Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
praedinius
› 0 900 - 1000
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
praedinius
0 900 - 1000
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
quare = waarom abeo, abire = weggaan posco, poscere = eisen poscere + stt = poscere, poposci – eisen quando 2x = 1 wanneer 2 eens, ooit reperio, reperire = vinden reperire +stt = reperire, rep(p)eri, repertum - vinden experior, experiri = proberen, ervaren experiri + stt = experiri, expertus sum - proberen, ervaren repeto, repetere 3x = 1 terugvragen 2 herhalen 3 teruggaan repetere + stt = repetere, repeti(v)i, repetitum - 1 terugvragen 2 herhalen 3 teruggaan tellus, telluris f = aarde torqueo, torquēre = draaien, folteren, kwellen torquēre + stt = torquēre, torsi, (tortum) - draaien, folteren, kwellen comes, comitis m = metgezel, vriend deficio, deficere 2x = 1 afvallen van (+ a/ab) 2 tekort schieten, ontbreken deficere + stt = deficere, defeci, defectum – 1 afvallen van 2 tekort schieten, ontbreken fundo, fundere 2x = 1 (ver)gieten 2 verslaan, verdrijven fundere +stt = fundere, fudi, (fusum) - 1 (ver)gieten 2 verslaan, verdrijven libido, libidinis f = lust, passie, hartstocht praemium = beloning contineo, continēre = samenhouden, bevatten continēre + stt = continēre, continui, contentum - samenhouden, bevatten discedo, discedere = uiteengaan, weggaan discedere + stt = discedere, discessi, discessum – uiteengaan, weggaan dono, donare 2x = 1 geven aan (+ dat.) 2 begiftigen met (+ abl.) membra, membrorum n = ledematen negotium = taak undique = van alle kanten varius = gevarieerd, bont decus, decoris n 2x = 1 sieraad 2 roem, eer falsus = vals iacto, iactare 2x = 1 heen en weer bewegen 2 opscheppen, pralen olim = vroeger, eens, ooit proficiscor, proficisci = vertrekken proficisci + stt = proficisci, profectus sum - vertrekken sustineo, sustinēre = hooghouden, uithouden sustinēre + stt = sustinēre, sustinui, sustentum - hooghouden, uithouden vulgus n = (gewone) volk acer, acris, acre = scherp, fel anima = adem, ziel condo, condere 2x = 1 stichten 2 opbergen condere + stt = condere, condidi, conditum - 1 stichten 2 opbergen deduco, deducere = wegvoeren deducere + stt = deducere, deduxi, deductum - wegvoeren furor, furoris m = razernij illic adv. = daar virgo, virginis f = meisje, maagd cresco, crescere = groeien crescere + stt = crescere, crevi, (cretum) - groeien dimitto, dimittere = wegzenden, uit(een)zenden, uiteen laten gaan dimittere + stt = dimittere, dimisi, dimissus - wegzenden, uit(een)zenden, uiteen laten gaan pertineo, pertinēre (ad) 2x = 1 zich uitstrekken (tot) 2 betrekking hebben (op) pertinēre + stt = pertinēre, pertinui, (pertentum) - 1 zich uitstrekken (tot) 2 betrekking hebben (op) propero, properare = zich haasten spiritus, spiritus = adem, geest denique = tenslotte frons, frontis f 2x = 1 voorhoofd 2 voorzijde promitto, promittere = beloven promittere + stt = promittere, promisi, promissus – beloven uter, utra, utrum = wie, welk van beiden utrum ... an = (of) ... of aliter = anders, op een andere manier caedo, caedere = neerslaan, doden caedere + stt = caedere, cecídi, caesum - neerslaan, doden initium = begin moror, morari 2x = 1 verblijven 2 dralen, aarzelen morari + stt = morari, moratus sum - 1 verblijven 2 dralen, aarzelen motus, motus = beweging senex, senis m = 1 oude man 2 oud (adi.) tueor, tuēri = beschermen currus, currus = wagen ignotus = onbekend probo, probare = (goed)keuren quondam = eens, ooit dives, divitis = rijk, vermogend funus, funeris n = begrafenis opera = inspanning, schuld vinc(u)lum = band, boei tempestas, tempestatis f = storm damno, damnare = veroordelen haereo, haerēre = vastzitten haerēre + stt = haerēre, haesi, (haesum) - vastzitten paratus = gereed, bereid patrius = van het vaderland, vaderlands- iungo, iungere = verbinden iungere + stt = iungere, iunxi, iunctum - verbinden numen, numinis n 2x = 1 (goddelijke) wil, macht 2 godheid tendo, tendere, = spannen, zich uitstrekken tendere + stt = tendere, tetendi, tentum - spannen, zich uitstrekken vastus = uitgestrekt circum + acc = rondom edo, edere 2x = 1 voortbrengen, uitgeven 2 eten edere + stt 2x = 1 edere, edidi, editum - voortbrengen, uitgeven 2 edere, edi, esum – eten gradus, gradus = stap, trap pudor, pudoris = fatsoen, schaamte, eergevoel forum = marktplaats
Ingezonden op 14-04-2014 - 980x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!