Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Aardrijkskunde Theresialyceum
› 12 Natuurrampen hele boekje
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Aardrijkskunde Theresialyceum
12 Natuurrampen hele boekje
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Endogene krachten =Krachten die van binnenuit op de aarde werken. Exogene krachten= Krachten die van buitenaf op de aarde werkt. Aardplaat (of aardschol)= Gedeelte van de lithosfeer dat beweegt ten opzichte van andere stukken. Plaattectoniek =Bewegingen van aardplaten onder invloed van convectiestromingen in de onderliggende mantel (asthenosfeer). Divergentie(zones) =Plaatsen op aarde waar twee aardplaten door convectiestromen uit elkaar bewegen (meestal onder oceanen). Convergentie(zones)= Plaatsen op aarde waar twee aardplaten door convectiestromen tegen elkaar bewegen (subductie, opduwen of langs elkaar schuiven). Convectiestromen= Stroming van een gas of vloeistof die ontstaat door ongelijke verwarming of door drukverschillen (komt voor in de asthenosfeer). Asthenosfeer= Plastische gesteentelaag die zich bevindt onder de harde buitenkant van de aarde. Lithosfeer (aardkorst)= De harde buitenkant van de aarde. Oceanische korst= Dunne aardkorst die vooral onder de oceanen voorkomt. Oceanische korst bestaat uit basalt en is daarom zwaar. Mid-Oceanische rug =Onderzeese bergrug, die op plaatsen ligt waar stukken aardkorst door convectiestromen uit elkaar bewegen (divergentie). Continentale korst =Dikke aardkorst die vooral onder de continenten voorkomt. Continentale korst bestaat uit graniet en is daarom licht. Breuk(lijn) =Scheur in de aardkorst, waar gesteenten langs elkaar schuiven. Graniet =Relatief licht aardkorstmateriaal. Basalt= Relatief zwaar aardkorstmateriaal. Subductie= Het onderduiken van een oceanische plaat onder een andere oceanische plaat of onder een continentale plaat. Diepzeetrog =Smalle, erg diepe kloof in de zeebodem (waar de ene aardplaat onder de andere duikt). Tectonische aardbevingen= Aardbevingen die te maken hebben met het ten opzichte van elkaar verschuiven van stukken aardschollen. Magnitude= De kracht van een aardbeving gemeten op de Schaal van Richter (loopt vanaf 1 en heeft geen maximum). Elk getal hoger is 10 keer zo sterk en levert 30 keer zoveel energie. Hypocentrum =Plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat. Epicentrum =Plaats recht boven de plek waar in de ondergrond de aardbeving ontstond. Horsten =Gebergte waarbij hoogteverschillen ontstaan door het omhoog komen van stukken van de aardkorst langs breuken. Slenk =Het gedeelte dat wegzakt tussen de horsten van een stuk van de aardkorst langs breuken. Instortingsaardbevingen =Aardbeving die ontstaat door het inzakken van gesteentelagen (meestal door olie- of gasboringen, of het instorten van grotten of oude mijngangen). Schaal van Mercalli= Schaal om de effecten van een aardbeving op het landschap (schade) aan te geven. Schaal van Richter= Schaal, gemaakt door de Amerikaanse seismoloog Charles Richter, waarmee de kracht van een aardbeving kan worden weergegeven. Seismoloog= Wetenschapper die zich heeft gespecialiseerd in aardbevingen. Seismograaf =Apparaat waarmee seismologen aardbevingen kunnen vastleggen. Seismogram= Registratie van een aardbeving op papier (of tegenwoordig, op de computer). Tsunam=i Enorme golf die wordt veroorzaakt door een onderzeese aardbeving of aardverschuiving. Eruptie= Een uitbarsting van een vulkaan. Stratovulkanen= Vulkaan met steile hellingen die bestaat uit een afwisseling van laagjes lava en laagjes vulkanische as (ontstaat door explosief vulkanisme). Spleetvulkanen= Langgerekte vulkaan die meestal ontstaat boven een hotspot. Explosief vulkanisme= Vulkaanuitbarsting waarbij vooral vulkanische assen de lucht in worden geslingerd. Schildvulkanen= Vulkaan met heel flauwe hellingen die bestaat uit afgekoelde (basaltische) lava (ontstaat door effusief vulkanisme) Effusief vulkanisme =Vulkaanuitbarsting waarbij zeer vloeibaar magma zich over grote afstanden buiten de krater kan verspreiden. Ring van Vuur= Gebied rondom de Grote Oceaan met veel vulkanisme en aardbevingen. Hotspot= Plaats aan de aardoppervlakte waarbij magma uit de mantel door de korst heen breekt. Dode vulkaan= Een vulkaan die vroeger actief was, maar nu niet meer kan uitbarsten omdat deze niet meer boven een subductiezone of hotspot ligt. Slapende vulkanen =Een vulkaan die al een flinke tijd niet meer is uitgebarsten, maar nog steeds boven een subductiezone of hotspot ligt (en dus nog kan uitbarsten). Actieve vulkanen =Een vulkaan die regelmatig (voortdurend of binnen enkele jaren) uitbarst. Caldeira= Ingestorte krater van een vulkaan na een uitbarsting. Magma =Gesteente dat zich in vloeibare vorm onder de aardkorst bevindt. Lava =Vloeibaar gesteente dat aan de aardoppervlakte komt. Vulkanische as =Materiaal dat bij een vulkaanuitbarsting naar buiten komt in de vorm van kleine asdeeltjes. Pyroclastische stromen (gloedwolk)= Gloeiend hete wolk van asdeeltjes, stenen en lucht die met grote snelheid van de vulkaanhelling dondert. Lahar =Modderstroom van vulkanische as en lava, vermengd met water. Postvulkanische verschijnselen= Verschijnsel dat zich voordoet in gebieden waar vroeger actief vulkanisme was. Fumarolen.