {+ acc} proj tauta = met het oog hierop; in reactie hierop proj ti = met het oog waarop? porj toutoij = bovendien prosqe(n) = aan de voorkant; van voren; van tevoren; vroeger {adv} ™mprosqe(n) = voor; van voren; tevoren prosw = voorwaarts; verder {adv} to proswpon = gezicht ¹ pulh = poort punqanomai (peusomai, ™puqomhn) = vernemen; vragen naar; informeren naar {2. praes} to pur, puroj = vuur pwj = hoe pwj = op een of andere manier; enigszins {adv} Ðpwj = hoe; zoals; opdat; om te {1. onbep rel; 2. + coni/opt} Ðpwj mh = opdat niet æj = hoe; zoals; als; dat; daar; aangezien; toen; nadat; wanneer æj = opdat; om te {+ coni/opt} æj = omdat {+ part} æj = om te {+ part fut} æj = zo ... mogelijk {+ superl} æj tacista = zo snel mogelijk; zodra als æsautwj = evenzo; op dezelfde wijze æsper = zoals; net zoals; net alsof æste = zodat; zodoende; dus {+ pv} æste = zodat {+ aci/inf}
Ingezonden op 26-11-2013 - 3673x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!