Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

LOI Duits voor beginners

hoofdstuk 14

der Schafskopf = de schapenkop, de stommeling
die Schafskopfe = de schapenkoppen, de stommelingen
der Schurke = de schurk
die Schurken = de schurken
der Esel = de ezel
die Esel = de ezels
der Tölpel = de sukkel
die Tölpel = de sukkels
das Kamel = de kameel, de stommeling
die Kamele = de kamelen, de stommelingen
der Lieferwagen = de bestelwagen
die Lieferwagen = de bestelwagens
über den Haufen fahren = omverrijden
der Beispielsatz = de voorbeeldzin
die Beispielsätze = de voorbeeldzinnen
der Bäcker = de bakker
die Bäcker = de bakkers
der Fleischer = de slager (1)
die Fleischer = de slagers (1)
der Metzger = de slager (2)
die Metzger = de slagers (2)
der Gemüsehändler = de groenteboer
die Gemüsehändler = de groenteboeren
die Butter = de boter
der Käse = de kaas
die Käse = de kazen
das Ei = het ei
die Eier = de eieren
die Scheibe = het raam
die Scheiben = de ramen
das Blatt = het blad
die Blätter = de bladeren
die Pflanze = de plant
die Pflanzen = de planten
der Rand = de zoom
die Ränder = de zomen
die Tür = de deur
die Türen = de deuren
der Milchmann = de melkboer (2)
die Milchmänner = de melkboeren (2)
der Milchhändler = de melkboer (1)
die Milchhändler = de melkboeren (1)
der Supermarkt = de supermarkt
die Supermärkte = de supermarkten
die Leberwurst = de leverworst
die Leberwürste = de leverworsten
der Zucker = de suiker
die Zucker = de suikers
das Geld = het geld
der Preis = de prijs
die Preise = de prijzen
die Reparatur = de reparatie
die Reparaturen = de reparaties
die Schale = de schaal
die Schalen = de schalen
der Korb = de mand
die Körbe = de manden
die Ohrfeige = de oorvijg
die Ohrfeigen = de oorvijgen
das Dorf = het dorp
die Dörfer = de dorpen
das Wasser = het water
die Temperatur = de temperatuur
die Temperaturen = de temperaturen
kosten = kosten
der Drops = het zuurtje
der Heilbutt = de heilbot
die Heilbutte = de heilbotten
das Toilettenpapier = het wc-papier
der Pfirsich = de perzik
die Pfirsiche = de perzikken
die Morelle = de morel
die Morellen = de morellen
das Weizenmehl = het tarwemeel
die Traube = de druif, de druiventros
die Trauben = de druiven, de druiventrossen
der Wein = de wijn
die Weine = de wijnen
das Schweinefleisch = het varkensvlees
buchstabieren = spellen
buchstabieren, buchstabierte, buchstabiert = spellen, spelde, gespeld
das Warenhaus = het warenhuis
die Warenhäuser = de warenhuizen
das Schaufenster = de etalage
die Schaufenster = de etalages
die Ecke = de hoek
die Ecken = de hoeken
die Verkehrsampel = het verkeerslicht
die Verkehrsampeln = de verkeerslichten
der Zebrastreifen = het zebrapad
die Zebrastreifen = de zebrapaden
überqueren = oversteken
der Lastkraftwagen = de vrachtwagen
das Moped = de bromfiets
die Mopeds = de bromfietsen
die Straßenbahn = de tram
die Straßenbahnen = de trams
die Verkehrsinsel = de vluchtheuvel
die Verkehrsinseln = de vluchtheuvels
der Motorroller = de scooter
die Motorroller = de scooters
die Vorfahrt = de voorrang
der Bürgersteig = de stoep
die Bürgersteige = de stoepen
der Fußgänger = de voetganger
die Fußgänger = de voetgangers
die Haltenstelle = de halte
die Haltenstellen = de haltes
der Lebensmittelhändler = de kruidenier
die Lebensmittelhändler = de kruideniers
der Kaufmann = de koopman
die Kaufleute = de koopmannen
er ist Kaufmann = hij is in de handel
Ich konnte nichts dafür. = Ik kon er niets aan doen.
Du hättest besser aufpassen sollen. = Je had beter moeten opletten.
die heutige Jugend = de jeugd van tegenwoordig (1)
die Jugend von heute = de jeugd van tegenwoordig (2)
das Rad = de fiets, het wiel
die Räder = de fietsen, de wielen
das Fahrrad = de fiets, het rijwiel
die Fahrräder = de fietsen, de rijwielen
Mein Rad muss repariert werden. = Mijn fiets moet gerepareerd worden.
die Lenkstange = het stuur van de fiets
die Lenkstangen = de sturen van de fietsen
das Lenkrad = het stuur van de auto (1)
die Lenkräder = de sturen van de auto's (1)
das Steuer = het stuur van de auto (2)
die Steuer = de sturen van de auto's (2)
pumpen = lenen (omgangstaal)
leihen = lenen
langweilig = vervelend
die Schülerzeitung = de schoolkrant
die Schülerzeitungen = de schoolkranten
der Fehler = de fout
die Fehler = de fouten
verwechseln = verwisselen
tippen = typen
ziemlich = tamelijk
die Warnung = de waarschuwing
die Warnungen = de waarschuwingen
jemand über den Haufen fahren = iemand omverrijden
schimpfen = schelden
außerdem = bovendien
brauchen = nodig hebben
denn = want
deshalb = daarom
das Angebot = het aanbod
die Angebote = de aanbiedingen
der Buchstabe = de letter
die Buchstaben = de letters

Ingezonden op 11-09-2008 - 4124x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Bij alle woordenlijsten (LOI Duits voor beginners) staan woorden bij die niet in het hoofdstuk geleerd hoeven te worden.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

LOI Duits voor beginners

hoofdstuk 14