Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Aardrijkskunde Theresialyceum
› 12345 Ontwikkeling - hele boekje
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Aardrijkskunde Theresialyceum
12345 Ontwikkeling - hele boekje
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
afnemer industrieproducten = Een land dat afhankelijk is van dure industrieproducten uit de rijke landen (die zij zelf niet kunnen maken). ambachtelijk = Producten met de hand maken, zonder of met zeer weinig machines. Er wordt weinig geproduceerd en duurt lang. Analfabetisme = Het niet kunnen lezen en schrijven van mensen van 16 jaar en ouder. Artsendichtheid = Aantal inwoners per arts. Basisbehoeften = Alle zaken, die mensen echt nodig hebben om te kunnen overleven. Voedsel, huisvesting, (schoon) drinkwater en kleding. Bevolkingsdichtheid = Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer van een gebied. Bruto Binnenlands Product (BBP) = Het bedrag van de goederen en diensten die in een land werden geproduceerd door de binnenlandse ondernemingen. Bruto Nationaal Product (BNP) = Een enorm groot geldbedrag (miljarden euro’s) dat alle inwoners van een land samen verdienen. centrum = Kerngebied. centrum-periferie structuur = De tegenstelling tussen het kerngebied (centrum) en de daarom heen liggende randgebieden (periferie). Commercieel = Produceren voor de handel. Het doel is om met winst te verkopen. Confectie = Kleding die in massa geproduceerd wordt. Dekolonisatie = De koloniën worden onafhankelijk van het moederland. derde wereld = Een groep landen, die bij de armste landen van de wereld horen. eerste wereld = Een groep landen, die bij de rijkste landen van de wereld horen. Elite = Een kleine groep zeer machtige mensen in een land. Exploitatiekoloniën = Zij leverden grondstoffen voor de opkomende industrie in Europa. Gebieden waar de Europeanen zich niet blijvend vestigden. externe factoren = Factoren buiten de ontwikkelingslanden, met name de rijke landen. Gated community = Is een woonwijk waarvan alle in- en uitgangen afgesloten zijn zodat er controle is op wie er de wijk in- en uitgaan. Geboortecijfer = Het aantal levendgeborenen per 1000 mensen per jaar. Globalisering = Toename van het aantal contacten tussen diverse delen van de wereld op politiek, sociaal, economisch en cultureel vlak. Grondstoffen = Materiaal dat uit de natuur wordt gehaald om er iets mee te maken/produceren. Grondstoffenleverancier = Een land dat afhankelijk is van de export van één (of enkele) grondstoffen. Human Development Index (HDI) = Maat om het niveau van ontwikkeling te meten, waarin wordt meegenomen de levensverwachting, het opleidingsniveau en het inkomen. Index van Menselijke Ontwikkeling (IMO) = Nederlandse vertaling van het HDI Industrieel = Producten met behulp van machines maken. Er wordt veel geproduceerd. Kost veel geld en zien we in vooral rijke landen. Industriële Revolutie = Periode in Europa (± 1800 – 1900) waarin de handenarbeid werd vervangen door machinale arbeid. Infrastructuur = Geheel van wegen, havens, leidingen en communicatienetwerken. Internationale arbeidsverdeling = De productieafdelingen van grote bedrijven zijn verplaatst naar lagelonenlanden, terwijl de onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen in de centrumlanden blijven. interne factoren = Factoren in ontwikkelingslanden zelf. Kinderarbeid = Kinderen verrichten een groot deel van de dag (of nacht) betaald werk. Kolonialisme = Een systeem waarin staten (landen) andere landen overheersen en besturen om er grondstoffen en/of arbeidskrachten te halen. Kolonisatie = Zie kolonialisme. Koloniën = Koloniën zijn overzeese gebiedsdelen onder Europees bestuur. Krottenwijk = Een illegaal aangelegde wijk in ontwikkelingslanden, meestal opgebouwd uit afvalmateriaal. kwalitatieve honger = Als een persoon wel eten heeft, maar het voedsel bevat te weinig vitamines, mineralen en eiwitten. kwantitatieve honger = Als een persoon te weinig voedsel binnenkrijgt. Lageloonlanden = Landen met lage lonen