Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
al mijn methodes !!
› 4 Basisstof
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
al mijn methodes !!
4 Basisstof
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld? = Bacteriën, schimmels, planten, dieren. Welke 3 kenmerken worden gebruikt bij het indelen van organismen in rijken? = Celkernen, celwanden, bladgroenkorrels. Wat is de functie van een celwand? = Die zorgt voor stevigheid Komen om de cellen van je lichaam celwanden voor? = Nee. Wat is de functie van de celkern in de cel? = Die regelt alles wat er in de cel gebeurt. Komen in de cellen van je lichaam celkernen voor? = Ja . Een celkern komt voor bij... = Schimmels, planten en dieren (ook de mens) Een celkern komt niet voor bij... = Bacteriën Bij welk rijk kan in de organismen fotosynthese plaatsvinden? = Bij planten in de bladgroenkorrels. Waar komen bladgroenkorrels voor? = In de cel van planten. Hoeveel cellig zijn bacteriën? = Eencellig Waaruit bestaat een cel van een bacterie? = Celwand, cytoplasma Hoe planten bacteriën zich voort? = Door deling. Elke bacterie deelt zich in 2en. In hoeveel tijd deelt een bacterie zichzelf? = In 30 minuten. Waarmee voeden de meeste soorten bacteriën zich? = Met de dode resten van organismen. Op welke manier zijn bacteriën en schimmels nuttig in de natuur? = Ze ruimen de resten van dode organismen op. Noem 2 voorbeelden van ziekten bij de mens die veroorzaakt worden door bacteriën. = Cholera, pest. Noem 3 voorbeelden waarbij bacteriën gebruikt worden bij het maken van voedingsmiddelen. = Zuurkool, kaas, yoghurt. Noem 3 voorbeelden waarbij je bacteriën tegenkomt. = Bederven van voedsel; ziekten veroorzaken; maken van voedingsmiddelen. Hoeveel cellig zijn de meeste soorten schimmels? = Veelcellig. Hebben schimmels bladgroenkorrels? = Nee Waaruit bestaat een cel van een schimmel? =Celwand, celkern, vacuole, cytoplasma Waaruit zijn schimmels opgebouwd en hoe ziet dat er uit? = Schimmeldraden. Lange, dunne draden. Noem een voorbeeld war je schimmeldraden goed kan zien. = Op een beschimmelde boterham. Hoe planten schimmels zich voort? = Door sporen. Wat zijn sporen? = Cellen waaruit een nieuwe schimmel ontstaat. Waar ontstaan sporen (2) en noem een voorbeeld? = 1e. Aan het eind van schimmeldraden die omhoog groeien. Vb= Penseelschimmel. 2e. In paddestoelen. Vb=Champignon (eetbaar), vliegezwam. Waar wordt de penseelschimmel voor gebruikt? = Het maken van het medicijn peniciline. Waar helpen de paddestoelen bij? = Bij de voortplanting van schimmels. Noem 3 voorbeelden waarbij schimmels gebruikt worden bij het maken van voedingsmiddelen. = Brood, bier, wijn, schimmelkaas. Noem 3 voorbeelden waarbij je schimmels tegenkomt. = Bereiden van medicijnen; maken van voedingsmiddelen; schimmels die je kan eten (vb=champignons) In welke 3 afdelingen wordt het plantenrijk ingedeeld? = Wieren (algen), sporenplanten, zaadplanten. Welke 5 kenmerken worden gebruikt bij het indelen van het rijk van de planten? = Wortels, stengels, bladeren, bloemen en manier van voortplanten. In welke kenmerken verschillen wieren van andere planten? = Ze hebben geen bloemen, stengels, bladeren en wortels Noem een voorbeeld van een eencellige wier = Boomalg op boomstammen en muren. Noem twee voorbeelden van veelcellige wieren = Kranswier (in sloten en plassen) en Blaaswier (op het strand) Hebben sporenplanten bloemen? = Nee, wel wortels, stengels en bladeren. Noem drie soorten sporenplanten = Mossen, paardenstaarten, varens. Waar ontstaan sporen bij mossen? = In sporendoosjes, op steeltjes die boven de mosplantjes uitsteken Waar ontstaan sporen bij varens? = In sporenhoopjes, aan de onderzijde van de bladeren. Hebben zaadplanten bloemen? = Ja. In welke 2 groepen worden de zaadplanten onderverdeeld? = Naaktzadigen en bedektzadigen. Waar zitten de zaden bij naaktzadigen? = Tussen de schubben van de kegels. Welke vorm hebben de bladeren van naaktzadigen meestal? = Naaldvormig. Waar zitten de zaden bij bedektzadigen? = In de vruchten. Hoe vindt voortplanting plaats bij zaadplanten? = D.m.v. zaden. Hoe vindt voortplanting plaats bij sporenplanten? = D.m.v. sporen. Noem voorbeelden van bedektzadigen? = Appelboom, struiken, grassen, paardenbloem