Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Pallas, deel 1, 2

11 ! ! ! _| een gymnasiast |_ _| Hoofdstuk 11 t/m 16 |_

Jaar 3 (vwo)

προτερος = eerder; vroeger
προτερον = eerder
τικτω = baren; ter wereld brengen
ο πολεμος = oorlog
ο εταιρος = vriend; makker
πιστος = trouw; betrouwbaar
το δακρυον = traan
αξιος = waard; waardig ; waar {+gen}
αλλα = maar (kom)
η πετρα = rots
μεγα = erg; zeer
ισως = misschien; waarschijnlijk
νομιζω = menen; beschouwen als
κλα(ι)ω = huilen; wenen (om)
ελπιζω = hopen; verwachten (te)
σεαυτου = van jouzelf; jouw eigen
αθανατος = onsterfelijk
η τελευτη = einde
ευ = goed
χωρεω = gaan
λαμπρος = schitterend
τοτε = dan; toen
η πολις = stad
η δοξα = roem
μανθανω = leren kennen; begrijpen; vernemen
θερμος = warm
καλυπτω = bedekken
κατα = vanaf...naar beneden {+gen}
η δουλη = slavin
αδικος = onrechtvaardig
εισβαινω = ingaan; komen in
ομοιος = gelijk aan; gelijkend op {+dat}
ταχα = snel; spoedig
ταυτα = dit; dat {+acc}
θαπτω = begraven
ο νεκρος = lijk; dode
τι = iets; enig(e)
το σωμα = lichaam
ο πατηρ = vader
σου, σου = (van) jou; jouw
τρεφω = voeden; opvoeden
συνειμι = samenzijn met; omgaan met {+dat}
εμου, μου = (van) mij; mijn
η ψυχη = ziel; geest; schim; leven
η χθων = aarde; grond
καταβαινω = naar beneden gaan; afdalen
τις = iemand; iets; een of ander(e); enkele(n); sommige(n)
ο ανηρ = man
η γυνη = vrouw
αρχω = beginnen met {+gen}
παντες = alle(n)
ο ηγεμων = leider; aanvoerder
λυπεω = kwellen; verdriet doen
πρωτος = eerste
η μητηρ = moeder
η οικια = huis
καταλειπω = achterlaten
ο φυλαξ = wachter; bewaker
διαφθειρω = te gronde richten; vernietigen
ο/η παις = kind; slaaf
το ονομα = naam
η = of
ριπτω = werpen
ο σωτηρ = redder
ο αδελφος = broer
παρειμι = aanwezig zijn
η χειρ = hand; arm
παλαιος = oud; van vroeger
ειμι = zijn
αυτων = hen/hun
καθιζω = (gaan) zitten; gaan zitten; zitten
σοι = je
κρατεω = macht hebben over
εγγυς = dichtbij
τα κακα = rampen
πολεμεω = oorlog voeren
αριστος = beste; zeer goed
δευρο = hier(heen); hier; hierheen
ακουω = horen
μη = niet
αποπεμπω = terugsturen; wegsturen
αυτου/αυτης/αυτου = hem; haar; het
οιος τε ειμι = in staat zijn om; kunnen
ετοιμος = bereid
αμφι = (rond)om; rondom
χαιρε(τε) = gegroet
'ο σιτος = eten
το δειπνον = maaltijd
μοι = (aan/voor) mij
πειθω = overtuigen
οικαδε = naar huis
μελει μοι = (het) interreseert me
αποβαινω = weggaan
μηκετι = niet meer
αγγελλω = berichten; boodschappen; meedelen
δειλος = laf; ongelukkig
μαλιστα = het meest; vooral (bijwoord)
αμφοτεροι = beide(n)
σοφος = verstandig; wijs; slim
μεγιστος = grootst; zeer groot
διαφερω = verschillen
κρειττων (κρειττονος) = beter; sterker 
βελτιων (βελτιονος) = beter; bekwamer
ωσ = (zo)als
η τιμη = eer; eerbewijs
ο πολεμιος = vijand
η γη = aarde; grond; land
γιγνωσκω = leren kennen; inzien; begrijpen
η = of; dan (na comperativus)
σκοπεω = bekijken; letten op
κρατιστος = sterkst; best; zeer sterk; zeer goed