voor werknemers. Levensverwachting = Het gemiddeld aantal jaren dat iemand van een bepaalde leeftijd statistisch gezien nog mag verwachten te leven. Migratie = Is het verhuizen of rondtrekken van mensen van het ene gebied naar het andere. Millenniumdoelen = De acht doelen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, van armoedebestrijding die in 2015 bereikt moeten zijn. Multinationale ondernemingen = Groot bedrijf dat vestigingen heeft in meerdere landen. Multinationals = Zie multinationale ondernemingen. Neokolonialisme = Het verschijnsel dat de voormalige koloniën wel hun politieke afhankelijkheid kregen, maar niet hun economische onafhankelijkheid. nieuwe industrielanden (NIL) = (Voormalige) ontwikkelingslanden waar westerse bedrijven gaan produceren, aangetrokken door de lage lonen. Deze landen kennen een forse jaarlijkse groei van de welvaart. Noodhulp = Hulp om te overleven bij een hongersnood of een andere ramp. Noord-Zuid tegenstelling = Rijke landen tegenover arme landen. ontwikkeld land = Een ontwikkeld land is een land dat een hoge graad van industrialisatie heeft bereikt. Ze hebben een hogere levensstandaard die voortkomt uit rijkdom en het gebruik maken van technologie. Ontwikkelingsland = Arme of onderontwikkelde landen, die door rijke westerse landen gesteund worden vanwege hun voedseltekort, laag onderwijspeil en economische achterstand. Periferie = Randgebied. Plantage = Groot landbouwbedrijf waarop op grote schaal gewassen worden verbouwd in monocultuur (het gaat dus meestal om één gewas). primaire sector = Bedrijven die producten uit de natuur voortbrengen zoals boerenbedrijven, visserijbedrijven en mijnbouw. Ruilvoet = Verhouding van de waarde van de export ten opzichte van de waarde van de import. Ruilvoetverslechtering = De ruilvoet ( verhouding tussen de waarde van de export en de waarde van de import) verslechtert voor de arme landen. Schaalvergroting = Het streven naar grotere opbrengsten en lagere kosten. secundaire sector = De industrie zoals fabrieken, werkplaatsen, die de grondstoffen van de primaire sector verwerken. site- and servicesprojecten = Het verbeteren van de sloppenwijken door de overheid of ontwikkelingsorganisaties. Dit door middel van aanleg wegen, riolering en schoon drinkwater. Sloppenwijk = Een illegaal aangelegde wijk in ontwikkelingslanden, meestal opgebouwd uit afvalmateriaal. Specerijen = Gedroogde tropische kruiden met een hoge waarde per kilo. Sterftecijfer = Het aantal sterfgevallen per 1000 mensen per jaar. Sweatshop = Industriële ondernemingen waar werknemers te weinig betaald krijgen en teveel moeten werken, meestal in onhygiënische of anderszins slechte omstandigheden. tertiaire sector = Bedrijven die diensten verlenen. tweede wereld = Alle landen samen, die worden bestuurd vanuit een communistisch ideaal. Uitbuiting = Iemand werk laten doen, maar er veel te weinig voor betalen. Urbanisatie = De trek van het platteland naar de stad. Urbanisatiegraad = Het percentage mensen dat in een stedelijk gebied woont. Urbanisatietempo = De snelheid waarmee de urbanisatiegraad van een land jaarlijks toeneemt of afneemt. Verenigde Naties = Internationale organisatie, opgericht in 1945, die streeft naar veiligheid en vrede in de wereld. Vestigingskoloniën = Overzeese gebiedsdelen onder Europees bestuur met als functie vestigingsgebied voor Europeanen. Vluchtsector = Mensen zonder baan vluchten naar de dienstensector voor een baantje/werk zonder er een diploma voor te hebben. Ze werken tegen een laag loon, om toch iets te verdienen. Zelfvoorzienende landbouw = Vorm van landbouw waarvan de opbrengst bestemd is voor eigen gebruik. Zuigelingensterfte = Aantal sterfgevallen van kinderen jonger dan één jaar per 1000 levendgeborenen per jaar.
Ingezonden op 24-01-2014 - 741x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
27-01-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Dit is een zelfgemaakt boekje door het Theresialyceum.
Foutjes? Meld ze!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!