Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Spaans - gente nueva edicion, deel 2

1 gente que se conoce

Jaar 1 (volksuniversiteit)

aborrecer	= verafschuwen
a través = door, doorheen
aburrirse = zich vervelen
el aburrimiento = de verveling
admirar =	bewonderen
la admiración = de bewondering
adorar = aanbidden
aguantar = verdragen
ambiental	= milieu-/omgevings-
la amistad = vriendschap
el anuncio = reclame
la araña = spin
la asignatura = vak, onderwerp
la avaricia = gierigheid
avaro/a = gierig
la belleza = schoonheid
bello/a = mooi
la blandura = zachtheid
blando/a = zachte
la bondad	 = goedheid
bueno/a = goed
el caballo = paard
ser cabezota = koppig zijn
caer bien/mal = goed/slecht bevallen
el calcetín = sok
callada = stil
charlar = kletsen
la clave = sleutel
la coherencia = samenhang
coherente = samenhangende
la complicación = moeilijkheid
complicado/a = ingewikkeld
el conejo = konijn
conocerse = elkaar (leren) kennen
conservador/a = conservatief
contemporáneo/a =	hedendaags
las costumbres = gewoontes
los cristales = glazen
la cualidad = kwaliteit/eigenschap
el cuello = kraag
el cuestionario	= vragenlijst
el culto = het verheerlijken
dar miedo = afschrikken
dar pena = verdriet doen
dar risa = lachen opwekken
dar vergüenza = schaamte opwekken
dejar = (achter)laten
desierto/a = onbewoond
desordenado/a = rommelig
despistado/a =	verstrooid
el deterioro = verslechtering
la discusión = discussie
divertir = amuseren
el egoísmo = egoïsme
egoísta =	egoist
elaborar = produceren
encantar = dol zijn op
encantador/a = charmant
la entomóloga	= insektenkenner
esquiar = skiën
estar negado para = ongeschikt zijn voor
la estupidez =	domheid
estúpido/a = dom
el éxito =	succes
el extraterrestre = buitenaards wezen
falso/a/os/as =	vals
la fidelidad = trouw
fiel = trouwe
la gasolinera =	pompstation
la generosidad = gulheid
generoso/a = vrijgevig
la gira = rondreis
el gusto = smaak
el hábito = de gewoonte
la hipocresía =	schijnheiligheid
hipócrita = scheinheilige
la honestidad = eerlijkheid
honesto/a = eerlijk
impartir clases = lesgeven
la incomunicación = gebrek aan communicatie
indignar = verontwaardigen
la infancia = jeugd
la infidelidad = ontrouw
infiel = ontrouwe	
la injusticia = onrechtvaardigheid
injusto/a = onrechtvaardige
la inseguridad = onzekerheid
inseguro/a = onzeker
insistir = aandringen
la insolidaridad = gebrek aan solidariteit
insolidario/a = niet solidaire
íntegramente = volledig
la intención = intentie
inventar = verzinnen
el león = leeuw
llevarse bien/mal con alguien = goed/slecht met iemand kunnen opschieten
el macho = macho/man
la manía = dwaze gewoonte
maniático/a = maniak/fanaat
matricularse = zich inschrijven
miedoso/a = angstig
morder(se) = bijten
la novela policíaca = misdaad-roman
odiar = haten
paradójicamente = paradoxaal
la pedantería = verwaandheid
ponerse = opdoen
preocupar = verontrusten
progresista = vooruitstrevend
la propina = fooi
las pruebas nucleares = kernproeven
puenting = bungeejumpen
el reencuentro = weerzien
la revelación = ontdekking, onthulling
roncar = snurken
la sensibilidad = gevoeligheid
la seriedad = ernst
serio/a = serieus
la serpiente = slang
el silencio = stilte
la simpatía = sympathie
simpático/a = sympathiek
la sinceridad = oprechtheid
sincero/a = oprecht
la soledad = eenzaamheid
soportar = verdragen
suavizar = verzachten
la superficialidad = oppervlakkigheid
superficial = oppervlakkig
el tablao = flamenco-podium
la telebasura = slechte televisieprogramma's
la tenacidad = vasthoudendheid
tenaz = vasthoudend	
la ternura = tederheid
tierno/a = teder
tímida = verlegen
el terrario = terrarium
la tortuga = schildpad
transparente = doorzichtig
la uña = nagel
la vagancia = luiheid
valiente = heldhaftig
el vicio = slechte gewoonte
la zarzuela = soort operette
acostarse = naar bed gaan
el color = kleur
la descripción = beschrijving
la falda =	rok
el invierno = winter
hacer la compra = boodschappen doen
ir de compras = winkelen
irse de copas = gaan stappen
la isla = het eiland
la mariposa = vlinder
navegar = surfen
nervioso/a = nerveus
el ordenador = computer
el otoño = herfst
los pantalones vaqueros	= spijkerbroek
la prenda de vestir = kledingstuk
la primavera = lente
seguro/a = zeker
tranquilo/a = rustig
el vecino = buurman
el verano = zomer

Ingezonden op 25-04-2014 - 2758x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Spaans - gente nueva edicion, deel 2

1 gente que se conoce