Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Kontakte, deel AB 1

1 Lernliste b, A, C, E, F, G, H, I, J

Jaar 2 (vmbo-t/havo/vwo)

b Die erste Stunde
Wer bist du? = Wie ben jij?
Ich heiße = Ik heet
Wie geht es dir? = Hoe gaat het met je?
Mir geht es gut = Met mij gaat het goed
Wie bitte? = Wat zeg(t) je/u
Bis Montag = Tot maandag
Auf Wiedersehen = Tot ziens
Deutsch = Duits
Sind Sie Herr...? = Bent u meneer...
Mein Name ist... = mijn naam is
Gern(e) = graag
Guten Tag = hallo
Guten Morgen = goede morgen
Tschüs! = doei
Wie heißt du? = hoe heet jij?
Schlecht = slecht
Gut= goed

A
Nieuw= Neu
Oud = Alt
C
Ich wohne in Krefeld = Ik woon in Krefeld
In der nähe von Berlin = In de buurt van Berlijn
Ungefähr = ongeveer
Auch = ook
Ich gehe in die Achte Klasse = ik zit in de tweede klas. 
Lernen = leren
Mein Bruder= mijn broer
Meine Schwester= mijn zus
Die Schule heißt... = de school heet
Deutschland= Duitsland
Österreich= Oostenrijk
Die Schweiz= Zwisterland
E
Die Zahlen = de getallen
Und= en
Null, Eins, Zwei, Drei = 0, 1, 2, 3
Vier, Fünf, Sechs, Sieben= 4, 5, 6, 7
Acht, Neun, Zehn, Elf= 8, 9, 10, 11
Twölf, Dreizehn, Vierzehn= 12, 13, 14
Fünfzehn, Sechzehn, Siebzehn= 15, 16, 17
Achtzehn, Neunzehn, Zwanzig= 18, 19, 20
Einundzwanzig= 21
Dreißig= 30
Vierzig= 40
Fünfzig= 50
Sechzig= 60
Siebzig= 70
Achtzig= 80
Neunzig= 90
Hundert= 100
F
Wo wohnst du?= waar woon jij?
Wie alt bist du?= Hoe oud ben jij?
In welche Klasse gehst du?= In welke klas zit jij?
Woher kommen Sie?= Waar kom jij vandaan?
Die Adresse= Het adres
Liegen= Liggen
G
Er geht= hij gaat
Sie kommt aus Mainz= zij komt uit Mainz
Sind Sie Niederländer= Bent u Nederlander?
H
Richtig= Goed
Falsch= Fout
Aus Berlin= Uit Berlijn
Aber Näturlich= Maar natuurlijk
Danke= Dank je/u
Bitte= Alsjeblieft
Auf Wiederhören= Tot horens
Wie Heißen Sie?= Hoe heten ze?
Wer sind sie? = Wie zijn zij?
Der Herr= De meneer
Die Frau= De mevrouw
I
Der Freund (Freunde)= De vriend (vrienden)
Die Freundin (Freundinnen)= De vriendin (vriendinnen)
Der Mann= De man
Die Frau= de vrouw
Der Lehrer= De leraar
Die Lehrerin= De lerares
Ich bin Niederländer= Ik ben nederlander
Ich bin Niederländerin= Ik ben nederlander
Ich bin Türke= Ik ben turks 
Ich bin Türkin=Ik ben turks
Ich bin Marokkaner= Ik ben Marokaans
Ich bin Marokkanerin= Ik ben Marokaans
J
Kein(e)= geen
Das kind= het kind
Wo ist ihre Mutter= waar is je moeder?
Dein Vater ist 49= Jouw vader is 49
Wie heißt sein Bruder= Hoe heet zijn broer?
Unser Lehrer heißt...= Onze leraar heet
Ist das Ihr Mann?= Is dat uw man?

Ingezonden op 22-09-2008 - 3822x bekeken.
Waardering 7.2 (aantal stemmen: 16)

voting system
1
2
3
4
5

!LET OP!
Alle Zelfstandige naamwoorden moeten in het Duits ALTIJD met een hoofdletter!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Kontakte, deel AB 1

1 Lernliste b, A, C, E, F, G, H, I, J