Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
CKV (boek KunstWerk)
› 6 Schijn en werkelijkheid, begrippenlijst
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
CKV (boek KunstWerk)
6 Schijn en werkelijkheid, begrippenlijst
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
werkelijkheid = de realiteit, realistisch schijn = dat wat niet echt is, maar er wel zo uitziet gemanipuleerd (opzettelijk) bewerken tekens = betekenissen in een foto stoppen pose = houding van een persoon portretten = foto's waarbij mensen de hoofdrol spelen inflitsen =het flitsapparaat geeft een korte, hevige lichtflits die de persoon sterk belicht en waarbij voor- en achtergrond los van elkaar komen. paintbox = een computer die foto's digitaal kan manipuleren context =het geheel waarin een onderdeel geplaatst is, de samenhang geretoucheerd = elke oneffenheid (in de huid) is gladgemaakt door manipulatie stillevens = afbeelding van onbeweeglijke voorwerpen genreschilderkunst = scènes uit het alledaagse leven, met huiselijke en burgerlijke onderwerpen symboliek = een verborgen betekenis (achter een voorwerp) realisme = de werkelijkheid romantiek = stroming in de cultuur die gebaseerd is op het gevoel en dromerige sferen magisch realisme =kunstvorm van vervreemdende, bizarre, mysterieuze of magische sferen, onder meer door bepaalde belichtingseffecten iconologie = het onderzoeken van mogelijke symboliek in een bepaald iets emblemata = moraliserende plaatjesboeken acteur = de toneelspeler auteur = de (toneel)schrijver naturalisme = een theaterstroming uit het begin van de 20ste eeuw dat over het dagelijks leven van de mens gaat en het verleden en de omgeving van de mens accentueert speelstijl = de manier waarop acteurs hun rol voorbereidden en een personage speelden ingeleefd spel = de acteur kruipt in de huid van zijn personage vierde wand = het publiek zag de acteurs, maar de acteurs zagen het publiek niet decor = alles wat de omgeving vormt van een toneelstuk method-acting = manier of techniek van acteren waarbij de acteur zich zo goed mogelijk probeert in te leven in de na te spelen persoon surrealisme = een stroming waarin het niet-geordende en de droomwereld een plek krijgen in de werkelijkheidprogrammamuziek het muziekgenre van de romantiek, geschreven om buitenmuzikale gegevens uit te drukken symfonie = een meerdelig orkeststuk met verschillende tempi (instrumenten) instrumentatie = het verdelen van de stemmen over de instrumenten idee-fixe = een melodie die in het stuk op verschillende manieren is verwerkt luisterpartituur = een beschrijving van de inhoud van de verschillende delen van een muzikale scène mis = een viering in de katholieke kerk première = de eerste publieke uitvoering van een toneel- of muziekstuk of de eerste vertoning van een film dies irae = het thema uit de dodenmis schijnwerkelijkheid = een twee-eenheid die bij de lezer verwarring veroorzaakt, omdat de grens tussen echt en niet-echt vervaagd is fantastische literatuur = een verzamelnaam voor literatuur waarvan sommige elementen geen deel kunnen zijn van wat in de werkelijkheid bestaat kroniekroman = een chronologisch verhaal over gedenkwaardige gebeurtenissen autobiografisch = veel gebeurtenissen zijn waar gebeurd en gaan over de schrijver zelf verhaalmotieven = onderdelen zoals situaties, voorwerpen, uitspraken, gedachten, of relaties die regelmatig terugkeren in een verhaal filmische middelen = het cameragebruik, de montage, de vormgeving en het geluid montage = het aan elkaar zetten van filmfragmenten recensie = (kritische) beoordeling, bespreking cineasten = personen die toezicht houden op alle fotografische aspecten in een tv of filmproject reality-programma = de kijker gluurt mee in het leven van anderen subjectief perspectief = de regisseur betrekt de kijker bij hetgeen zich in de scène afspeelt door de personages met de filmcamera te volgen objectief perspectief = registratie van een afstand, waarbij de toeschouwer zich buiten de wereld van het onderwerp bevindt
Ingezonden op 01-04-2014 - 2437x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
14-01-2016
.
Waardering 7.4 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
succes!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!