Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn ww vervoegingen
› 6 woordjes 2 t/m 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn ww vervoegingen
6 woordjes 2 t/m 6
Jaar 1 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dea = godin soror, sorores = zuster uxor, uxores = vrouw, echtgenote quoque = ook mater,matres = moeder pater, patres = vader filia = dochter insula = eiland ubi = waar silva = bos flos, flores = bloem florent = zij bloeien florere = bloeien puella = meisje ludit = hij speelt ludere = spelen Iupiter, Iovem acc = jupiter Pluto, Plutonem acc = Pluto nunc = nu regina = koningin sedere = zitten inter+acc. = tussen temidden van gaudere = zich verheugen blij zijn dolere = verdrietig zijn nam = want iuvare = helpen reddere = teruggeven cogitare = nadenken nec...nec = noch noch niet en ook niet laedere = kwetsen beledigen cupere = begeren verlangen willen consilium = besluit plan capere = nemen annus = jaar dividere = verdelen sex = zes tum = toen dan curare = zorgen voor acc praemium = beloning dare = geven quid = wat? optare = wensen diu = lang lange tijd divitiae = rijkdom schatten sacerdos, otes = priester simul = tegelijkertijd vita = het leven finire = beeïndigen evenire = uitkomen colere = verzorgen vereren dum = terwijl ante+acc = voor templum = tempel stare = staan corpus, ora = lichaam subito = plotseling arbor, ores = boom mutare = veranderen tangere = aanraken cum = wanneer toen ventus = wind movere = bewegen et = en ook vale = vaarwel deus = god est = hij is esse = zijn Olympus = de Olympus habitat = hij woont habitare = wonen rex, reges = koning et = en sunt = zij zijn frater, fratres = broer non = niet semper = altijd saepe = dikwijls ibi = daar Tartarus = de Tartarus vivit = hij leeft vivere = leven terra = aarde locus = plaats obscurus = donker nox, noctes = nacht umbra = schim huc = hierheen veniunt = zij komen venire = komen hic = hier per = over doorheen errare = rondzwerven dwalen explorare = onderzoeken inspecteren quattuor = vier equus = paard trahere = trekken ecce = kijk amica = vriendin appropinquare = naderen intrare = binnenkomen legere = verzamelen ridere = lachen audire = horen videre = zien statim = meteen amare = verliefd zijn fugere io = vluchten temptare = proberen sed = maar in = in naar ex-clamare = uit-roepen servare = redden rapere io = roven audere = durven enim = want immers timere = vrezen bang zijn voor deinde = vervolgens aperire = openen sub = onderin mille = duizend adire = gaan naar acc petere = zoeken vragen autem = echter claudere = sluiten recipere = ontvangen opnemen tandem = eindelijk senex, senes = oude man dicere = zeggen nusquam = nergens dormire = slapen respondere = antwoorden quis = wie? femina = vrouw cur = waarom sacrum = offer facere/io = doen maken praeferre = verkiezen boven dat. genus genera = geslacht afkomst avus = grootvader gens, gentes = volk coniunx, iuges = echtgenoot echtgenote septem = zeven filius = zoon fortuna = het lot numquam = nooit nocere+dat. = schaden tantum = slechts duo = twee liberi = kinderen tamquam = als het ware ideo = daarom suadere+dat. = aanraden parere = gehoorzamen aan circumspicere = rondkijken vestigium = (voet)spoor horrere = huiveren invenire = vinden oculus = oog complere = vullen accidit = pf accidere gebeuren accidere = gebeuren exspectare = afwachten -ne = achtervoegsel; sluit zich aan bij het eerste woord in de vraagzin; niet vertalen parentes = ouders parui = pf parere gehoorzamen reliqui = pf relinquere achterlaten verlaten veni = pf venire komen sero = te laat mors = de dood culpa = schuld sustuli = pf tollere optillen tollere = optillen osculum = kus dedi = pf dare geven adii = pf adire gaan naar gladius = zwaard quaerere = zoeken iacere = liggen vocare = roepen fui = pf esse zijn causa = oorzaak reden fugi = pf fugere vluchten aspicere/io = aanschouwen zien respondi = pf respondere antwoorden nec = en ook niet traxi = pf trahere trekken dixi = pf dicere zeggen vetui = pf vetare verbieden vetare = verbieden amor, ores = liefde sepulcrum = graf condere = (op)bergen
Ingezonden op 04-03-2014 - 3903x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!