Noem voorbeelden van naaktzadigen? = Dennenbomen, sparrenbomen Welke kenmerken worden gebruikt bij het indelen van de afdelingen van het rijk van de dieren? = Symmetrie en het skelet. Wat is symmetrie? = Als je iets doorsnijdt en de 2 helften zijn elkaars spiegelbeeld. Is een mens symmetrisch? = Ja, buitenkant wel (lichaamsbouw), binnenkant niet (organen). Wat versta je onder tweezijdig symmetrisch? = Als een dier op één manier in twee ongeveer gelijke helften te verdelen is. Wat versta je onder veelzijdig symmetrisch? = Als een dier op meerdere manieren in twee ongeveer gelijke helften te verdelen is. Wat versta je onder niet-symmetrisch? = Als een dier op geen enkele manier in twee ongeveer gelijke helften te verdelen is. Wat is een skelet en waar dient het voor? = De stevige delen in het lichaam. Het dient voor stevigheid en bescherming. Wanneer spreek je van een uitwendig skelet, noem 3 voorbeelden? = Als het skelet aan de buitenkant van het lichaam zit. Mossel, slak, insect. Wanneer spreek je van een inwendig skelet, noem 3 voorbeelden? = Als het skelet aan de binnenkant van het lichaam zit. Mens, spons, inktvis. Noem dieren die geen skelet hebben? = Kwal, regenworm, lintworm, zee-anemoon, spoelworm. In welke 8 afdelingen wordt het dierenrijk ingedeeld? = eencellige dieren, sponzen, holtedieren, wormen, weekdieren, geleedpotigen, stekelhuidigen, gewervelden. Welke afdeling in het dierenrijk zit vast op de zeebodem? = Sponzen. Hoe vangen holtedieren hun prooi? = Met tentakels. Hebben sponzen een skelet? = Ja. Waarvan is het skelet bij sponzen gemaakt? En waar zitten die? = Hoornvezels, tussen de cellen. Welke 2 wormsoorten kunnen in je lichaam voorkomen? = Lintworm, spoelworm en platworm. In welke 5 groepen wordt de afdeling van de gewervelden verdeeld? = Vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren. Zijn eencellige dieren symmetrisch, noem 2 voorbeelden? = Nee. Amoebe en pantoffeldiertje. Is een platworm plat? = Ja. Waar leven eencellige dieren? = In het water. Welke dieren hebben meestal geen skelet? = Holte dieren. Welke twee afdelingen in het dierenrijk hebben geen skelet? = Eencellige dieren, wormen en de meeste holtedieren. Hoeveel symmetrisch zijn holtedieren? = Veelzijdig Hoeveel symmetrisch zijn de spinachtige? = Tweezijdig. Hoeveel symmetrisch zijn stekelhuidige? = Veelzijdig. Hoeveel symmetrisch zijn gewervelden? = Tweezijdig. Hoeveel symmetrisch zijn sponzen? = Niet. Weekdieren hebben meestal een .... als skelet? = Een schelp of huisje. In welke 4 groepen wordt de afdeling van de geleedpotige verdeeld? = Duizendpotige, kreeftachtige,spinachtige en insecten Wat kan je vertellen over de poten bij geleedpotigen? = De poten zijn opgebouwd uit stukjes, dat heten leden. Wat kan je vertellen over het lichaam bij geleedpotigen? = Het lichaam is opgebouwd uit stukjes, die heten segmenten. Van welke afdeling in het rijk van de dieren zijn het meest? = Geleedpotigen. Bij duizendpoten bestaat het hele lichaam uit ...? = Segmenten. Uit welke delen bestaat het lichaam bij insecten? = Kop, borststuk en achterlijf. Waaruit is de wervelkolom opgebouwd? = Wervels. Noem 5 kenmerken waarmee je de gewervelden van elkaar kan onderscheiden. = Huid, Lichaamstemperatuur, Ademhalingsorganen, Voorplanting en het Milieu. Wat wordt hier bedoeld met Milieu? = De omgeving waarin het dier leeft. Hoe ademen kikkervisjes? = Door uitwendige kieuwen. Wat is levendbarend? = Als de jongen uit een baarmoeder van de moeder komen. Welke gewervelden leven zowel op het land als in het water? = De amfibieën Welke zoogdieren leven in het water? = Walvis, dolfijn en zeehond. Wat zijn koudbloedige dieren? = Dieren die ongeveer dezelfde lichaamstemperatuur hebben als hun omgeving. Wat zijn warmbloedige dieren? = Dat zijn dieren waar de lichaamstemperatuur zoveel mogelijk hetzelfde blijft. Waarmee is de huid bij vissen bedekt? = Schubben met slijm. Met welk dier vertoont een leeuw de meeste overeenkomst? Met een kat of een hond? = Kat Welke twee groepen in de afdeling van de gewervelden in het Dierenrijk zijn warmbloedig? = Vogels en zoogdieren. Welke zijn levendbarend? = Zoogdieren.
Ingezonden op 25-02-2014 - 2856x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!