Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
SusanneEnglish
› 6 Wörter 1251-1482
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
SusanneEnglish
6 Wörter 1251-1482
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
verschwinden = verdwijnen verschwenden = verkwisten verschwenderisch = verkwistend tagen = vergaderen; dagen die Tagung = het congres genügen = voldoen aan beraten = adviseren; bespreken die Beratung = het advies; de bespreking der Berater = de adviseur die Beratungsstelle = het adviesbureau verzichten auf = afzien van der Verzicht = het afstand doen van der Antrag = het verzoek beantragen = aanvragen; eisen der Heiratsantrag = het huwelijksaanzoek knapp = nauw klug = knap; verstandig tüchtig = flink hübsch = knap betonen = benadrukken die Betonung = de klemtoon der Umstand = de omstandigheid umständehalber = wegens omstandigheden umständlich = omslachtig das Umstandskleid = de positiekleding das Vorjahr = het vorige jaar das Frühjahr = het voorjaar der Frühling = de lente das Jahrzehnt = het decennium jahrzehntelang = tientallen jaren lang keineswegs = keinesfalls der Hof = het hof; de binnenplaats; de boerderij der Gasthof = het eenvoudige hotel höflich = beleefd die Höflichkeit = de beleefdheid erleben = beleven zusätzlich = extra der Zusatz = de aanvulling die Zusatsversicherung = de aanvullende verzekering der Hinweis = de aanwijzing hinweisen = wijzen op aufweisen = vertonen das Ereignis = de gebeurtenis sich ereignen = gebeuren die Nachricht = het bericht der Nachrichtensatellit = het laatste nieuws die Nachrichtenagentur = het persbureau der Bericht = het verslag der Verschlag = het schot berichten = meedelen der Berichterstatter = de verslaggever jeweils = telkens jeweilig = desbetreffend offensichtlich = blijkbaar nutzen = gebruiken; nuttig zijn der Nutzen = het voordeel nützlich = nuttig nutzlos = nutteloos die Nutzung = het gebruik das Nutzvieh = het slacht- en melkvee die Ehe = het huwelijk die Heirat = het huwelijk die Vermählung = de bruiloft die Trauung = de huwelijksvoltrekking verheiratet sein = getrouwd zijn heiraten = trouwen die Eheleute = de echtgenoten die Flitterwochen = de wittebroodsweken das Bein = het been der Fuss = de voet der Knochen = het bot der Schenkel = de dij die Pfote = de poot der Knöchel = de knokkel; de enkel der Enkel = de kleinzoon die Enkelin = de kleindochter der Fussboden = de vloer die Fussgängerzone = het voetgangersgebied sozusagen = bij wijze van spreken schreien = schreeuwen weinen = huilen schluchzen = snikken ächzen = kreunen wimmern = jammeren winseln = janken die Absicht = de opzet; het plan absichtlich = opzettelijk scheusslich = afschuwelijk beabsichtigen; vorhaben = van plan zijn die Aufsicht = het toezicht voraussichtlich = vermoedelijk die Aussicht = het uitzicht hinsichtlich = met het oog op unbeaufsichtligt = zonder toezicht niedrig = laag niedlich = aardig; lief anspruchslos = bescheiden anspruchsvoll = veeleisend vorschlagen = voorstellen der Voschlag = het voorstel das Tor = de poort; het doelpunt die Torchance = de scoringskans der Torwart = de keeper der Tor = de dwaas töricht = dwaas der Turm = de toren türmen = ervandoor gaan sich auftürmen = zich opstapelen die Gestalt = de vorm sich gestalten = een vorm aannemen die Insel = het eiland die Halbinsel = het schiereiland die Verkehrsinsel = de vluchtheuvel das Meer = de zee der See = het meer die See = de zee beitragen = een bijdrage leveren der Beitrag = de bijdrage; de contributie; de premie die Behörde = overheid drohen = dreigen die Drohung = de dreinging erwähnen = even vermelden der Gegenstand = het voorwerp; het thema der Widerstand = de tegenstand der Gegner = de tegenstander der Vorwurf = het verwijt vorwurfsvoll = verwijtend vorwerfen = verwijten stecken = steken die Steckdose = het stopcontact die Stecknadel = het speld der Steckbrief = bevel tot aanhouding stechen = steken
Ingezonden op 16-04-2014 - 1077x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!