Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
dutis tentamen 6
› 3 alle woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
dutis tentamen 6
3 alle woordjes
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aufmüpfig = opstandig sich einigen = het eens worden die Funkstille = de radiostilte der Hinweis = de aanwijzing der Krach = de ruzie stattdessen = in plaats daarvan die Stube = de kamer überhören = niet naar luisteren der Vorschlag = het voorstel während = terwijl sich zusammenraufen = na veel ruzie het met elkaar eens worden áchten = verbieden bedeutsam = belangrijk die Bedingung = de voorwaarde begrenzt = beperkt erschwinglich = betaalbaar der Fortschritt = de vooruitgang der Schutz = de bescherming das Selbstwertgefühl = het gevoel voor eigenwaarde die Tätigkeit = de activiteit überarbeiten = herzien unerlässlich = onmisbaar weltweit = in de hele wereld die Art = het soort folglich = dus die Geschwindigkeit = de snelheid die Gewissheit = de zekerheid leugnen = ontkennen die Tatsache = het feit die These = de stelling unterschiedlich = verschillend verlangen = eisen vorübergehend = tijdelijk anspruchsvoll = veeleisend ausbilden = opleiden entscheiden = beslissen ernst = serieus der Erzieher = de opvoeder die Herausforderung = de uitdaging der Kindergarten = de kleuterschool die leidenschaft = de hartstocht die Realschule = het vmbo spazieren = wandelen überfordern = overbelasten unterfordern = te weinig eisen unterrichten = lesgeven das Viertel = de wijk wachsen = groeien die Erkenntnis = het inzicht erstrebenswert = nastrevenswaardig existieren = bestaan das Gerät = het apparaat hinreißend = fascinerend pflegen = verzorgen der Physiker = de natuurkundige der Platz = de plek die Schallmauer = de geluidsbarrière die Sicht = de visie sorgfältig = zorgvuldig voraussichtlich = naar verwachting zerbrechlich = breekbaar zusammenbrechen = ineenstorten die Zufluchtsstätte = het toevluchtsoord aufmotzen = opkrikken ausreichen = voldoende zijn ausschütten = uitstorten frevelhaft = misdadig; slecht der Lachs = de zalm mitnichten = geenszins mutieren = muteren der Schub = de duw die Seuche = de epidemie skruppellos = gewetenloos steigern = toenemen trügerisch = bedriegelijk die Tücke = de geniepigheid üblich = gewoonlijk vielfach = veelvuldig der Vorbehalt = het voorbehoud die Anrede = de aanspreekvorm sich mit auseinandersetzen = zich bezighouden met der Bedarf = de behoefte die Betreuung = de verzorging damals = toen distanzieren = afstand nemen van sich einstellen = zich voordoen erläutern = toelichten die Erziehering = de opvoedster der Laden = de winkel siezen = met u aanspreken die Tagesstätte = het dagverblijf ungerecht = onrechtvaardig das Verhalten = het gedrag der Zögling = de leerling die Achse = de as aufweisen = vertonen erleiden = lijden aan ermitteln = vaststellen das Gelenk = het gewricht hingegen = daarentegen die Hüfte = de heup die Muskulatur = het spierstelsel der Nacken = de nek der Stoß = de stoot unterhalb = beneden ausfüllen = invullen ausgleichen = compenseren das Bargeld = contant geld behindert = gehandicapt der Flohmarkt = de rommelmarkt gutschreiben = overmaken herkömmlich = traditioneel der Inserent = de adverteerder der Kreislauf = de kringloop das Mitglied = het lid nachhaltig = blijvend, duurzaam der Rasen = het grasveld tapezieren = behangen die Verwaltung = de administratie die Wáhrung = de valuta der Zins = de rente ausgewogen = evenwichtig daher = daarom ehemalig = voormalig frohlocken = juichen handvest = stevig herabsetzen = verminderen die Krankenkasse = het ziekenfonds die Stätte = de plek der Stellenwert = de waarde; de betekenis verkörpern = belichamen der Verzehr = de consumptie das Zeitalter = het tijdperk die Armbanduhr = het horloge auswandern = emigreren die Gegend = de streek der Geschäftsmann = de zakenman die Heimat = het geboorteland herausfinden = ontdekken herstellen = produceren holprig = hobbelig der Imbiss = de snackbar der Metzger = de slager die Mücke = de mug der Ritz = de spleet schlaksig = slungelig der Schuppen = de schuur der Verlust = het verlies belegen = bewijzen die Beschränkung = de beperking erstaunt = verbaasd die Haftpflicht = de wettelijke aanprakelijkheid nahezu = bijna verschmutzt = vervuild der Alltag = de dagelijkse sleur beklecken = morsen berücksichtigen = rekening houden met sich beschweren = klagen betreuen = verzorgen durchaus = volstrekt das Feuerzeug = de aansteker die Führung = de leiding Gewürze = kruiden die Hemmung = de remming das Klavier = de piano der Schreibtisch = het bureau die Schwelle = de drempel stochern = peuteren stolpern = struikelen der Vorhang = het gordijn die Arbeitsgemeinschaft = het samenwerkingsverband der Aussiedler = de emigrant der Brennpunkt = het brandpunt entschärfen = minder erg maken der Ersatz = vervanging obligatorisch = verplicht die Stärke = de kracht Verhältnisse = omstandigheden verwahren = veilig opbergen weitgehend = verdergaand wider = tegen angesichts = met het oog op deswegen = daarom die Erleichterung = de opluchting die Feder = de pen profund = diepliggend der Schrank = de kast die Substanz = de inhoud die Tasse = het kopje zudem = bovendien zurückweisen = afwijzen die Zuschrift = de brief auliefern = overleveren erzieherisch = pedagogisch die Härte = de hardvochtigheid der Okzident = het Westen der Orient = het Oosten sozialisieren = opvoeden der Zeichentrickfilm = de tekenfilm der Zugang = de toegang derzeit = momenteel faul = lui das Handy = het mobieltje kursieren = in omloop zijn Kurznachrichten = korte berichten mogeln = sjoemelen verpassen = missen der Anschluss = de aansluiting ausstatten mit = voorzien van die Häme = de hatelijkheid das Klo = de wic die Tastatur = het toetsenbord verheeren = verwoesten die Wand = de muur aufzeigen = laten zien einschließlich = inclusief die Folge = het gevolg der Laie = het leek täuschen = misleiden der Verbraucher = het consument verstehen = in staat zijn vorwerfen = verwijten
Ingezonden op 01-12-2013 - 1618x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!