= Verschijnsel waarbij warm tot heet gas uit scheuren in de grond naar buiten treedt. Solfataren= Vulkanische modderbron (waarbij vooral veel zwavel vrijkomt). Minerale bronnen= Bronnen waarbij water naar boven komt met veel (minerale) voedingsstoffen door oplossen van deze voedingsstoffen in warm water. Geiser =Door aardwarmte verwarmde, natuurlijke heetwaterbron (die regelmatig uitspuit). Verwering= Het vergruizen en oplossen van gesteente onder invloed van het weer, temperatuurverschillen en/of plantengroei. Erosie =De uitschurende werking van water, wind en ijs. Erosie is dus het transport van het verweringsmateriaal V-dalen =Dalen die zijn uitgeslepen (erosie) door het water van een rivier. U-dalen =Dalen die zijn uitgeslepen (erosie) door ijs van gletsjers of landijs. Bergstorting= Grote rotsblokken die in één keer (verticaal) van een bergwand naar beneden vallen. Aardverschuiving =Het in één keer naar beneden schuiven van een grote hoeveelheid los materiaal op een helling. Vaak door het kappen van bomen ontstaan en/of door de verzadiging van de bodem door (regen)water. Lawine= Grote massa (onstabiele) sneeuw die in één keer naar beneden glijdt. Stormvloed (“stormsurge”)= Overstromingen in kustgebieden die ontstaan doordat een hevige storm of een cycloon het zeewater als het water enkele meters “optilt” en opduwt. Tsunami= Zie begrippenlijst “endogene krachten”. Luchtdruk =De druk die de totale hoeveelheid lucht van de atmosfeer uitoefent op 1 cm2. HectoPascal (Hpa) =De eenheid van luchtdruk. 1013 HPa is neutraal. Meer dan 1013 HPa is hoge luchtdruk, minder dan 1013 HPa is lage luchtdruk Isobaren= Lijnen (op weerkaarten) die punten van gelijke luchtdruk met elkaar verbinden. Hoe dichter deze isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait. Hoge drukgebieden =Gebieden met een luchtdruk van meer dan 1013 HPa. De lucht draait om deze hoge drukgebieden met de klok mee door het Coriolis-effect (op het Noordelijk Halfrond!). Lage drukgebieden =Gebieden met een luchtdruk van minder dan 1013 HPa. De lucht draait om deze hoge drukgebieden tegen de klok in door het Coriolis-effect (op het Noordelijk Halfrond!). Coriolis-effect =Het verschijnsel dat door de draaiing van de aarde bij lage drukgebieden (zoals cyclonen en tornado’s) de lucht op het Noordelijk Halfrond tegen de klok indraait, en op het Zuidelijk Halfrond met de klok meedraait. Orkaan =Elke storm die (overal ter wereld!) een windkracht produceert van meer dan 118 km/uur. Cycloon= Orkaan in de subtropen (tussen 30ºNB en 30ºZB) die ontstaat boven warm zeewater (meer dan 27ºC). Hierdoor verdampen enorme hoeveelheden zeewater die hun energie weer afgeven hoog in de atmosfeer door condensatie. Door het Coriolis-effect draaien de cyclonen op het Noordelijk Halfrond tegen de klok in en op het Zuidelijk Halfrond met de klok mee. Cyclonen volgen altijd een richting die loopt van oost naar west, met op het Noordelijk Halfrond een afbuiging naar het noorden, en op het Zuidelijk Halfrond een afbuiging naar het zuiden. Hurricane =De naam voor cyclonen in het Caribische gebied, Midden Amerika en de Verenigde Staten. Hurricane’s krijgen per jaar, alfabetisch, afwisselend een jongens- of meisjesnaam. Tyfoon (Tai-Fung)= De naam voor cyclonen in Oost- en Zuidoost Azië. Schaal van Saffir en Simpson= Schaal voor het meten van de kracht en effecten van cyclonen. De schaal houdt rekening met de windsnelheid en de verwachte stormsurge. Loopt van S1 (118 km/uur) tot S5 (meer dan 250 km/uur). Schaal van Beaufort =Schaal voor het meten van windkracht. Loopt van 0 (windstil) tot 12 (meer dan 118 km/uur = orkaan) Tornado =Zeer snel draaiende kolom van opstijgende lucht die kan ontstaan onder een supercel. Tornado’s kunnen overal ter wereld voorkomen en hebben door het Coriolis-effect dezelfde draaiingrichting als cyclonen. Supercel= Massieve rondraaiende onweersbui die ontstaat door de botsing van warme vochtige lucht met koude droge lucht. Aan de grond ontstaan een klein extreem lage drukgebied. Uit supercellen kunnen tornado’s ontstaan. Tornado Alley= Gebied in het midwesten van de Verenigde Staten (ruwweg tussen de Rocky Mountains en de Appalachen) waar de meeste tornado’s ontstaan. Dit komt omdat daar veel warme vochtige lucht uit het zuiden kan botsen op de koude droge lucht uit het noorden Schaal van Fujita =Schaal om de windsnelheid van een tornado te berekenen door achteraf de aangerichte schade te bestuderen. Loopt van F1 (meer dan 118 km/uur) tot F5 (meer dan 500 km/uur).
Ingezonden op 24-01-2014 - 1213x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Dit is een zelfgemaakt boekje door het Theresialyceum.
Foutjes? Meld ze!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!