μειξων (μειξονος) = groter
δια τουτο = daarom
βελτισος = best; zeer goed
ο Ζευς (Διος) = Zeus
μαλλον = meer (bijwoord)
η βουλη = plan; besluit; raad; advies
ποτερος = wie van beide(n)
η σοφια = wijsheid; slimheid
ο δολος = list
κρινω = (be)oordelen
πλεον = meer (bijwoord)
βλαπτω = schade toebrengen; benadelen
πλειστος = meeste(n); zeer vele(n)
αδικεω = onrecht doen; onrechtvaardig (be)handelen
ηττων (ηττονος) = minder; zwakker
σεαυτον = jezelf
πλειων (πλειονος) = meer
αμεινων (αμεινονος) = beter
τρεχω = rennen
δηλος = duidelijk
ο αυτος και = dezelfde als
φρονεω = verstandig zijn
απιστος = ongelooflijk; onbetrouwbaar
ποτερον ... η = of ... of { in een vraagzin}
ο ιππος = paard
βαλλω = gooien
αυτος = zelf
αλληλους = elkaar {+acc}
ο αυτος = dezelfde als {+dat}
το σημειον = teken
προς = bij {+dat}
προς τουτοις = bovendien
οτε = toen; wanneer
λανθανω = verborgen zijn voor; ontgaan aan {+acc}
διωκω = achtervolgen
το γονυ (γονατος) = knie
δοκεω = toeschijnen {+dat}
το αυτο = hetzelfde
ετι = nog
ἡ εὑτυχια = succes; geluk; voorspoed
βουλομαι = willen
ἡ χαρις = charme; gunst; dank
δυναμαι = kunnen
ἀπειμι = afwezig zijn; verwijderd zijn
διαλεγομαι = spreken met; een discussie voeren; discussiëren
ἀφικνεομαι = aankomen
ἀγαθος = goed
ἀθλιος = ongelukkig
εἰθε … εἰθε = of … of; hetzij … hetzij
ἀναγκαἰον ἐστι(ν) = het is noodzakelijk; onvermijdelijk
φαινομαι = (ver)schijnen
ἐπει, ἐπειδη = toen; nadat; aangezien; nu
γαμεομαι = trouwen
γυμνος = naakt; onbedekt
ἐπισταμαι = weten; kunnen
ὁ λεων = de leeuw
ὁραω = zien
φαινω = laten zien; tonen
καθημαι = zitten
ἀναγκαιος = noodzakelijk; onvermijdelijk
κειμαι = liggen
λυομαι = zich wassen
λυοω = wassen
ἡ αἰδως = schaamte; respect; ontzag
ἐγειρω = opwekken; wakker maken; aanmoedigen
παρακελευομαι = aansporen
ἁπτομαι = aanraken; vastpakken
νεμω = verdelen; toedelen
οὐπω, οὐ … πω = nog niet
ἡ ἐσθης = kleding
αἰδεομαι = zich schamen voor; respecteren
οὑτος = deze; die
ἐμαυτον = mijzelf
παρα = bij {+dat}
παρα (van personen) = naar {+acc} 
ἀνισταμαι = opstaan
ἐγειρομαι = wakker worden
ὁ ποντος = zee
παρασκευαζω = klaarmaken; gereedmaken
πασχω = lijden; te verduren hebben; ondervinden; ervaren
τοιουτος = zodanig
το ἱματιον = mantel
χρη = het is nodig om
θεαομαι = bekijken; beschouwen
ἀποκρινομαι = antwoorden
θεραπευω = verzorgen
ὁ ποταμος = de rivier
ἡμετερος = ons; onze
ἐπιλανθανομαι = vergeten
ἐρχομαι = gaan; komen
ἡ κορη = meisje
φοβεομαι = bang zijn voor; vrezen
γιγνομαι = geboren worden; ontstaan; worden; gebeuren
ἡ θυγατηρ = dochter
ἡγεομαι = leiden; voorop gaan
ἱσταμαι = gaan staan; blijven staan

Ingezonden op 02-02-2014 - 3858x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 11-02-2014.
Waardering 10 (aantal stemmen: 8)

voting system
1
2
3
4
5

Geef aan als er foutjes zijn, veel geluk met je pw/so

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Pallas, deel 1, 2

11 ! ! ! _| een gymnasiast |_ _| Hoofdstuk 11 t/m 16 |_