Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans - Modules
› 2 Periode 2 - Woorden & zinnen: La police & Le cinéma
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans - Modules
2 Periode 2 - Woorden & zinnen: La police & Le cinéma
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Bonjour monsieur/ madame, qu’est-ce = Goedendag meneer/mevrouw, que je peux faire pour vous? = wat kan ik voor u doen? D’où venez-vous? = Waar komen jullie vandaan? Qu’est-ce qui s’est passé? = wat is er gebeurd ? Votre Nom et prénom svp = Uw achter- en voornaam svp Lieu et date de naissance? = Geboorte-plaats en datum ? C’était où et quand exactement? = Waar en wanneer was het precies ? Qu’est-ce qui est volé exactement? = Wat is er precies gestolen ? Vous pouvez donner une description du voleur? = Kunt u een beschrijving van de dief Cheveux, yeux, vêtements? = Haren, ogen, kleding ? A quel numéro de téléphone on peut vous joindre? = Op welk telefoonnummer kunnen we u bereiken A votre service monsieur/madame = Tot uw dienst meneer/mevrouw J’espère à bientôt = Ik hoop tot binnenkort het politiebureau = le commissariat de police de politieauto = la voiture de police politieman = l’agent de police / le policier de aangifte = la déclaration de achternaam = le nom de voornaam = le prénom de geboorteplaats = le lieu de naissance de woonplaats = le domicile stelen = voler de dief = le voleur beschrijven = décrire de tas = le sac vluchten = s’enfuir een arrestatie = une arrestation een verhoor = une interrogatoire de pistool = le pistolet arresteren = arrêter het rijbewijs = le permis de conduire het mobieltje = le portable identificeren = identifier Bonjour monsieur/ madame, vous désirez? = Goedendag meneer/mevrouw, wat zal het zijn? Vous êtes combien? / Combien de billets? = Met hoeveel zijn jullie/hoeveel kaartjes? Ça fait … euros = Dat is dan … euro Le film commence à … heures ... = de film begint om … u … Merci et au revoir = Bedankt en tot ziens acteur/de actrice = l’acteur/l’actrice actiefilm = le film d’action romantische film = le film romantique comedy = le film comique (een film) zien/kijken = voir (un film) de pauze = la pause de zitplaats = la place voorin = à l'avant achterin = à l'arrière in het midden = au milieu
Ingezonden op 11-01-2014 - 735x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Zinnen alleen FR - NL
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!